Jeugdcriminologie; achtergronden van de jeugdcriminaliteit
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Jeugdcriminaliteit; wetenschap, media en politiek.........................................................1
Hoofdstuk 2 – Een historisch perspectief op jeugdcriminaliteit.............................................................2
Hoofdstuk 3 – Ontwikkeling in jeugdcriminaliteit in het begin van de eenentwintigste eeuw...............3
Hoofdstuk 11 – De rol van het gezin in de ontwikkeling van antisociaal gedrag....................................4
Hoofdstuk 12 – De rol van school bij jeugdcriminaliteit.........................................................................7
Hoofdstuk 14 – Vriendschap en criminaliteit bij jongeren......................................................................9
Hoofdstuk 5 – Wetenschappelijke perspectieven op jeugdcriminaliteit..............................................11
Hoofdstuk 15 – De sociaaleconomische context van jeugdcriminaliteit...............................................19
Hoofdstuk 6 – De adolescent................................................................................................................21
Hoofdstuk 7 – Adolescentie en delinquentie........................................................................................22
Hoofdstuk 8 – LVB en jeugdcriminaliteit..............................................................................................23
Hoofdstuk 9 – Gedragsstoornissen en delinquent gedrag in de adolescentie......................................24
Hoofdstuk 10 – Criminele meisjes........................................................................................................25
Hoofdstuk 21 – Een screenshot van jeugdige daders van cybercrime in Nederland............................28
Hoofdstuk 18 – Jeugdgroepen – van rondhangen tot bendevorming..................................................29
Hoofdstuk 19 – Jongeren en geweld....................................................................................................33
Hoofdstuk 24 – Jeugdcriminaliteit in Nederland tegenwoordig een Marokkanenprobleem?..............34
Hoofdstuk 25 – Oververtegenwoordiging van jongeren met een migratieachtergrond in de
strafrechtketen.....................................................................................................................................36
Hoofdstuk 1 – Jeugdcriminaliteit; wetenschap, media en politiek
- Overal neemt de jeugdcriminaliteit af en toch lijkt er in sommige landen sprake van een
algemeen aanhoudende paniekstemming dat het de verkeerde kant op gaat met de jeugd.
- Media vergroten vaak de calamiteiten, media en politiek creëren een gevoel van urgentie
rond jeugd die de verkeerde kant op dreigt te gaan, publiek denkt hierdoor dat
jeugdcriminaliteit ‘actueel’ is, maar niks is minder waar. Jeugdcriminaliteit daalt.
- Bias 1; De berichtgeving in de Nederlandse media neemt echter niet af
- Bias 2; Er wordt veel aandacht besteed aan ‘high impact crimes’ (straatroof, geweld), maar
die nemen nou juist af
- Bias 3; Associatie tussen Marokkanen en straatterreur
Bronnen die worden gebruikt om iets te zeggen over jeugdcriminaliteit;
1. Politiecijfers; worden beïnvloed door meldingsbereidheid van slachtoffers en getuigen,
beleidsprioriteiten, hoog ‘dark number’
2. Zelfrapportage; niet alle delicten worden opgenomen in een vragenlijst, daders worden
moeilijk bereikt, geen representatief beeld van ernstige delicten, onderrapportage
3. Slachtofferenquêtes; geen uitsluitsel leeftijd daders, toe- of afname afhankelijk van
meldingsbereidheid, toe- of afname afhankelijk van bereidheid politie om proces-verbaal te
maken
,Prestatieparadox hoe beter de politie haar werk doet, des te meer criminaliteit er lijkt te zijn
Criminologie kent meerder paradigma’s, die gelijktijdig naast elkaar bestaan. Er bestaan niet alleen
diepgaande verschillen in de mens- en maatschappijbeelden die aan de verschillende criminologische
benaderingen ten grondslag liggen, er zijn ook verschillende visies op het ontstaan en de
mechanismen die daarbij een rol spelen.
Age-crime-curve; snelle toename van delinquent gedrag onder jongeren, gevolgd door een daling
daarvan rond de 18 jaar of in de jaren daarna, halverwege de jongvolwassenheid.
Nieuw in het geheel van onderzoeksbenaderingen is met name het accent op de context waarin de
ontwikkeling van de adolescent moet worden gezien, zoals de historische context waarin jongeren
leven. Ook het belang van de levensstijl van jongeren en de wisselwerking tussen levensstijlen en
individuele karakterkenmerken is op gang gekomen. Er is geen algemene oorzaak voor het ontstaan
van criminaliteit. Ook de herkenning van jeugdcriminelen in een vroeg stadium is ondertussen al
verworpen. Nieuw specialisme; ontwikkelingspsychopathologie concentreert zich op de condities
waaronder stoornissen in de ontwikkeling kunnen optreden, voortduren of weer verdwijnen.
