Hoofdstuk 1 effectief reken-wiskundeonderwijs
§1.1 knelpunten in het Nederlandse rekenonderwijs
Pisa onderzoek: internationaal vergelijkend onderzoek naar de opbrengsten van het onderwijs.
natuurwetenschappen, leesvaardigheid en wiskundige geletterdheid.
Uit onderzoek blijkt dat Nederlands 15-jarigen behoren tot de top van de wereld wanneer het gaan
om wiskunde. Het lijkt erop dat Nederland deze hoge score niet weet vast te houden. De gemiddelde
score voor wiskunde blijk in 2006, vergeleken met 2003 gedaald. Dit komt vooral door lagere
prestaties van meisjes. Deze daling doet zich vooral voor bij goede leerlingen; het aantal zeer goede
leerlingen is afgenomen. Landen als Vlaanderen en Oost-Azië doen het beter.
PPON project: periodiek peilingsonderzoek van het onderwijsniveau in Nederland. Deze moet inzicht
geven in het leeraanbod en de leeropbrengsten van het basisonderwijs. Deze onderzoeken wordt
eens in de 5 jaar gehouden. Al jarenlang zijn de resultaten van leerlingen op het onderdeel ‘meten’
teleurstellend. In de loop van de tijd zien we dat leerlingen aan het einde van de basisschool beter
zijn gaan presteren op de onderdelen ‘hoofdrekenen’, ‘schattend rekenen’ en ‘procenten’, maar
minder op het onderdeel ‘bewerkingen’.
De inspectie van onderwijs geeft in 2004-2005 aan dat de overgang van het basisonderwijs naar het
voortgezet onderwijs voor relatief veel leerlingen een probleem vormt. Vooral bij zorgleerlingen
verloopt die overgang nogal eens niet goed. Basisscholen hebben meestal wel een goede kijk op de
mogelijkheden van hun leerlingen, omdat de leerkrachten de leerlingen dagelijks zien. In het
voortgezet onderwijs hebben leerlingen met meerdere docenten te maken. Ook de goede aansluiting
van onderwijsinhoud en van de pedagogisch-didactische aanpak blijft een probleem. Middelbare
scholen hebben vaak geen tijd om extra instructie te geven aan risicoleerlingen.
Op veel scholen worden rekenproblemen wel gesignaleerd, maar het maken van foutenanalyses en
het trekken van conclusies gebeurt onvoldoende. Hierdoor is de hulp die leerlingen krijgen
onvoldoende afgestemd op hun problemen. De begeleiding van de zwakke leerlingen schiet te kort.
De expertgroep doorlopende leerlijnen taal en rekenen concludeert dat over een groot aantal jaren
en de laatste jaren zelfs versneld er een daling optreedt van de leesvaardigheid en rekenvaardigheid
bij leerlingen in de leerplichtige jaren.
§1.2 discussie over de effectiviteit van realistisch rekenwiskundeonderwijs
Kritiek naar aanleiding van PPON 2004. Gebrek aan systematisch opgebouwd oefenmateriaal en het
gebruik van verschillende methodes. Bezwaar tegen kolomsgewijs rekenen. Universele
rekenprincipes in het realistisch rekenen hebben volgens van der Craats plaatsgemaakt voor handige
trucjes die sterk afhankelijk zijn van het type som.
- Realistische rekendidactiek: leerlingen moeten eerst de som begrijpen voordat je ermee kan
oefenen. Van der Craats vind het omgekeerde ook goed.
Opmeer vindt dat er te weinig aandacht besteed wordt aan standaardprocedures en de interne
structuur van de wiskunde. Ook heeft hij kritiek op de vele contextopgaven die veel algemene kennis
en veel minder wiskundige kennis veronderstellen. Hierdoor is het realistisch rekenonderwijs
geschikt voor de ‘midden klasse’ en veel minder voor zwakke of sterke rekenaars. Opmeer heeft het
,vermoeden dat het lage aantal bètastudenten te maken heeft met de opkomst van het realistisch
rekenonderwijs.
Hier is Treffers het niet mee eens. Hoewel de leerling resultaten op het onderwerp bewerkingen is
gedaald, zijn deze bij de onderwerpen hoofdrekenen en schattend rekenen gestegen. Dit zou niet het
geval zijn geweest als het oude rekenen was gebleven.
Uittenbogaard is het eens met Treffers; vroeger was hoofdrekenen uit je hoofd rekenen, maar in de
realistische rekendidactiek is het vooral met je hoofd rekenen.
De discussie maakt duidelijk dat er nog onvoldoende onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van
het reken-wiskundeonderwijs.
§1.3 effectief rekenonderwijs
Uitgangspunten van kwaliteitsversterking reken-wiskundeonderwijs:
-Om kwaliteitsproblemen te voorkomen en aan ta pakken is het nodig dat er onderwijs gegeven
wordt dat evidence based is; leerkrachten werken met methoden en aanpakken die gebaseerd zijn
op wetenschappelijk bewijs (aanpakken waarvan aangetoond is dat ze werken).
-Wanneer een team aan de slag gaat om de kwaliteit van het rekenonderwijs te versterken is het
belangrijk dat alle teamleden daarbij worden ingeschakeld. Uit onderzoek blijkt dat zwakke en sterke
scholen verschillen in de wijze waarop het team functioneert.
