11.1 Returns................................................................................................................
11.2 The Historical Record..........................................................................................
11.3 Average Returns: The First Lesson.....................................................................
11.4 The variability of Returns: The second Lesson..................................................
11.5 More about Average Returns.............................................................................
11.6 Capital Market efficiency...................................................................................
Hillier. Hoofdstuk 12.....................................................................................................
Hillier. Hoofdstuk 1
Zakelijke financien: Je wil een bedrijf starten. Deze 3 vragen moeten dan
worden beantwoord.
1. Welke langetermijninvesteringen wil/moet je maken?
2. Waar haal je lang vreemd vermogen vandaan?
3. Hoe manage je de financiële activiteiten van elke dag?
In grote bedrijven hebben de aandeelhouders niet de dagelijkse activiteiten in
handen. Dit wordt in grote bedrijven overgenomen door managers.
Het verschil tussen de financiële en accountancy functies binnen een bedrijf =
accountant verwerkt financiële feiten om het management informatie te geven.
Financiële functies bekijken de 3 eerder genoemde vragen.
'Financial manager' beslissingen:
Capital budgeting = Kapitaal budgettering. De lange termijn investeringen
plannen en managen.
Capital structure = Kapitaalstructuur. Hoe het bedrijf langlopende financiering
verkrijgt en managed. Long term debt = lange termijn lening (+1jaar)
equity = De hoeveelheid geld dat wordt opgehaald door eigen investeringen
(aandeelhouders of eigenaar.)
Dus: Welke mix tussen leningen en eigen vermogen is het best voor het bedrijf?
,.
Working Capital Management = Beheer werkkapitaal. Korte termijn kapitaal
beheren. Vragen als; hoeveel cash en inventaris, Wel of niet op rekening
verkopen en hoe verkrijgen we kort vreemd vermogen?
Het doel van financieel management:
Het uiteindelijke doel is winst maken (bij profit organisaties) Hoe dit wordt
gedaan is aan de "financial manager". Veiligheid voor het bedrijf en winst moeten
in de overwegingen worden meegenomen.
Een ander doel: Maximaliseren van de huidige (markt) waarde van
bestaande aandelen. Dit algemenere doel kan worden bereikt door goede
financiële beslissingen.
De financiële markt en het bedrijf.
De financiële markt is een manier om kopers en verkopers bij elkaar te krijgen.
Korte en langetermijn leningen kunnen worden afgesloten. Geld van particulieren
wordt (zoals je eigen banktegoed) wordt gebruikt voor deze financiële markt. Zie
figuur 1.2 voor overzicht financiële markt.
Primary market = Primaire markt. Het bedrijf is verkoper, de transactie levert
geld op voor het bedrijf. er zijn 2 type:
1. Public offering= verkopen aan het publiek
2. private placement = verkoop met specifieke koper.
Secondary market= secundaire markt. Tussen Eigenaar vh bedrijf en crediteur
(lening) 2 type :
1. Auction market = Kopen en verkopen op eigen risico. (auto dealer) veel
elektronisch regelbaar.
2. Dealer market = Fysiek bedrijf. Zoekt verkoper en koper, brengt deze
samen.
Bekende markten: Eurnext, London Stock Exchange. NASDAQ, OMX etc.
Bedrijven op deze markten zijn 'listed' = geregistreerd.
Hillier Hoofdstuk 4
"Een euro nu is meer waard dan een euro morgen." --> Interest.
Future value = Het bedrag dat een investering naar zal groeien over een
bepaalde tijdsperiode.
Formule Investeringsbedrag x (1+r) (r staat voor interest rate.)
Voorbeeld: 100 euro nu investeren, spaarrekening 10%, 1 jaar:
100x(1+0.10=1.10)=110
Indien tijdsperiode langer is dan een jaar krijg je de volgende
formule: future value= investeringsbedrag x (1+r)^t.
(r=interest rate, t=tijd.)
Voorbeeld: 100 euro nu investeren, spaarrekening 10%, 2 jaar: 100x1.10^2=121
Deze formule kan ook worden toegepast bij toename in bijvoorbeeld personen.
Voorbeeld: 10.000 werknemers, 3% nieuwe medewerkers per jaar. We berekenen
komende 5jr: 10000x1.03^5=11593 medewerkers. 11593-10000=1593
nieuwe werknemers.
, .
Deze berekening kan ook andersom: Present value. Nu bereken je hoeveel er nu
moet worden geïnvesteerd om in de toekomst een doel te halen?
Present value / (1+ r) = future value
Voorbeeld: Je hebt 1 euro nodig over een jaar. Je weet dat rente 10% is.
1/1.1=0.909. Je hebt dus 91 cent nodig om volgend jaar 1 euro op de bank te
hebben.
Indien tijdsperiode langer is dan een jaar krijg je de volgende formule:
Present value / (1+r)^t = future value.
Voorbeeld: Je hebt 1000 euro nodig in 3 jaar. 15% rente:
1000/1.15^3=657.51 EURO Voorbeeld 2: 1250 investeren, 1350 na 1 jaar
terug. Wat is de rente?
1250=1350/(1+r)^t. --> 1+r=1350/1250=1.08--> r=8% (zie blz. 99)
Nu de berekening als je het aantal jaren niet weet:
Present value = future value / (1+r)^?????
Voorbeeld: Je hebt nu 25.000. Je investering kost 50.000. Als je 12% per jaar rente
ontvangt, wanneer kun je de investering dan kopen? --> 25.000=50.000/1.12^t
--> 50.000/25.000(=1.12^t)=2.
na 2 jaar hebben zij 50.000 verdiend en kan de investering plaatsvinden. (zie blz.
102)
Hillier. Hoofdstuk8. Paragraaf 1 t/m 4
Netto contante waarde:
Net present value = netto contante waarde (NCW).
Waarde wordt toegevoegd door een investering te doen die meer opbrengt dan
dat het kost. Voorbeeld: je koopt een huis voor 25.000, je renoveert voor 25.000,
als je dan weer wil verkopen de marktwaarde van het huis 60.000. 10.000 winst
gecreëerd.
Inschatten of een investering een goede investering is--> heeft de investering
een goede NCW? de NCW moet positief zijn om rendabel te zijn. Bij negatief NCW
niet investeren. Bij een NCW van 0 zal een bedrijf hetzelfde verdienen of het wel
of niet de investering doet.
Hou in gedachten dat NCV
In dit boek gaan ze er van uit dat verwachte inkomsten, startbedragen en
rente zijn gegeven. NPV of NCW = -startbedrag+ present value. (voor
present value zie h. 4)
"Discounted" terugbetaling regel (houdt geen rekening met de waarde van
het geld)
Een investering is acceptabel als de verwachte terugverdienperiode korter is dan
een vooraf gesteld aantal jaren.
0 1 2 3 4
-50.000 30.000 20.000 10.000 5.000
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chrisgarstenveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.