Het proces van staatsvorming zorgt voor politieke instituties zoals prinsjesdag. Dat men in
Nederland betrokken wordt bij de plannen van de regering zoals vakbonden past goed bij
het poldermodel: de Nederlandse variant van het consensus- of harmoniemodel. Conflicten
horen bij dit model opgelost te worden door compromissen te sluiten in onderhandelingen.
In de politiek is er sprake van verschil in macht. Deze ligt aan hoeveel zetels een partij heeft.
Daarnaast zijn deze besluiten vanuit ieders ideologie bekeken. Dit is hun mening over de
meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen. Dit gebeurt niet alleen in de
politiek. Iedereen heeft hier persoonlijk ook ideeën over. Dit is overgebracht door
socialisatie tussen mensen. Er is dan ook vaak sprake van een cultuur, in Nederland het
consensus cultuur in plaats van een conflictcultuur.
Zo’n cultuur kan je analyseren door de dimensies van Hofstede:
1. Grote machtsafstand vs. Kleine machtsafstand
2. Individualistisch vs. Collectivistisch
3. Lage onzekerheidsvermijding vs. Hoge onzekerheidsvermijding
4. Langetermijngerichtheid vs. Kortetermijngerichtheid
5. Masculien vs. Feminien
Wat hieruit komt is een model, of wel een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.
De kritiek hierdoor is dat hij statisch en stigmatiserend zou zijn. Culturen zijn namelijk tijd-
en plaatsgebonden en zijn dus dynamisch. Want mensen kunnen hun cultuur ook zelf
veranderen in plaats van dat ze eraan onderhevig zijn. Bij dit model wordt er vaak gekeken
naar de dominante cultuur van een samenleving.
Er zijn namelijk ook subculturen die door middel van in en uitsluitingsprocessen hun leden
verwerven en daarmee de sociale cohesie binnen de cultuur kunnen vergroten. Dit kan
binnenin voor een sterkere sociale cohesie zorgen maar erbuiten ook voor slechtere.
Iemand verwerft een cultuur als diegene met andere mensen omgaat: socialisatie (primaire,
secundaire en tertiaire). Hierdoor vindt zich er een voortdurende beïnvloeding en
cultuuroverdracht plaats. Wanneer men een cultuur zich eigen gaat maken, dan
internaliseert diegene de waarden, normen, opvattingen en gedragingen. In je geboren
cultuur is dit enculturatie, in een nieuwe cultuur is er sprake van acculturatie. Socialisatie
heeft dus meerdere functies:
- Continuering van de cultuur
- Verandering van de cultuur
- Identificatie met de cultuurgroep
- Identiteitsontwikkeling van het individu
- Gedragsregulering: gedrag van groepsleden wordt voorspelbaar
Iemands positie kan beïnvloed worden door economisch kapitaal, sociaal kapitaal en
cultureel kapitaal. Deze kunnen deels al aangeboren zijn. Ook van invloed kan de plek van
geboorte, geslacht en taal bijvoorbeeld van invloed zijn.
,Politieke socialisatie komt ook door bijvoorbeeld het onderwijs, sociaal-economische klasse
en het politieke systeem. Paradigma’s denken hier allemaal verschillend over:
Functionalisme:
Structuren staan hier centraal en de samenleving kan een stempel drukken op iemands
persoonlijkheid. Dit gebeurt door middel van socialisatie. Elke samenleving creëert dus haar
eigen individuen. Volgens hen is het niet mogelijk te ontsnappen aan socialisatie. Socialisatie
heeft dus een duidelijke functie in een samenleving; balans geven. Het gaat hier vooral om
het voorbestaan van de (poltieke) cultuur.
Conflict:
Hier gaat het om de effecten van opvoeding en opleiding op de ongelijke verdeling van
maatschappelijke posities in de samenleving naar sociale klasse, gender, religie, etniciteit of
leeftijd. Bijvoorbeeld taalgebruik door socialisatie anders heeft invloed op je
onderwijskansen. Ze kijken dus naar hoe (politieke) socialisatie betekenis geeft aan de
sociale ongelijkheid in de samenleving.
