Dit document is een samenvatting van alle verplichte tentamenstof van het vak Neuropsychologische Assessment. Het bestaat uit mijn aantekeningen bij de hoorcolleges, aangevuld met belangrijke informatie uit de extra filmpjes op Canvas. De belangrijkste tests die je bij dit vak moet kennen, zijn in ...
Hoorcollege 6 – Taal..................................................................................................................................... 21
Taal en het brein.................................................................................................................................................23
Hoorcollege 10 – Executieve functies en patiënten.......................................................................................35
Hoorcollege 1 – Introductie
- Klinische neuropsychologie: een discipline die meerdere principes van assessment en
interventie toepast die gebaseerd zijn op de wetenschappelijke studie van het gedrag
van mensen en de relatie tussen dit gedrag en het functioneren van het brein en CNS
o Dit is dus de studie van de relaties tussen onze hersenen en ons gedrag + de
impact van letsel en ziekte op de cognitieve- (hier zal in dit vak de nadruk op
liggen), emotionele- en algemene adaptieve capaciteiten van een individu ->
we gaan vooral kijken naar neurologische patiënten (geen gezonde mensen)
Om dit te kunnen doen, moeten we in ieder geval kennis hebben van
functionele neuroanatomie, neurologische aandoeningen (let op: niet
iedereen is gelijk), psychopathologie + de theoretische achtergrond en
psychometrische eigenschappen van de gebruikte neurologische tests
- Neuropsychologisch assessment: een indirecte manier om het brein te onderzoeken:
door het gedragsproduct van problemen in de hersenen (en het CNS) te bestuderen
o De gedragseffecten van hersenschade variëren met de aard, de omvang en de
duur van de laesie en/of het slecht functioneren van neurale netwerken + de
leeftijd, het geslacht, de fysieke conditie, de psychosociale achtergrond en de
patiëntstatus + met individuele neuro-anatomische/fysiologische verschillen!
Je moet goed rekening houden met individuele ervaring (plasticiteit)
- Er zijn enkele enorm belangrijke doelen van de neuropsychologische diagnostiek:
, o Differentiële diagnose: kijken naar verschillen tussen patiënten -> bijv. kijken
naar de verschillende vormen van dementie -> wat voor type aandoening?
o Planning van de behandeling: welke soort behandeling kan werken voor een
specifieke patiënt? -> we moeten het gedrag van patiënten begrijpen in de
context van de omgeving waarin zij functioneren + het ontdekken van hun
sterke en zwakke kanten -> sterke kanten zijn belangrijk in de behandeling!
Het is belangrijk dat patiënten zo min mogelijk afhankelijk blijven van
andere mensen -> ze moeten weer onafhankelijk kunnen functioneren
Sterke kanten kunnen een vorm van compensatie zijn bij ziekte
o Het volgen van het revalidatieproces: longitudinaal checken of de aandoening
beter wordt of juist erger + checken of de behandeling ook echt effect heeft
o Legale processen: zeker weten dat er geen sprake is van malingering: soms
zullen criminelen doen alsof ze er slechter aan toe zijn dan eigenlijk het geval
is, zodat ze een minder erge straf kunnen krijgen -> dit moet je voorkomen!
- Het is handig om de hersenanatomie te begrijpen, zodat we de letsels kunnen vinden
o Visuele waarneming: de visuele cortex -> dit zijn vooral de occipitale kwabben
o Aandacht: alle hersengebieden maar natuurlijk vooral frontale hersenregio’s
o Geheugen: hippocampus, thalamus, mammillary bodies, de fornix en de PFC
Let op: de hippocampus is betrokken bij geheugen, geheugen ‘ligt’ niet
in de hippocampus + onze individuele plasticiteit is ook sterk bepalend
o Taal: dit ligt meestal in de linker hemisfeer -> Broca’s area en Wernicke’s area
o Executieve functies: in de frontale kwab en binnen meerdere feedback loops
o Beweging: de basale ganglia (pons en medulla), cerebellum en de cortex (M1)
o Emotie: de amygdala en de cortex (vooral frontaal) -> in de rechterhemisfeer
- We kijken naar alle leeftijden, al komen comorbiditeit (meerdere ziektes tegelijk) en
polyfarmacie (meerdere medicijnen tegelijk) meer voor bij ouderen (ook gezonde!)
