TEST BANK -- SUMMARY INTRODUCTION TO PSYCHOLOGY, 8TH EDITION BY PETER O. GRAY (AUTHOR), DAVID BJORKLUND (AUTHOR)PART 1 (PB0014) -- SAMENVATTING INLEIDING TOT DE PSYCHOLOGIE, 8E EDITIE DOOR PETER O. GR...
Introduction to Psychology (Ch.1-16)
Samenvatting Psychology - Introductory Psychology and Brain & Cognition (7201702PXY)
All for this textbook (37)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Psychologie
Inleiding In De Psychologie
All documents for this subject (71)
Seller
Follow
fedratiggeler
Reviews received
Content preview
Psychology Peter Gray, David F. Bjorklund
Deel VI Sociale en Persoonlijkheidspsychologie
Hoofdstuk 13 Sociale Psychologie
Focus 1 In welke zin zijn mensen natuurpsychologen?
Mensen zijn natuurpsychologen omdat we beoefenaars zijn van volkspsychologie,
een middel waardoor mensen "van nature" de psychologische wereld gaan begrijpen.
Focus 2 Welk bewijs ondersteunt het bestaan van een persoonsbias
in attributies?
Attributie: een bewering over de oorzaak van iemands gedrag. Beeld er staat een file
en Susan, onze chauffeur, uit heel veel woede. Person bias: mensen hebben de
neiging om de file als oorzaak te negeren en Susans woede te zwaar toe te schrijven
aan haar karakter.
Focus 3 Waarom wordt de persoonsbias ook vaak de "fundamentele
attributiefout" genoemd? In welke omstandigheden komt de bias het
vaakst voor?
Fundamentele attributiefout: de neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven
aan hun persoonlijkheid of hun karakter. Deze vooringenomenheid komt meestal
voor wanneer de geest van mensen bezig is met andere taken of als ze moe zijn, in
plaats van als ze hun volledige aandacht aan de taak besteden.
Focus 4 Welke logica en welk bewijs suggereren dat de persoonsbias
een product kan zijn van de westerse cultuur en misschien niet
bestaat in oosterse culturen?
Er werd een experiment uitgevoerd waarbij mensen in de VS en in India moesten
denken aan een actie van iemand die ze kenden en vervolgens moesten uitleggen
waarom de persoon op die manier had gehandeld. De Amerikanen maakten meer
toeschrijvingen aan persoonlijkheid en minder aan de situatie dan de Indianen.
Westerse culturen benadrukken persoonlijke onafhankelijkheid, terwijl oosterse
culturen de nadruk leggen op een grotere onderlinge afhankelijkheid tussen mensen.
Focus 5 Hoe hebben onderzoekers bevooroordeelde effecten van
fysieke aantrekkelijkheid op percepties van persoonlijkheid
gedocumenteerd?
Volgens onderzoek hebben mensen de neiging om te geloven dat aantrekkelijkere
mensen hogere sociale vaardigheden hebben en intelligenter zijn dan minder goed
uitziende mensen; en vaker wel dan niet lelijke mensen hebben meer kans om de
schuld te krijgen en hard te worden gestraft in vergelijking met goed uitziende
mensen.
,Focus 6 Hoe hebben onderzoekers bevooroordeelde effecten van
een babyachtig versus een volwassen uitziend gezicht
gedocumenteerd? Welke praktische gevolgen zijn er van deze
vooringenomenheid gebleken?
Blijkbaar worden baby-faced individuen gezien als naïever, hulpelozer, eerlijker,
aardiger en warmer dan volwassen uitziende mensen. Deze mensen worden minder
snel beschuldigd van opzettelijk wangedrag, omdat de oordelende mensen het
moeilijk hadden om zich hen in deze situaties voor te stellen, maar hun baby-
facedness had geen invloed op de snelheid van hun overtuigingen van nalatigheid en
/ of incompetentie. Studies hebben aangetoond dat mensen geneigd zijn om
volwassen mensen als competenter en verantwoordelijker te beschouwen, en deze
resultaten hebben de verkiezingsresultaten correct voorspeld.
Focus 7 Welk bewijs suggereert dat vreemden die elkaar op internet
ontmoeten elkaar leuker vinden dan vreemden die elkaar persoonlijk
ontmoeten? Hoe is dit fenomeen te verklaren?
Onderzoekers hebben ontdekt dat kennismakingsbijeenkomsten via internet intiemer
zijn, meer onthullend van wat elke persoon als zijn of haar "ware zelf" beschouwt,
dan dergelijke ontmoetingen die face-to-face worden gehouden. De relatieve
anonimiteit van het internet, samen met het gebrek aan visueel en auditief contact,
vermindert sociale angst en bevrijdt mensen om meer over zichzelf te onthullen dan
wanneer ze elkaar face-to-face zouden ontmoeten.
