Samenvatting schoolpedagogiek
Hoofdstuk 9 leren.
9.1 verschillende visies op leren.
Zie blz. 178
Er is sprake van leerinhouden, dat wil zeggen verschillende samenhangende
begrippen en regels.
In de casus 9.1 zijn dat bijvoorbeeld medeklinker en spellingregel.
In de casus 9.2 marktplein.
De leerlingen komen hiermee in contact door middel van bepaalde werkvormen,
respectievelijk klassikale uitleg, voordoen en oefeningen, en het in groepjes
werken aan een opdracht. Ten slotte wordt deze les gegeven met het oog op het
bereiken van verschillende soorten doelstellingen.
De leraar van casus 9.1 wil dat de kinderen na afloop va de les een spellingsregel
kennen en kunnen toepassen.
De lerares van casus 9.2 streeft ernaar da de kinderen geïnteresseerd zijn in et
dagelijks leven in Marokko en daar gemotiveerd mee aan het werk gaan.
De eerste situatie is een variant van het zogenaamde directe-instructiemodel. In
grote lijnen start de les volgens dit model met een terugblik op eerdere lessen,
daarna presenteert de leraar iets nieuws, hij geeft de regel, laat de leerlingen
oefenen en toetst het geleerde. In het basisonderwijs is dit een veel gebruikt
model vooral in de lessen rekenen en taal. Het is een nogal gesloten vorm van
onderwijs die erop is gericht dat de leerlingen een voortgeschreven programma
doorlopen. We noemen dit kortweg ‘programmagericht onderwijs’
In de tweede situatie is geen sprake van het aanbieden van een regel, maar van
de verkenning van een interessegebied. De lerares start de instructie wel door
aan te knopen bij iets bekends, maar de stappen daarna zijn veel ‘opener’ dan in
het eerste model. De inhoud van wat gaat volgen wordt vooral door de inbreng
en persoonlijke inkleuring van de kinderen bepaald en niet door een vooraf
gegeven programma. De lerares nodigt de kinderen uit om door middel van
observeren, discussiëren en samenwerking een beeld van de wereld te creëren.
We zien deze manier van werken vooral terug bij wereld oriënterende vakken en
soms ook bij realistisch rekenen. Dit zou je ‘ontwikkelingsgericht onderwijs’
kunnen noemen.
In de twee lessituaties zien we de kern van twee tegengestelde visies op, of
paradigma’s van, leren terug. Het directe-instructie model met zijn
programmatische aanpak heeft zijn wortels in de psychologische theorieën van
Herbart en de didactische uitwering daarvan door diens volgelingen. Herbart
bouwde op zijn beurt weer voort op het werk van Pestalozzi. In de strakke
uitwerking door de Herbartianen werd het leerproces vooral gestuurd door
instructie, leiding en controle door de leraar. Het is de psychologie van de leraar
die bepaalt wat er gebeurt en in welke volgorde.
Anders is het in het ontwikkelingsgerichte leermodel, waaraan vooral de namen
van Jhon Dewey (1859-1952), Ljev Vygotskij (1896-1934) en Jerome Bruner
(1915-) verbonden zijn. Leren staat bij hem in dienst van het oplossen van
problemen van uit een persoonlijke betrokkenheiden motivering. Het is daarom
volgens de pedagogen en psychologen noodzakelijk om kinderen te confronteren
met levensechte problemen en vooral de toepassing van het geleerde in he
, dagelijks leven centraal te stellen. Veel meer dan in het directe-instructiemodel
vormt de psychologie van het kind het vertrekpunt en is het de taak van de
leraar het leren uit te lokken en te begeleiden.
Beide instructiemodellen hebben een lange geschiedenis: het directe-instructie
model bestaat al meer dan anderhalve eeuw, het ontwikkelingsgerichte model is
inmiddels ook al meer dan een eeuw.
Het ontwikkelingsgerichte model is in een aantal opzichten het tegendeel van het
directe-instructiemodel: het is ingewikkelder, vraagt meer voorbereidingstijd van
de leraar en is minder voorspelbaar voor wat betreft de resultaten. Het vraagt
meer van de leerlingen, die niet geheel op het kompas van de leraar kunnen
varen. Tegenover de grotere complexiteit staan veel voordelen: het onderwijs
wordt levensechter, leerlingen worden persoonlijk aangesproken, er wordt een
beroep gedaan op vaardigheden als samenwerken en er wordt meer een
gemeenschapsgevoel tot stand gebracht. Net als de beheersing van de
instrumentelen vaardigheden zijn dit belangrijke aspecten van het onderwijs.
9.2 naar een sociaal-constructivistische visie op leren.
Achter moderne visies op leren zit het idee dat mensen hun begrip van de wereld
construeren doordat ze bepaalde dingen ervaren. Wat wil zeggen: mensen
handelen en – zoals John Dewey zegt- ondergaan de consequenties van dat
handelen, denken daar vervolgens over na (met andere woorden : ze bewerken
op reflectieve wijze de ervaring) en vergroten daardoor gaandeweg hun denk –
en handelingsmogelijkheden. We noemen dit een constructivistische visie op
leren.
Als we iets nieuws mee maken of tegenkomen, proberen we dat eerst een plek te
geven in wat we al weten. Dat zal in veel gevallen probleemloos gebeuren. Maar
het kan ook zijn dat het nieuwe zodanig haaks staat op de al aanwezige kennis
en tegelijkertijd zo overtuigend is, dat we de bestaande kennis moeten
aanpassen. Dit noemen we re-constructie. Door het nieuwe feit komt al het oude
als het ware in een ander daglicht te staan. Het is dus net zo dat nieuwe kennis
bovenop de oude wordt gestapeld: het hele kennisnetwerk veranderd.
We spreken over kennis, maar wat is dat precies? Bestaat kennis uit feiten die je
uit het hoofd moet leren? Of is kennis inzicht, bijvoorbeeld hoe je een
ingewikkelde som moet oplossen? We vatten kennis op als cognitieve
gereedschappen waarmee mensen de wereld begrijpen. Zoals je met het
gereedschap ‘sleutel’ een slot kunt openmaken, zo kun je met het gereedschap
‘kennis’, bijvoorbeeld een begrip og een theorie, toegang tot de wereld krijgen.
Toegang tot de wereld verkrijg je door middel van begrippen. Aan de samenhang
tussen begrippen liggen regels ten grondslag, en een vaardige aanpak zegt iets
over oe met de begrippen wordt gewerkt. Begrippen, regels en werkwijzen zijn
dan ook belangrijke cognitieve gereedschappen dat, met al zijn samenhangende
begrippen – geld, kopen, verkopen, producten, handel, vervoer ect. – net als een
echte sleutel de kinderen toegang verschaft tot dat deel van de wereld.
Het is een vuist regel dat kennis wordt opgebouwd op bestaande kennis en dat
nieuwe vaardigheden de ondergrond van andere (minder complexe)
vaardigheden nodig hebben. De Amerikaanse leerpsycholoog Davind Ausubel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xx-judith. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.