Een uitgebreide uitwerking van alle taken uit het blok introductie wetenschappelijke onderzoeksmethoden in jaar 1 van gezondheidswetenschappen. Gemaakt in studiejaar 2020/2021.
Zelf heb ik hiermee een 9 gehaald voor mijn tentamen.
Empirische cyclus= De opeenvolging van onderzoeken met vraagstellingen die voortkomen uit eerder
onderzoek, hierdoor neemt het begrip van hoe het betreffende onderdeel van de werkelijkheid in elkaar zit
gestaag toe. Vaak beschreven als een empirische spiraal omdat eerder onderzoek leidt tot nieuw onderzoek en
dit steeds zo doorgaat(leerboek epidem.).
a. Verschillende stappen van de empirische cyclus (systematische waarnemingen, onderzoeksdesign,
paradigma shift).
1. Theorie: de onderzoeker gaat uit van een bepaalde theorie= een uitspraak of samenhangende reeks van
uitspraken met een algemeen geldend karakter, soms ontstaan door overlevering maar meestal mede
gebaseerd op waarnemingen van concrete gebeurtenissen systematische-(resultaten van eerder verricht
onderzoek over hetzelfde onderwerp) en niet-systematische waarnemingen(toevallig mee geconfronteerd)
(leerboek epidem.)
2. Deductie: het proces van een abstracte theorie naar één of meerdere te toetsen hypothese(n) waarnaar
men onderzoek wilt doen.
3. Vraagstelling/hypothesen: een hypothese is een toetsbare stelling op grond van systematische
waarnemingen in het onderzoek uiteindelijk dan al niet kan worden verworpen. Een vraagstelling is een
nauwkeurige formulering van de vraag waarop de onderzoeker een antwoord wilt geven
4. Onderzoeksontwerp kiezen:
Ten eerste de scheiding tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
Kwalitatief onderzoek: uitgegaan van emic perspectief: er wordt gekeken vanuit de ervaring van
het subject. Gaat om het begrijpen van de ervaringen van de proefpersonen
Kwantitatief onderzoek: waarnemingen zijn objectief bepaald en staan los van het subject (etic
perspectief). Het gaat hierbij om cijfermatig onderzoek
Verder is er een scheiding tussen experimentele en niet-experimentele/observationele onderzoeksdesigns:
Experimenteel RCT(randomized controlled trial)
Niet-experimenteel onderzoeker blijft aan de zijlijn
o Ecologisch onderzoek(populatieniveau, hypothese genererend)
o Patiëntenserie(=gedetailleerd kenmerken patiënten beschrijven, op individueel niveau,
hypothese genererend)
o Dwarsdoorsnede onderzoek(=blootstelling en ziekte meten op zelfde moment,
prevalentie onderzoek, wel controlegroep)
o Longitudinaal onderzoek
, Cohortonderzoek(beste)(=incidentieonderzoek, baselinemeting met follow-up
metingen)
Patiëntcontrole onderzoek(=patiënten die al ziekte hebben achterstevoren
van uitslag blootstelling
5. populatie/steekproef kiezen: er wordt gekeken naar welke populatie men onderzoek wilt doen en
nemen een steekproef hieruit de respondenten voor het onderzoek
6. geschikte meting/observaties kiezen: er zijn verschillende meetwijzen mogelijk, bijv met interviews,
vragenlijsten, biomarkers(bloed/urine)
7. onderzoek uitvoeren
8. resultaten
9. data analyse: de gegevens worden geanalyseerd met behulp van tabellen en grafieken(kwantitatief
onderzoek)
10. Conclusies en rapportage: in de conclusie wordt antwoord op de vraagstelling van het onderzoek
gegeven en vindt verificatie of falsificatie van de hypothese plaats. Met deze resultaten kunnen
onderzoekers:
- bevestigen: confirmatie
- tegenspreken: contradictie
- weerleggen: falsificatie
- nader specificeren: elaboratie
- ondersteunen: verificatie
11. inductie: het integreren van al deze systematische en niet systematische waarnemingen tot een
theorie
Empirie= leer van de ervaring/kennis door ervaring
Paradigma shift= vanuit een heel ander perspectief kijken naar een bepaalde theorie aan een gheel nieuwe
cirkel beginnen van de empirische cyclus.
Paradigma: theorie die slechts als tijdige leermening gezien kan worden
Wetenschappelijke paradigma: groep wetenschappers die gedeelde opvattingen over wetenschap hebben,
en waar een theorie aan moet voldoen
2. Waarvoor gebruiken we de empirische cyclus?
De empirische cyclus wordt gebruikt bij wetenschappelijk onderzoek, om kennis op te doen uit eerdere
ervaring door middel van hypothesen op te stellen en deze vervolgens te toetsen.