Focus 8 Wat is volgens Cooley het “looking glass” waarmee we
onszelf evalueren?
Zelfbeeld: de manier waarop een mens zichzelf definieert. Looking glass: een
metafoor voor andere mensen die op ons reageren. We leiden allemaal af wat
anderen van ons denken uit hun reacties en we bouwen onze eigen zelfconcepten
op uit die informatie.
Focus 9 Wat zijn Pygmalion-effecten in de psychologie en hoe
werden dergelijke effecten aangetoond in klaslokalen op de
basisschool?
Self-fulfilling prophecies (of Pygmalion-effecten): de overtuigingen en verwachtingen
die anderen van een persoon hebben, of ze nu in eerste instantie waar of onwaar
zijn, kunnen de realiteit creëren door het zelfconcept en gedrag van die persoon te
beïnvloeden. In een klaslokaal van een basisschool werden sommige kinderen
willekeurig (niet op een testscore) bestempeld als "spurters". 8 maanden later
vertonen die kinderen een toename in IQ en prestaties. De verwachting van de
leraren dat bepaalde kinderen meer intellectuele ontwikkeling zouden vertonen dan
andere kinderen creëerde zijn eigen realiteit.
Focus 10 Wat is de sociometertheorie van zelfrespect en welk bewijs
ondersteunt het?
Eigenwaarde: iemand die zich goedkrerend, geaccepteerd en leuk vindt.
Sociometertheorie (van zelfrespect): deze oordelen komen voornamelijk voort uit
onze percepties van de houding van anderen ten opzichte van ons. Bewijs voor deze
theorie is dat:
, - Individuele verschillen in zelfrespect correleren sterk met individuele
verschillen in de mate waarin mensen geloven dat ze algemeen worden
geaccepteerd of afgewezen door anderen.
- Dat het zelfvertrouwen van mensen toenam na lof en sociale acceptatie en
afnam na sociale afwijzing.
- Die feedback over succes of falen op de test had grotere effecten op het
gevoel van eigenwaarde als de persoon werd geleid om te geloven dat een
ander van dit succes of falen zou horen dan wanneer de persoon werd geleid
om te geloven dat het privé en vertrouwelijk was.
Focus 11 Wat is enig bewijs dat mensen een zelfconcept construeren
door zichzelf te vergelijken met een referentiegroep? Hoe kan een
verandering in referentiegroep het gevoel van eigenwaarde
veranderen?
Sociale vergelijking: om onszelf te vergelijken met anderen om onze unieke
kenmerken te identificeren en onze vaardigheden te evalueren. Referentiegroep: de
groep met wie de vergelijking wordt gemaakt. Grote-vis-in-kleine-vijver-effect: als je
slim bent in een gemiddelde groep voel je je een grote vis in een kleine vijfer dan als
je slim bent in een slimme groep (dan ben je een kleine vis in een grote vijfer).
Studenten op niet-selectieve scholen hebben doorgaans hogere academische
zelfconcepten dan even capypische studenten op zeer selectieve scholen. Een
verandering in referentiegroep kan het gevoel van eigenwaarde veranderen. Veel
eerstejaarsstudenten die op de middelbare school hoge cijfers hebben behaald,
voelen zich bijvoorbeeld verpletterd wanneer hun cijfers slechts gemiddeld of minder
zijn in vergelijking met die van hun nieuwe referentiegroep.
Focus 12 Wat zijn twee manieren waarop mensen opgeblazen
opvattingen over zichzelf opbouwen en onderhouden?
1. Om systematisch de attributie die we maken over onze successen en
mislukkingen te vertekenen. Self-serving attributional bias: een neiging om onze
successen toe te schrijven aan onze eigen innerlijke kwaliteiten en onze
mislukkingen aan externe omstandigheden. 2. Mensen vertonen over het algemeen
een beter langetermijngeheugen voor positieve gebeurtenissen en successen in hun
leven dan voor negatieve gebeurtenissen en mislukkingen.
Focus 13 Wat is het verschil tussen impliciete en expliciete attitudes
in hun manier van gedragsbeïnvloeding?
Expliciete attitudes: houdingen die bewuste, verbaal uitgesproken evaluaties zijn.
Gemeten in tests; op een schaal van sterk eens tot sterk oneens. Impliciete attitudes:
houdingen die zich manifesteren in automatische mentale associaties. Gemeten door
impliciete associatietests; als je sneller bent in het associëren van "vlees" en
vleesgerelateerde woorden of afbeeldingen met goede termen (geweldig) dan met
slechte termen (verschrikkelijk), geeft dit aan dat je een positieve impliciete houding
ten opzichte van vlees hebt, of het tegenovergestelde. Hoe meer we denken aan wat
we doen, hoe meer de bron van het effect op ons gedrag verschuift van impliciete
naar expliciete houding.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fedratiggeler. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.