Een samenvatting van alle verplichte literatuur passend bij het blok top-teenonderzoek van de BMH op de HU. De samenvatting is wat uitgebreider dan gemiddeld, waardoor alle belangrijke informatie niet alleen is benoemd, maar ook uitgelegd. In de samenvatting zijn ook de bijbehorende figuren, afbeel...
,HC1: AFP Botten
Anatomie & fysiologie: H6.1-6.6 + 6.9-6.12 Het beenderstelsel (blz. 170-217)
Terminologie:
▪ Ab = vanaf ▪ Arthros = gewricht ▪ Meniscus = halve
▪ Ad = naar(toe) ▪ Blast = voorloper maan
▪ Amfi = aan beide ▪ Lacrimae = tranen
zijden
Vijf primaire functies van het beenderstelsel:
▪ Ondersteuning: structurele ondersteuning voor het hele lichaam, maar ook een raamwerk
voor de aanhechting van zachte weefsels en organen. Tegenwicht voor de zwaartekracht.
▪ Opslag: een mineraalreserve zorgt ervoor dat calcium en fosfaat in normale concentraties in
lichaamsvloeistoffen gehandhaafd worden. Het zijn ook energiereserves opgeslagen in de
vorm van vetten (geel beenmerg).
▪ Vorming bloedcellen: vorming van rode, witte en andere bloedcellen in het rode beenmerg.
▪ Bescherming: zachte weefsels en organen zijn omgeven door skelet.
▪ Beweging: veel beenderen fungeren als hefbomen waardoor de grootte en richting van
krachten die de spieren uitoefenen worden gewijzigd.
Beenweefsel bevat een matrix en gespecialiseerde cellen. De matrix bevat extracellulaire eiwitvezels
en een grondsubstantie. Bijna 2/3 van het gewicht komt door calciumfosfaat. Botcellen en andere
celtypen vormen slechts 2% van het bot, de rest komt door collagene vezels.
Macroscopische kenmerken
Er zijn grofweg 4 typen beenderen:
▪ Lange beenderen: langer dan breed. Onderdeel van pijpbeenderen.
▪ Korte beenderen: ongeveer gelijke afmetingen. Onderdeel van
pijpbeenderen.
▪ Platte beenderen: zoals de ribben.
▪ Onregelmatige beenderen: overig.
Een lang bot heeft een centrale schacht: diafyse, die een centrale mergholte
(cavum medullare) omgeeft. De verbrede gedeelten zijn epifysen, bedekt met
gewrichtskraakbeen. De diafyse bestaat uit substantia compacta en substantia
spongiosa vult de epifysen en mergholte.
Het buitenste oppervlak van het bot is met periost(eum) of het buitenste beenvlies
bedekt. Functies:
▪ Verweven met pezen, waardoor die kunnen aanhechten.
▪ Bot isoleren van aangrenzende weefsels
▪ Biedt plaats aan de verbinding met bloedvaten en zenuwen.
▪ Speelt een rol in groei en herstel van beenderen.
Binnenin het bot zit het endost, wat de mergholte enzo bekleedt. Het is het
equivalent van periost en is actief tijdens botgroei, herstel en hermodellering.
Microscopische kenmerken
Bot is 1/3 organisch en 2/3 anorganisch (dus mineralen). Bot is bindweefsel. Het periost is te
scheiden in een vezelige buitenlaag en een uit cellen bestaande binnenste laag. Compacta en
spongiosa bevatten osteocyten in kleine groepjes: lacunen. Deze lacunen liggen lamellen
(gecalcificeerde matrix). Samen met canaliculi (verbinding andere lacunen en bloedvaten) vormen ze
3
, een osteon in compact beenweefsel. Dit is de meest basale functionele eenheid: het systeem van
Havers. Binnen een osteon ligt een kanaal van Havers, wat voor de bloedvoorziening is. Volkmann-
kanalen bieden doorgangen naar het periost en de mergholte. De tussencelstof bestaat uit osteoïd,
collageen en calciumfosfaat.
In spongiosa zijn lamellen anders
gerangschikt, waardoor daar geen
osteonen zijn. In plaats daarvan
vormen ze botbalkjes (trabecula).
Canaliculi eindigen aan de
uiteinden hiervan, vanaf waar
voedingsstoffen diffunderen.
Compact beenweefsel wordt
vooral aangetroffen op plaatsen
waar de belasting slechts uit een
beperkt aantal richting komt.
Osteonen liggen evenwijdig aan
de schacht, wat voorkomt dat een
bot doorbuigt.
Spongiosa wordt aangetroffen waar geen zware belasting is of waar krachten uit uiteenlopende
richtingen komen, bijv. in epifysen, waar de kracht via het gewricht wordt doorgegeven.
Drie primaire celtypen in beenweefsel:
▪ Osteocyten: volwassen botcellen. De normale botstructuur wordt gehandhaafd door
calciumzouten in de matrix eromheen opnieuw te gebruiken en bij herstel te helpen.
▪ Osteoclasten: grote cellen (>50 celkernen) die zuren en enzymen afgeven. Dit lost de matrix
op en zorgt voor afgifte opgeslagen mineralen (osteolyse). Dit speelt een rol bij de mineraal
homeostase.
▪ Osteoblasten: verantwoordelijk voor ossificatie. Ze vormen nieuw botmatrix en bevorderen
de afzetting van calciumzouten in de organische matrix. Als een osteoblast volledig omgeven
wordt door gecalcificeerde matrix, differentieert het tot osteocyt.
Op ieder willekeurig moment wordt matrix door osteoclasten verwijderd en nieuwe gevormd door
de osteoblasten. Dagelijks wordt er 5-7% van de hele botmassa gerecycled.
Ossificatie
Het benige skelet begint zich circa 6 weken na bevruchting te vormen. Meestal blijven delen van het
skelet groeien tot een leeftijd van ongeveer 25 jaar. Tijdens ontwikkeling worden kraakbeen en
anderen bindweefsels door beenweefsel vervangen: verbening. Calcificatie (afzetting van
calciumzouten) treedt op bij dit proces, maar dat kan zich ook in andere weefsels voordoen. Er zijn
twee belangrijke soorten verbening: intramembraneus (binnen bladen of vliezen van beenweefsel)
en enchondraal (kraakbeen vervangen).
Intramembraneuze (directe) botvorming
Dit begint wanneer osteoblasten zich differentiëren vanuit stamcellen. Hieraan vooraf worden
organische onderdelen van de matrix (afgescheiden door de stamcellen) gecalcificeerd. De plek van
de eerste verbening is een beenkern. Eerst lijkt het intramembraneuze beenweefsel op spongieus
beenweefsel. Door verdere hermodellering rond de gevangen bloedvaten kunnen osteonen
ontstaan. De schedel, mandibula en claviculae ontstaan op deze wijze.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Niendepien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.67. You're not tied to anything after your purchase.