-De rol van de schoolleider is ook belangrijk; schoolleider is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit
van het rekenonderwijs. Goede scholleiders weten hoe het gesteld is met de kwaliteit van het
rekenonderwijs op hun school.
Kenmerken van effectief rekenonderwijs:
1.Doelgericht rekenonderwijs en hoge verwachtingen: hoge verwachtingen ten aanzien van de
mogelijkheden van leerlingen en het stellen van hoge, realistische doelen zijn cruciaal voor het leren
van leerlingen. Rekenresultaten zullen nooit verbeteren als een school geen ambitieuze doelen stelt.
Uit onderzoek is gebleken dat de verwachtingen van leerkrachten kunnen het gedrag van leerlingen
zodanig beïnvloeden dat deze uiteindelijk werkelijk worden. Hierbij wordt gesproken over het
pygmalion-effect.
2.Voldoende tijd besteden aan rekenonderwijs: kinderen verschillen in de tijd die ze nodig hebben
om de doelen van het rekenonderwijs te halen. Daarom dient met terughoudend te zijn in het
verlagen van de doelen voor risicoleerlingen. Meer tijd voor rekenen leidt tot hogere scores.
3.Extra tijd voor zwakke rekenaars: zwakke rekenaars hebben vaak meer instructie- en oefentijd
nodig om dezelfde doelen als de andere leerlingen te kunnen halen. Uitstellen of afwachten heeft
daarbij geen zin, omdat ze afhankelijk zijn van de instructie of begeleiding van de leerkracht. Door
afwachten worden kinderen losgekoppeld van het programma.
4.Effectieve rekeninstructie: de rol van de leerkracht is, na de rol van de ouders, de meest bepalende
factor voor de rekenresultaten van leerlingen.
Effectieve rekeninstructie is het hart van het rekenonderwijs en bestaat uit:
- Grondige voorbereiding van het formele rekenen: het formele rekenen (topje van de ijsberg)
rust op drie onderliggende niveaus: wiskundige wereldoriëntatie (informele wiskundige
, kennis), niveau van modelmaterialen (rekenrek, getallenlijn) en het niveau van de
getalrelaties. Vaak wordt veel energie in het formele rekenen gestoken terwijl de
onderliggende niveaus nog niet beheerst worden.
- Uitgaan van contexten: contextsituaties geven getallen en bewerkingen betekenis. Vooral
wanneer er nieuwe onderwerpen aan de orde komen is het zinvol gebruik te maken van
contexten. Vooral zwakke rekenaars worden ondersteund met contextsommen.
- Starten vanuit een sturende didactiek: bijna alle Nederlandse scholen maken gebruik van een
realistische reken-wiskundemethode. Hierin staat centraal dat leerlingen zelf ontdekken.
Voor zwakke rekenaars is dat niet verstandig, zij hebben duidelijke uitleg nodig van de
leerkracht.
- Voordoen, samen doen, zelf doen: instructie betekent dat een leerkracht hardop denkt en
hardop voorrekent. Uitleggen is meer dan vragen stellen.
- Isoleren van deelstappen: om een som als 38+26 uit te kunnen rekenen, moet een leerling
over een aantal deelvaardigheden beschikken. Een leerkracht moet goed nagaan welke
deelstappen een leerling moet maken om de taak goed uit te kunnen voeren.
- Nadruk op handelen: kinderen leren door actief handelen. Door systematische instructie kan
heel concreet handelen met materiaal geleidelijk overgaan in steeds meer abstract mentaal
handelen. Gal’perin ontwikkelde een stappenplan voor het leren van mentale handelingen:
materiaal handelen – verbaal handelen – mentaal handelen.
- Onder woorden brengen: het kunnen verwoorden van het handelingsverloop van een
bepaalde aanpak of strategie is een belangrijk onderdeel van het rekenleerproces. De
leerkracht verwoordt hoe je een bepaalde som doet. Laat zwakke rekenaars dit ook doen, ze
worden zich dan bewust van de strategie.
- Gebruik van modellen of schema’s: reken didactische modellen ondersteunen het denken
van kinderen als ze juist ingezet worden. dit maakt de overstap van het concrete naar
formele rekenen makkelijker.
- Automatiseren: afgelopen jaren is het belang van automatiseren onderschat en onderbelicht
gebleven. Elke rekenles moet beginnen met 5 tot 10 minuten automatiseren. Veel korte
intensieve oefenlesjes zijn beter dan één lange les voor automatiseren.
Goed begrip van de bewerkingen ontwikkelen van strategieën onderhouden en
aanscherpen door verdere oefening.
- Leren van generaliseren van het geleerde: om rekenkennis of een bepaalde rekenvaardigheid
in een nieuwe situatie te kunnen toepassen is het van belang dat de betreffende
rekenvaardigheid wordt beheerst en is gestoeld op inzicht. Een leerling kan worden geholpen
bij het toepassen van een bepaalde vaardigheid door hem te helpen zich te oriënteren. Dat
oriënteren moet voorafgaand, tijdens en na het maken van de taak.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vkroeze. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.