o We gaan vervolgens de prestaties van de patiënt proberen te maximaliseren
o Let op: individuele verschillen lijken vaak meer ‘extreem’ te zijn in patiënten
o Ook moeten we kijken naar het pre-morbide niveau van functioneren: hoe
goed mensen functioneerden voordat hun hersenen beschadigd raakten
Dit is soms moeilijk te vinden, maar er zijn wel tests om dit te doen
- Psychometrie van testen: betrouwbaarheid, validiteit, normen, scheeftrekken (geen
normale verdeling), het standaardiseren van scores + correlaties tussen enkele tests
o Een goede test heeft een goede ecologische validiteit (meten wat je bedoelt
te meten), bestrijkt de relevante gedragsdomeinen (in het echte leven van de
patiënt), vermijdt ‘vloer’- (iedereen doet het slecht) en ‘plafond’- (iedereen
doet het goed) effecten, legt goed uit aan de patiënt wat hij moet doen, is
eenvoudig te beheren en te scoren, is vergelijkbaar met het werk van andere
onderzoekers + heeft meer dan 1 versie of formulier (vermindert herhaling)
- Procedures in een neuropsychologische beoordeling: patiënt gaat vaak als eerst naar
de huisarts -> neurologisch onderzoek -> doorverwijzing -> de aanpak bepalen (vaste
batterij of flexibele benadering + heel erg veel vragen stellen) -> klinisch interview ->
casusgeschiedenis verzamelen -> neuropsychologisch testen -> pre-morbide niveau
bepalen -> scoren en vergelijken met leeftijdsnormen -> een diagnose stellen en een
aanbeveling doen voor de behandeling -> verslag schrijven -> feedback + follow-up
o De neuroloog gaat naar alle neurale tracts kijken -> alle zintuigen en andere
functies testen: mentale status, sensaties en motorische functies -> reflexen
, Hierbij wordt er ook gekeken naar de 10 verschillende craniale nerves
Je kan ook beeldvormende technieken gebruiken -> deze werken niet
altijd, omdat je niet alles kan zien op een scan + omdat het erg duur is
Fysieke metingen: angiografie, lumbale punctie + bloedprikken
o Als neuropsycholoog gaan we vooral kijken naar de persoon met de klachten -
> wat zijn de sterke/zwakke punten en hoe kunnen we deze persoon helpen?
Wij doen het klinische interview: we moeten een klik met de persoon
krijgen, empathie is belangrijk, je begint met open vragen + de vragen
worden steeds specifieker -> hierbij kan je ook checklists gebruiken
Ook moet je de partner soms interviewen -> apart of samen?
Hierbij komt de kunst van observatie kijken: je gaat kijken naar het
individu en het kwalitatief functioneren -> wat is dit voor soort mens?
Observatie is wel lastig, omdat je dingen mist -> je moet dus
heel veel aandacht hebben en de testresultaten integreren met
de individuele patiënt die je op dat moment voor je hebt
o Alle dingen die je observeert zijn interessant + nuttig:
fysieke toestand, communicatie, emoties, coping, taal,
concentratie, bewegingen en het begrip van de situatie
Casusgeschiedenis: opleiding, werk, persoonlijkheid, relaties, hobby’s,
woonsituatie, ziekte, medicijnen, alle gebeurtenissen in het leven die
het huidige functioneren kunnen beïnvloeden + pre-morbide niveau
Hier moet je allemaal rekening mee houden tijdens het testen
Je selecteert je test op basis van: voorspellingen van tekorten, hoeveel
tijd je hebt, geschiktheid van testen (normen?), of de test kan worden
aangepast aan het niveau van de patiënt + de specificiteit van de test
Neuropsychologische testen: cognitieve functies (perceptie, aandacht,
geheugen en taal) + 3 dimensies van gedrag (cognitie, emotionaliteit &
executieve functies) -> kies een test die andere experts ook gebruiken!
Houd hierbij rekening met vermoeidheid, context + toediening
- Belangrijke vraag: hoe nuttig zijn IQ en andere compositiescores bij het onderzoek?
