● DNA met info voor erfelijke eigenschappen
● elke soort organisme heeft vast aantal chromosomen in elke celkern
○ mens, kern van elke lichaamscel: 46 chromosomen
In lichaamscellen komen chromosomen in paren voor
● twee chromosomen van een paar zijn gelijk
● mens: kern van elke lichaamscel: 23 paren chromosomen
geslachtscellen: chromosomen enkelvoudig
● mens: kern van elke geslachtscel: 23 chromosomen
fenotype = uiterlijk (zichtbare eigenschappen) van een organisme
● geërfd van je ouders
de informatie voor je erfelijke eigenschappen
⤷ in DNA in de celkernen
● komt tot stand door het genotype en door invloeden van milieu
genotype = informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme
● deze info ligt in chromosomen
● Alle genen in een celkern samen vormen het genotype
● komt tot stand op moment van bevruchting
Gen = deel van chromosoom dat informatie bevat van één erfelijke eigenschap
● DNA-volgorde: bouwstenen staan achter elkaar op specifieke volgorde
○ A, C, G, T
⤷ code met informatie voor maken van specifiek eiwit
eiwit —> fenotype zichtbaar
spiereiwit —> eigenschappen van spieren zichtbaar in fenotype
, ● Kunnen aan (tot uiting komen) of uit staan
○ hangt samen met functie van een cel
Allel = één van de genen van een genenpaar
lichaamscellen: twee allelen van genenpaar —> informatie voor dezelfde erfelijke
eigenschap
● informatie = gelijk of ongelijk
○ bijvoorbeeld: allelenpaar voor haarvorm: steil of krullend haar
bij de vorming van geslachtscellen komt van elk allelenpaar één allel in een
geslachtscel terecht
● gebeurd willekeurig waardoor bij geslachtscellen veel verschillende
genotypen voorkomen
Bij geslachtelijke voortplanting versmelten twee geslachtscellen
● welk genotype deze geslachtscellen hebben = toeval
● nakomelingen: nieuwe genotypen
Twee-eiige tweeling:
● ontstaat uit twee bevruchte eicellen
● bevruchting: twee zaadcellen
● twee-eiige tweeling: dezelfde of ander geslacht
eeneiige tweeling:
● ontstaat uit één bevruchte eicel
● tijdens eerste delingen van bevruchte eicel: cellen laten van elkaar los
● altijd hetzelfde geslacht
mutatie = plotselinge verandering van genotype
● mutant = organisme waarbij een mutatie in het fenotype zichtbaar is
● door mutaties ontstaat variatie in genotypen
● mutatie in lichaamscel —> geen gevolgen
● mutatie in geslachtscel —> grote uitwerking
○ geslachtscel is betrokken bij bevruchting waardoor elke lichaamscel
van nakomeling het gemuteerde gen bevat
● mutaties komen vaker voor bij blootstelling aan mutagene invloeden:
○ straling
○ bepaalde chemische stoffen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julianahaklander. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.