In dit document wordt Basisboek Recht hoofdstuk 1, paragraaf 2.1, 2.2, 2.3 & 2.9 t/m 2.13 (exclusief paragraaf 2.3.4, 2.3.5), Juridische vaardigheden. hoofdstuk 1 en 2, Argumenteren voor juristen hoofdstuk 4 samengevat. Bij vragen kan je altijd een berichtje sturen, dan kan ik je vast verder helpen...
there are many important concepts and information missing in the summary.
By: Sarahchmayssani • 3 year ago
Seller
Follow
jaydeecaylin
Reviews received
Content preview
TENTAMEN RECHT
Basisboek recht
1.1 – kennismaking met het recht
Het recht regelt:
Verhoudingen tussen mensen onderling
Verhoudingen tussen mensen en de overheid
Als je problemen hebt, kun je naar de rechter stappen, maar je kan ook gebruiken maken
van eigenrichting. Dit houdt in dat je zelf rechten verschaft zonder tussenkomst van een
rechter. De organisatie van de rechtelijke macht is als volgt:
Rechtbank: een juridisch probleem wordt eerst door een lagere rechter bekeken en
beoordeeld. In Nederland zijn er elf rechtbanken.
Gerechtshof: hier ga je heen als één van de partijen het niet eens is met de
uitspraak, die partij gaat dan in het zogenaamde ‘hoger beroep’. De zaak wordt dan
aan een hogere rechter voorgelegd, dit kan bij één van de vier gerechtshoven in
Nederland.
Hoge Raad: als één van de partijen het ook niet eens is met de uitspraak van het
hoger beroep, kan je onder enkele mogelijkheden in cassatie, bij de Hoge Raad, dit is
het hoogste rechtscollege van Nederland.
1.2 – indeling van het objectieve recht
Het objectieve recht wordt ook wel het positief recht of het geldend recht genoemd, kan
als volgt worden ingedeeld:
Het privaatrecht regelt de rechtsverhouding tussen burgers onderling.
Het publiekrecht regelt de rechtsverhouding tussen de burger en de overheid.
Materieel recht: het deel van het recht waarin de rechten en de verplichtingen zijn
geregeld.
Formeel recht: regels omtrent de wijze waarop het materieel recht kan worden
afgedwongen.
1.3 – wat wordt verstaan onder recht
Je hebt verschillende soorten recht:
Objectief recht: het geheel van rechtsregels in Nederland.
Subjectief recht: het objectieve recht toegepast op een individu.
Dwingend recht: regels in de wet waarvan niet mag worden afgeweken.
Aanvullend recht: deze regels zijn er wanneer partijen zelf geen regels hebben.
Semidwingend recht: partijen mogen een beetje afwijken van de wettelijke regeling.
1.4 – rechtsbronnen
Rechtsbronnen zijn: de wet, gewoonterecht, jurisprudentie en verdragen. Jurisprudentie
zijn de uitspraken van de rechter. Om rechtsregels uit te leggen, worden de volgende
interpretatiemethoden gebruikt:
- Grammaticale interpretatie taal, betekenis van woorden
- Historische interpretatie bedoeling van wet = wethistorisch, wet beoordelen in
het kader van ontwikkelingen = rechtshistorisch
- Teleologische interpretatie maatschappelijke doel
- Anticiperende interpretatie houdt rekening met de nog niet ingevoerde wetten
- Systematische interpretatie word gekeken naar andere wetsbepalingen
Wetten kunnen worden verdeeld in:
Wet in formele zin: een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal.
Wet in materiële zin: bevat algemene regels die burgers binden.
Het gewoonterecht is een recht dat is gebaseerd op gewoonten. Rechtsvorming is het
scheppen van nieuw recht. En een verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee
of meer staten.
2.1 - Inleiding privaatrecht
, TENTAMEN RECHT
Het BW bestaat uit de boeken 1 t/m en 10:
Boek 1: personen- en familierecht
Boek 2: rechtspersonen
Boek 3: vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: erfrecht
Boek 5: zakelijke rechten
Boek 6: algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: bijzondere overeenkomsten
Boek 7a: bijzondere overeenkomsten; vervolg
Boek 8: verkeersmiddelen en vervoer
Boek 10: internationaal privaatrecht
Vermogensrecht kan worden verdeeld in het verbintenissenrecht en het goederenrecht. Het
verbintenissenrecht is het rechtsgebied dat ziet op vermogensrechtelijke relaties tussen
twee of meer (rechts)personen, bijvoorbeeld iets kopen in de winkel. Het goederenrecht is
het rechtsgebied dat betrekking heeft op goederen en met name de relatie tussen
(rechts)personen en een goed. Denk aan een verkoop, de verkoper verliest het goed en de
koper verkrijgt het.
2.2 – rechtshandeling
Rechtshandeling is een handeling met een beoogd
rechtsgevolg. Een rechtsfeit is een feit waaraan het
recht gevolgen verbindt. Een ander feit is een feit dat
voor het recht niet van belang is omdat de
rechtstoestand daardoor niet wordt gewijzigd. Een
bloot rechtsfeit is een feit waarbij het rechtsgevolg
intreedt zonder dat daarvoor een menselijk handelen
nodig is. Een eenzijdige rechtshandeling is de
wilsverklaring van één partij, een meerzijdige
rechtshandeling is de wilsverklaring van ten minste
twee partijen. Bij gerichte eenzijdige rechtshandeling is de wilsverklaring gericht tot één of
meer specifieke personen, bij ongerichte eenzijdige rechtshandeling is dit niet het geval.
Een nietige rechtshandeling (kapotte glas) is een rechtshandeling die nooit geldig is
geweest en dus nooit heeft bestaan. Een vernietigbare rechtshandeling (glas) is (en blijft)
geldig, zolang deze niet wordt vernietigd, wanneer het wordt vernietigd heeft het
terugwerkende kracht. Terugwerkende kracht wil zeggen dat de vernietiging terugwerkt tot
het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht.
2.3 – overeenkomsten
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Een obligatoire
overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij één of meer partijen tegen één of
meer partijen een verbintenis aangaan. Een niet-obligatoire overeenkomst geen
overeenkomst, aangezien partijen niet beogen verbintenissen te doen ontstaan. Een
eenzijdige overeenkomst is een overeenkomst waarbij slechts één partij een verbintenis op
zich neemt. Een wederkerige overeenkomst is een overeenkomst waarbij elk van beide
partijen een verbintenis op zich neemt. Een benoemde overeenkomst is een overeenkomst
die afzonderlijk in de wet is geregeld, bij een onbenoemde overeenkomst is het niet in de
wet geregeld. Een consensuele overeenkomst is een vormvrije overeenkomst,
daarentegen is een formele overeenkomst een overeenkomst waarvoor de wet bepaalde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaydeecaylin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.