Waarom om een onderzoek op een goede manier uit te voeren, vastigheid voor onderzoeker.
Volgorde is niet altijd gelijk, soms worden stappen toegevoegd of weggelaten, ligt aan het onderzoek dat
iemand doet.
3. Wat is inductie en deductie?
Inductie= proces van concrete waarnemingen naar een meer abstract, algemeen geldend beeld van de
werkelijkheid. Deze manier van redeneren stelt dat een nieuwe theorie niet alleen opgaat voor de waargenomen
gevallen maar ook opgaat in alle vergelijkbare gevallen. Of dit echt zo is gaat men na door nieuwe systematische
waarnemingen uit te voeren(leerboek epidem). Als dit dan klopt is het een bevestiging dat iemand op het goede
spoor zit.
Deductie= het proces van een abstracte theorie naar een of meerdere te toetsen hypothese(n). Dit komt
overeen met het vertalen van een globaal onderzoeksidee in een of meer onderzoeksvraagstellingen. Zo kun je
kijken of wat er in de theorie staat ook daadwerkelijk terug komt in het echt leven.
4. Hoe verliep de empirische cyclus op HIV en aids?
1981
Theorie = homoziekte
, Deductie Vraagstelling/hypothese: alleen homoseksuele mannen kunnen GRID (Gay Related Immune
Deficiency) krijgen
Onderzoeksontwerp: ?
Populatie: Homoseksuele en heteroseksuele mannen in Haïti.
Geschikte meting/observaties kiezen: Onderzoek of deze mannen GRID hebben
Onderzoek uitvoeren Resultaten: 34 homoseksuele mannen en heteroseksuele Haïtiaanse mannen
worden gediagnosticeerd met GRID
Analyse Conclusie: De ziekte GRID beperkt zich niet alleen maar tot homoseksuele mannen
Inductie Theorie: GRID is geen homoziekte
1981/1982
Deductie Vraagstelling/hypothese: Is GRID een seksueel overdraagbare aandoening, wordt het alleen via
sperma verspreid, kunnen vrouwen het ook krijgen en is de letaliteit 100 procent?
Onderzoeksontwerp: Patiëntcontrole onderzoek bij mannen en sociologisch onderzoek bij GRID patiënten
Populatie: Mannen en GRID patiënten
Geschikte meting/observaties: ?
Onderzoek uitvoeren Resultaten: geen mogelijk oorzakelijke factoren, 285 gevallen van GRID in 17 staten.
Sociologisch onderzoek: één man, homeseksuele stewart, die tussen verschillende staten vliegt en zeer
seksueel actief is. Intraveneuze drugsgebruikers worden gediagnosticeerd met GRID.
Analyse Conclusie: men weet nog weinig van de oorzakelijke factoren, maar wel dat het zich kan
verspreiden via seksueel contact en bloedtransfusies.
Inductie Theorie: geen oorzakelijke factoren van GRID bekend, het wordt overgedragen via seksueel
contact en bloedtransfusies. GRID wordt nu AIDS genoemd.
1984
Deductie Vraagstelling/hypothese: Waardoor wordt Aids veroorzaakt?
Onderzoeksontwerp: ?
Populatie: ?
Geschikte meting/observaties: ?
Onderzoek uitvoeren Resultaten: onderzoeksgroepen in de VS en Frankrijk identificeren een retrovirus
dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van AIDS: human T-lymphotropic virus-III: het human
immunodeficiency virus (HIV).
Analyse Conclusie: AIDS wordt veroorzaakt door het HIV virus.
Inductie Theorie: AIDS wordt veroorzaakt door het HIV virus en overgedragen via seksueel contact en
bloedtransfusies.
1984:
Deductie Vraagstelling/hypothese: Hoe kan men HIV/AIDS testen?
Onderzoeksontwerp: ?
Populatie: Mensen met HIV/AIDS
Geschikte meting/observaties: bloedonderzoek?
Onderzoek uitvoeren Resultaten: met behulp van een bloedscreeningstest kan HIV/AIDS worden
gediagnosticeerd
Analyse Conclusie: met een bloedscreeningstest kan HIV/AIDS worden gediagnosticeerd.
Inductie Theorie: AIDS wordt veroorzaakt door het HIV virus en overgedragen via seksueel contact en
bloedtransfusies. Met een bloedscreeningstest kan HIV/AIDS worden gediagnosticeerd.
1986/1994
Deductie vraagstelling/hypothese: Hoe kan men aidspatiënten behandelen?
Onderzoeksontwerp: placebo-gecontroleerde trial
Populatie: aidspatiënten en HIV besmette zwangere vrouwen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chantalvb1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.