Als het echt misgaat met een jongere, dan blijken er meerdere risicofactoren in het spel. Zo blijkt een
opstapeling van op zichzelf niet zorgelijke maar wel ingrijpende factoren een bijzondere belasting op
te leveren. Om hier goed door te komen en door te groeien, heeft één levensdomein continuïteit
nodig (goede, betrouwbare vriend bijvoorbeeld ‘veilige plaats’).
Maturity gap in leeftijd ben je volwassen, maar qua gedrag nog niet.
Jeugdcriminologie heeft een aparte plek nodig
- Adolescentie heeft een specifieke ontwikkelingsfase en de problemen die daarbij kunnen
voordoen
- Uitdrukkelijk richten op gedrag dat valt onder een strafrechtelijke definitie van criminaliteit.
Bepaald gedrag maakt deel uit van het ‘normale’ kinderleven en niet alles moet meteen bestempeld
worden als jeugdcriminologie. De opdracht van de jeugdcriminologie is dan ook om deze scheiding
duidelijk te houden.
Hoofdstuk 2 – Een historisch perspectief op jeugdcriminaliteit
Het cruciale verschil tussen nu en drie eeuwen geleden ligt in de houding van de omgeving
- Eerst werd gedrag minder gecriminaliseerd
- De staat was minder prominent (belangrijk?)
Wet op de kinderarbeid van Van Houten is de eerste wet die kinderen onder de 12 jaar beschermd
tegen werken. Vanaf 1880 komen de eerste wetten op kinderarbeid. Via enquêtes kwamen ze
erachter dat die kinderen te veel werkten, enquêtes (typisch product van de Verlichting) werden
gebruikt om gegevens te verzamelen.
In de eerste helft van de 19e eeuw werd jeugdcriminaliteit als apart en brandend sociaal vraagstuk
ontdekt en geproblematiseerd. Ontdekking jeugdcriminaliteit als maatschappelijk probleem. Ook
oprichting eerste jeugdgevangeniskwartier. (Ze dachten dat jongeren in de ‘gewone’ gevangenis
alleen maar dieper zouden vallen). Criminaliteit onder minderjarigen had een ruraal karakter,
delicten die passen in een landelijke omgeving. In de tweede helft verschoof dit richting stedelijke
vermogenscriminaliteit. Eind 19e eeuw accent geheel op de jeugd in de grote stad.
,Weglopen en rondzwerven in groepjes werd in de 19 e eeuw beschouwd als een maatschappelijk
probleem. Zij zorgden voor angst. Er werden huizen gesticht voor kinderen die thuis voor problemen
zorgden en met wie de ouders zich geen raad wisten, kinderen die van huis wegliepen enz.
Tweede helft 19e eeuw; niet het kind zelf, zijn karakter of gebrek aan verantwoordelijkheid of respect
werd nu als oorzaak van slecht gedrag gezien, maar de omgeving, het milieu waarin het onschuldige
kind slecht was gemaakt.
Nieuwe wetgeving aan het begin van de 20 e eeuw;
- Nederland; reactie op criminaliteit van minderjarigen werd onderscheiden van de reactie op
criminaliteit van volwassenen, maar deze reactie bleef wel onderdeel van het strafrecht en
het kader bleef het Wetboek van Strafrecht. Diep ingrijpen naar aanleiding van relatief
onschuldige delicten werd verantwoord vanuit ‘het belang van het kind’. Het waren
maatregelen tot heropvoeding en deze miste vaak een heldere juridische afweging.
- België; de wet op kinderbescherming impliceerde echter dat het gehele strafrechtelijk kader
welbewust werd losgelaten, inclusief de klassieke rechtsbeschermende principes van het
strafrecht, met name legaliteit en proportionaliteit. De Belgische wet maakte het mogelijk
om niet alleen op delinquent gedrag, maar op een bont geheel van problematische,
onwenselijk of zorgelijk geachte gedragingen van jongeren te reageren met justitiële
interventies.
- Voordeel; op deze manier konden veel jongeren ‘heropgevoed’ worden. ?
- Nadeel; het begrip jeugdcriminaliteit was ruimer geworden dan ‘jongeren die misdrijven
plegen’, het sloot ook jongeren in die geen misdrijven hadden gepleegd.
Van de jaren 60 tot aan 2000 stijgen de cijfers met betrekking tot geregistreerde jeugdcriminaliteit.
Vanaf eind jaren 60 was er een meer tolerante en weinig stevig corrigerende, bestraffende houding.
