100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur én colleges - B&C 3: Cognitive Neuropsychologie $4.90   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur én colleges - B&C 3: Cognitive Neuropsychologie

2 reviews
 91 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Ik heb dit vak afgerond met een 9 (vooral deze verkorte samenvatting goed geleerd). Dit is een verkorte samenvatting van alle literatuur (uit het boek van Gazzaniga, 5e editie) en de 13 hoorcollege van de Radboud Universiteit. Ik heb ook een uitgebreide literatuur-samenvatting en uitgebreide ...

[Show more]

Preview 3 out of 22  pages

  • No
  • Hoofdstukken relevant voor radboud
  • October 28, 2021
  • 22
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: yorickvolkers • 2 weeks ago

review-writer-avatar

By: inezvandenhomberg • 1 year ago

avatar-seller
Verkorte Samenvatting – B&C 3: Cognitive Neuropsychology

Literatuur & College – Introductie (week 1)
Cognitieve psychologie: gedragsexperimenten over mentale representaties (bv. kleur en
woord bij Stroop) en interne transformaties (bv. herinnering door geur).
- Sternbergs taak: herkennen of bepaalde letter tussen reeks staat.
o Reactietijd is langer bij langere reeks (steunt seriële verwerking).
- Word superiority effect: target letters worden sneller herkend in een bestaand
woord (parallelle verwerking van woorden en letters).


Breinproblemen:
- Cerebro Vasculair Accident: verstoring van bloedtoevoer naar hersenen.
o Infarct: klein gebied dode cellen door te weinig bloed.
o Ischemie: te weinig bloed naar organen of hersenen.
- Neoplasma (tumor): weefsel zonder functie met abnormale groei.
- Traumatic brain injury: bv. breinschade na ongeluk (mild = hersenschudding).
o Kan leiden tot diffuse axonal injury (scheuren in axonen) en zwelling.


Single dissociatie: als een laesie één taak beïnvloed, maar andere niet.
Double dissociatie: als laesie X taak A beperkt, maar niet taak B, en laesie Y taak B beperkt,
maar niet taak A (bevestigt dat breingebieden nodig zijn).

Neurale functie verstoren:
- Optogenetica → hersencellen activeren met genen van lichtgevoelige proteïnen.
- Knockout procedure → genen permanent uitzetten.
- Agonisten en antagonisten (neurotransmitter versterken of dempen met drugs).
- DBS → implantatie van elektrodes in brein (bv. Parkinson).
- TMS → neuronen activeren door magnetisch veld (tijdelijke cognitieve verstoring).
o rTMS = lage frequentie, cTBS = hoge frequentie (kort, maar effect tot 1 uur).
o Wel spatiaal non-specifiek.
o Door TMS over de visuele cortex verslechterde herkenning door aanraking.
- tDCS → constante, lage stroom naar hersenen door elektroden op hoofd.
o Depolarisatie bij anode (eerder activatie) en hyperpolarisatie bij kathode.
- tACS → geen constante stroom, maar schommelend.
- tSMS → zelfde idee als TMS, maar goedkoop en zonder hoofdpijn.
- tFUS → echografie om actiepotentialen te triggeren (hoge spatiale resolutie).


Bij PTSD is de hippocampus vaak kleiner (bleek geen gevolg, maar een risicofactor).

Polymorphism: variatie door uiting van gen (bv. eerder agressief voor MAOA).

,Brein-analyse methoden:
- CT → 3D-beeld door 2D-plakjes.
- MRI → 3D-beeld door aanpassen van magnetisch veld van draaiende protonen in
waterstof (signalen hiervan worden opgepikt).
o DTI → beeld van axonverbindingen met MRI (in axonen is richting van
waterdiffusie namelijk afhankelijk, ofwel an-isotropisch).
- fMRI → breinactivatie meten via blood oxygen level-dependent / BOLD (ratio tussen
zuurstofrijke en zuurstofarme hemoglobine). Temporaal slecht, maar spatiaal goed.
- MRS: MRI voor chemische samenstelling.
- Single-cell recording → injectie van elektrode op één cel (meerdere = multi-unit).
- Elektro-corticografie (ECoG) → activiteit van neurongroep meten door elektrodes op
breinoppervlakte (goede spatiale en temporale resolutie).
- EEG → zwakker dan ECoG, maar non-invasief.
o ERP → gemiddeld EEG-signaal door stimulus of beweging (tijdsgebonden).
- MEG → meet magnetische velden door elektrische breinactiviteit (duur).
o ERF → gemiddelde MEG-sporen over trials (spatiaal beter dan ERP).
- PET → breinactivatie meten via hemodynamische reacties (veranderingen in
regional cerebral blood flow / rCBF). Slechte temporale resolutie.
o Dit gebeurt met een radioactieve tracer. PET kijkt naar voxels (3D-pixels).