o Nut: IQ en andere somscores kunnen ons iets vertellen over het functioneren
o Probleem: samengestelde (totale) scores verbergen wel wat de echte sterke
en zwakke punten van de patiënt zijn -> prestaties zijn mogelijk interessanter
- Het pre-morbide functioneren van een persoon is een soort baseline waarmee je de
huidige prestaties en de persoonlijkheid van het individu kan vergelijken -> wat een
gemiddelde score is voor 1 individu, ligt ver onder het gemiddelde voor een ander…
o Je kan dit bekijken aan de hand van de geschiedenis, NLV, WAIS-III, het FSIQ +
luisteren naar naaste familieleden -> een goed beeld krijgen van de persoon
Het FSIQ = het Full-Scale IQ -> een optelsom van alle domeinen samen
De Nederlandse Leestest voor Volwassenen (NLV): je krijgt 50 multi-
syllabische (meerdere lettergrepen) en laagfrequente woorden, die
steeds moeilijker worden -> de patiënt moet deze woorden dan met
onregelmatige spellingafhankelijke correspondentie voorlezen -> het
aantal uitspraakfouten wordt geconverteerd naar een NLV-IQ score
De NLV is een goede schatting van pre-morbide intelligentie,
omdat de test hoog correleert met onze (verbale) intelligentie
(WAIS-III) en tamelijk ongevoelig is voor cerebrale beschadiging
, Maar: je kan de NLV niet afnemen bij mensen met afasie en je
onderschat het pre-morbide niveau van mensen met dementie
De Engelse variant van de NLV is de NART: de National Adult Reading
Test -> op Canvas zijn voorbeelden en de scoring-sheets te vinden (!!)
Deze scores worden vaak vergeleken met die van de WAIS-III,
om te zien hoe goed de inschatting van de NART of de NLV is
o De best performance method: je doet een heleboel testen en je gaat kijken
naar de testen waarop de persoon het hoogste scoort om een schatting van
het pre-morbide IQ te kunnen maken -> dit is niet perfect, maar het kan wel
Idee hierachter: niemand overschrijdt zijn biologische capaciteiten
- Belangrijkste om te onthouden: gebruik niet 1 testscore -> neem altijd alle info mee
in het stellen van een diagnose -> je vergelijkt hierbij de verwachte en waargenomen
prestaties op de verschillende tests die je afneemt -> bij een statistisch significante
discrepantie spreken we over een tekort -> je moet altijd veel bronnen gebruiken!
o Je kan ook het functioneren vergelijken met bekende patronen van patiënten
o Reden voor testen: je probeert te achterhalen welke cognitieve, emotionele
en motorische functies bij de patiënt zijn aangetast en in welke mate -> je
moet hierbij rekening houden met: medicatie, persoonlijkheid, of de patiënt
bewust is van de klachten, motivatie, context, aard van de test en feedback
- Verschillende soorten tests: zelfrapportage (vragenlijst), cognitieve/psychometrische
tests (verbaal, non-verbaal, visueel, veelzijdig) + enkele tests versus batterijen (geef
je een flexibele test aan 1 individu, of geef je fixed (vaste) tests aan alle patiënten?)
o “Grote batterij”: veel testen die in dezelfde volgorde voorkomen -> let op:
adequate dekking (volledigheid, balans, redundantie, efficiëntie, bekende
tests gebruiken), nauwkeurigheid (betrouwbaarheid, validiteit) en normen
o “Geïndividualiseerde hypothese-test benadering”: dit is een flexibele aanpak,
waarbij de ‘online’ geselecteerde tests afhankelijk zijn van de prestaties van
de patiënt -> dit doe je als je weinig tijd hebt of als je specifieke hypotheses
hebt over de aandoeningen van de patiënt -> de neuropsycholoog = nodig!
Je kan hierbij gebruik maken van doorlopende hypothese-toetsen (je
stelt vragen om te kijken of je hypotheses kloppen), van algoritmen
(een ‘beslissingsbenadering’: een reeks vragen die van tevoren zijn
bedacht en steeds gedetailleerder worden) of van patroonanalyse (alle
relevante variabelen gaan integreren en aan elkaar relateren)
De flexibele aanpak wordt het meest gebruikt, omdat het vaak
minder tijd en geld kost + omdat het ook meer doelgericht is
o Het is belangrijk dat je kijkt naar objectieve testen én naar subjectieve testen!
o Testen zijn nooit ‘puur’: ze meten ook andere cognitieve capaciteiten naast de
functie waar ze specifiek op moeten focussen -> altijd rekening mee houden!
- Voordelen van neuropsychologische tests: kijken naar de sterke en zwakke punten
van de patiënt, rehabilitatie en behandeling sturen, een breed scala aan tests doen
voor veel verschillende (cognitieve) functies + je kan gebruik maken van normen en
vergelijkbare tests die andere onderzoekers hebben uitgevoerd -> vergelijkingen!
o Nadelen van neuropsychologische tests: een test is niet alles -> we moeten
ook een klinisch interview en observaties doen om een holistisch perspectief
te kunnen krijgen van de patiënt; diagnoses en ‘labels’ kunnen erg negatief
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkevanleth. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.