Jongeren die stalen werden bijvoorbeeld ook minder betrapt. In de jaren 80 nam het aantal
diefstallen af, niet duidelijk waardoor; echte afname? Afname signalering?
1955 jeugdbendes
Het fenomeen van diversie de basisgedachte van diversie was het zo veel mogelijk vermijden van
justitiële bemoeienis met jeugdigen die over de schreef gaan. Dus een soort van alternatieve sancties
(taakstraf). Oorspronkelijk werd onderscheid gemaakt tussen ‘echt’ diversie, waarbij de jongere werd
verwezen naar een instelling buiten de justitiële wereld, en het minder ambitieuze doel van
beperking van de rechtgang. De ‘rekkelijken’ zagen hier echter wel degelijk een rol voor justitie. Zij
beschouwden de ‘alternatieve sancties’ als onderdeel van de justitiële afhandeling als een wenselijke
en goed verdedigbare invulling van depressie. Het is opvallend dat in Nederland al spoedig alleen
over alternatieve sancties werd gesproken.
Net widening gedrag dat voorheen niet werd gesanctioneerd of werd afgedaan met een
waarschuwing, werd nu afgedaan met een alternatieve sanctie.
Het had allemaal het tegengestelde effect, er was meer bemoeienis en er werd meer gestraft.
Hoofdstuk 3 – Ontwikkeling in jeugdcriminaliteit in het begin van de eenentwintigste eeuw
Volgens de officiële statistieken neemt jeugdcriminaliteit af, maar bij menigeen is het beeld anders.
, Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode
2000 tot 2013?
Tussen 2000 en 2013 zijn de aantallen jongeren licht toegenomen, jongvolwassenen stabiel tot 2006
daarna toegenomen tot bijna 1.5 miljoen. Leeftijd en criminaliteit hangt samen. Begint vanaf 12 e
levensjaar, neemt toen rond 18-20 en neemt daarna weer af (age-crime-curve).
Zelfrapportages aantal jongeren dat zegt zich in een bepaalde periode schuldig te hebben
gemaakt aan het plegen van een delict
Nadelen; steekproef voor wie bevraagd wordt, onderrapportage, overrapportage
Politie statistieken aantal aangehouden verdachten van een misdrijf
Justitiële statistieken het aantal strafrechtelijke daders van een misdrijf tegen wie het OM
strafvervolging zinvol achtte en tegen wie een strafzaak is gedaan
Nadelen beide; niet alle delicten zijn bij de politie bekend of worden opgehelderd, filtering van
delicten (seponaties), meer aandacht voor geweldsdelicten, veranderingen in taken bij de politie
hebben ook gevolgen voor de aantallen verdachten die in de statistieken belanden.
We gebruiken meerdere bronnen omdat;
- Iedere bron brengt slechts een deel van de criminaliteit en verdachten/daders in beeld
- Meerder bronnen bieden de mogelijkheid overeenkomsten en verschillen te onderzoeken
om zo betere duiding aan de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit te geven.
Op basis van de zelfrapportages kunnen we constateren dat het totale percentage
zelfgerapporteerde daders in de leeftijd 12-18 jaar in 2010 lager is dan in 2005. Vooral
vermogensdelicten zijn lager (misdrijf waarbij geld wordt buitgemaakt, diefstal en inbraken).
Op basis van verdachtenregistraties zien we na 2007 een daling in het aandeel verdachten onder
minderjarigen en jongvolwassenen.
Op basis van strafrechtelijke registraties zien we onder de 12-16 jarigen een stijging tot 2008 waarna
er jaarlijks een daling inzet. Bij de andere 2 leeftijdsgroepen is de piek iets eerder, in 2007, waarna
het aantal daders van een misdrijf geleidelijk daalt. Onder jongvolwassenen blijft het relatieve aantal
daders relatief stabiel in de laatste drie jaar.
Over het waarom de (jeugd)criminaliteit in de afgelopen jaren een daling laat zien, is discussie.
Diverse nationale en internationale onderzoekers wijzen erop dat de daling in de (jeugd)criminaliteit
in de afgelopen decennia niet is toe te schrijven aan één enkele factor, maar dat meerdere factoren
tegelijk een bijdrage kunnen hebben geleverd.
Hoofdstuk 11 – De rol van het gezin in de ontwikkeling van antisociaal gedrag
Antisociaal gedrag kan worden gezien als het resultaat van complexe interacties tussen meerdere
factoren (individuele kenmerken, sociale omgeving). De factoren binnen de directe omgeving van het
kind (microfactoren), zoals het gezin en leeftijdsgenoten, hebben de belangrijkste invloed.
Het gezin, als de eerste sociale groep die een kind ontmoet, vormt de belangrijkste sociale context
voor de ontwikkeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MasterstudentYouthStudies22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.