Samenvatting biologie Thema 1 Verbranding en ademhaling (2 vwo)
Doelstelling 1: Je moet verbranding kunnen beschrijven. Ook moet je koolstofdioxide kunnen
aantonen.
Brandstof: de stof die je verbrandt.
Verbrandingsproducten: de stoffen die ontstaan bij een verbranding.
- ( bij de verbranding van een kaars zijn koolstofdioxide en water de verbrandingsproducten)
- Bij verbranding komt energie vrij, bijvoorbeeld beweging en warmte.
Brandstof + zuurstof water + koolstofdioxide + energie
- Indicator: een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen.
Waar vindt verbanding plaats?: in elke levende cel
Wanneer vindt verbranding plaats?: altijd (dag en nacht)
- Zuurstof moet opgenomen worden uit het bloed en koolstofdioxide moet afgegeven worden
aan het bloed.
Doelstelling 2: Je moet de verschillen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht kunnen
noemen.
Lucht die je uitademt bevat in vergelijking met de lucht die je inademt:
- Minder zuurstof
- Meer koolstofdioxide
- Meer waterdamp
- Een gelijke hoeveelheid aan stikstof en edelgassen
, Doelstelling 3: Je moet de verbranding in cellen kunnen beschrijven en het verband met
lichamelijke activiteit kunnen uitleggen.
Je energiebehoefte is afhankelijk van lichamelijke inspanning.
- Energie is wat je nodig hebt om iets te kunnen doen.
- Energie kan van de ene vorm overgaan in de andere vorm.
- Energie meet je in kilojoule.
Hoe groter de lichamelijke inspanning, des te meer verbranding er plaatsvindt in de cellen.
- Cellen hebben meer brandstof en zuurstof nodig.
- De ademhaling gaat sneller: er vindt meer transport plaats.
- Er komt meer koolstofdioxide, water en warmte vrij.
Doelstelling 4: Je moet het verschil in verbranding bij koudbloedige en bij warmbloedige dieren
kunnen beschrijven.
Bij koudbloedige dieren is de lichaamstemperatuur afhankelijk van de temperatuur van de
omgeving
- Bij lage temperaturen verloopt de verbranding in de cellen langzaam. Er komt dan maar weinig
energie vrij.
- Hierdoor zijn koudbloedige dieren bij lage temperaturen weinig actief.
- Vissen, amfibieën en reptielen zijn koudbloedig.
Bij warmbloedige dieren is de lichaamstemperatuur constant.
- De activiteit van de dieren is minder afhankelijk van hun omgeving.
Om de lichaamstemperatuur constant te houden, is veel energie (en dus verbranding) nodig en
wordt warmteverlies voorkomen.
- Warmbloedige dieren hebben vaak vormen van isolatie.
- Veel warmbloedige dieren trekken in de herfst weg naar warmere streken. Er zijn ook
warmbloedige dieren die een winterslaap houden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritderidder5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.