Additieve logica: bv. breinscan van kijken naar zwart-wit plaatje afhalen van hetzelfde bij
een gekleurd plaatje.

Block design: breinactiviteit van meerdere trials over een ‘blok’ (bv. bij PET).
Event-related design: gelinkt aan gebeurtenis (bv. BOLD bij fMRI); kan random, dus beter.
- Door fMRI bleek bv. dat het vergeten van een net geleerd woord waarschijnlijk komt
door encoding, en niet retrieval (vanwege ander patroon dan bij herkend woord).


Multivoxel patroon analyse: classificatie-algoritme voor activatiepatronen (bv. andere
patronen voor encoderen van gezichten en objecten).

Connectome: visualisatie van structurele/functionele verbindingen in het brein (bv. uit
combi van meer methodes). Breingebieden zijn dan nodes en verbindingen zijn edges.
- Bij rs-fMRI (in rust) bleek activiteit stabiel per individu; connectome fingerprint.
- Deep learning models: gesimuleerde neurale netwerken van meerdere lagen
(herkennen complexe patronen, bv. schaken). ‘Laesies’ kunnen hierbij inzicht geven.


Binocular rivalry: 2 verschillende plaatjes aangeboden aan linker en rechter oog (neurale
input vecht voor dominantie).
- Bij autisme switchen kinderen langzamer (en dit was niet gelinkt met GABA).

, Literatuur & College – Perceptie (week 2)
Exteroceptive perception (remote sensing): stimulus kunnen verweken zonder contact.

In fotoreceptoren (in de retina) vallen fotopigmenten uiteen, waardoor het
membraanpotentiaal verandert (dus niet actiepotentiaal in fotoreceptor zelf).
- Rods bevatten rhodopsin (voor in het donker).
- Cones (in de fovea) bevatten pohotopsin (overdag) en zijn gevoelig voor kleuren.
- De output van de retina gaat via ganglion cellen (vormen ook de optische zenuw).
o Rods kunnen output optellen, waardoor ze ganglion cellen ook activeren bij
weinig licht.
o Ganglioncellen zijn verbonden met weinig cones (geeft wel scherp beeld).


Optic chiasm: kruist info van de nasale retina naar tegengestelde breinhelften.
- Retinogeniculate pathway: projecteert van retina naar LGN (van thalamus).
o LGN-cellen hebben een on- en off-gedeelte.
- Geniculocorticale pathway: gaat van LGN naar primaire visuele cortex (V1).
o Een V1-cel vuurt bij verandering (vaak hoekjes/outlines).
- Receptieve velden van visuele neuronen vormen een retinotopische map.


Specialisatie hypothese: dat er veel corticale visuele gebieden zijn vanwege specialisaties
voor type info (gesteund door MT voor beweging/richting en V4 voor kleur).

Flicker fusion: schijf die 25x van kleur wisselt zien als één kleur (vroege breingebieden
maken nog verschil, maar latere niet).

Dichromat: iemand met 2 fotopigmenten (bv. rood-groen kleurenblind).
Anomalous trichromat: iemand met 3 fotopigmenten, maar één is abnormaal gevoelig.
Achromatopsia: corticale kleurenblindheid; compleet zwart-wit (bv. V4-laesie). Dit kan ook
leiden tot moeite met complexe vormen herkennen (vooral contouren)!

Akinetopsia: geen beweging zien, maar snapshots (bv. MT-laesie).

Hemianopia: alleen links of rechts blind.
- Blindsight: naar bewegende objecten kunnen wijzen, ondanks blindheid.
- De superieure colliculus integreert visuele, auditieve en tactiele input als het
samenvalt in plaats en tijd.
o Hierdoor konden mensen met blindsight alsnog emoties herkennen (gemeten
met pupilgrootte).
o Auditory driving: illusie waarbij stimulatie van een zintuig het oordeel over
een ander zintuig beïnvloedt (bv. lichtflits dubbel zien door 2 piepjes).
o Auditieve en visuele stimuli versterken elkaar.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saschaderks. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.90  5x  sold
  • (2)
  Add to cart