Sociaalconstructivisme:
Hier bestuderen ze het persoonlijke ontwikkelingsproces en de manier waarop individuen
hun eigen identiteit en realiteit construeren in relatie met hun omgeving. Ze kijken hier naar
hoe mensen in het proces van socialisatie en politieke socialisatie betekenis geven aan
hetgeen ze leren en meemaken. Zo komt het ook dat een persoon meerdere rollen kan
spelen: namelijk van leerling, zoon, vriend etc. Dit komt door overdracht en verwerving.
Rationele-actor:
Wordt niet veel onderzocht in dit paradigma. Wel kunnen ze zeggen dat gedrag voorkomt uit
intentie. Deze intentie wordt bepaalt door drie verschillende variabele:
Verwachte uitkomsten
Houding van ouders en vrienden
Hoeveelheid ervaren controle
Wanneer men een politiek systeem accepteert is het een legitiem politiek systeem. Een
dictatuur kan ook lang stabiel blijven, ook is deze niet perse legitiem. Dit kan door het
verworven geweldsmonopolie. Om zo’n systeem legitiem te houden moeten er wederzijdse
bindingen zijn. Zo is de democratie over het algemeen in Nederland erg legitiem beschouwt
door de democratische spelregels die het voor de burger erg toegankelijk maken om zelf
bijvoorbeeld mee te gaan participeren op politiek niveau. Dit is het hetzelfde als bij de
democratische rechtstaat (de burger moet vertrouwen op het onafhankelijke).
Bij een grootschalige democratie zijn er zes politieke vereisten:
1. Gekozen volksvertegenwoordigers die de regering controleren.
2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen.
3. Vrijheid van meningsuiting.
4. Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen, geen censuur of een
monopolie voor staatsmedia.
5. Vrijheid van vereniging.
6. Inclusief: alle volwassenen hebben dezelfde rechten.
, Desondanks is er soms nog steeds sprake van een niet zo’n sterke politieke cohesie en die
komen voor op drie probleemgebieden:
1. Politieke betrokkenheid.
2. De bestuurlijke schaalvergroting.
3. Gemankeerde communicatie.
Het volk kan in een democratie op verschillende manier gerepresentateerd worden:
afspiegelingsmodel (op basis van de bevolkingssamenstelling), rolmodel (op basis van
standpunten) en het partijenmodel.
Als er sterke politieke bindingen zijn kunnen hieruit politieke instituties ontstaan. Deze die
het gedrag rondom politieke machtsuitoefening en besluitvorming gaat reguleren. Dus
houvast en stabiliteit. Hier is de rechtstaat en de grondwet een voorbeeld van. Dit is dus
niet hetzelfde als een politieke organisatie.
Oppositie: minder idealen kunnen realiseren.
Coalitie: moeten bij samenwerking een deel van hun idealen opgeven.
Als er wordt gekeken naar welke standpunten partijen hebben worden deze ingedeeld in
vier dimensies met alle een vraag met twee tegengestelde vragen. Hiervan is dimensie 1 de
meest gehanteerde indeling.
Dimensie 1: Links-Rechts
Dimensie 2: Progressief-conservatief.
Dimensie 3: Nationalisme-internationalisme
Dimensie 4: Materialisme-postmaterialisme
Deze standpunten kunnen samengebracht worden wanneer zijn redelijk overeenkomen met
elkaar. Dan krijg je een ideologie: Communisme, socialisme, liberalisme, conservatisme,
fascisme, confessionalisme.
Fascisme en communisme staan volledig tegenover elkaar op de links-rechts verdeling. Wat
hierbij opmerkelijk is dat het pragmatisme hier niet echt bij hoort maar wel een ideologie
genoemd wordt. Bij het pragmatisme kijken ze per onderwerp hoe ze erop reageren: er is
dus geen rode draad die zich hier voor doet. In de politiek is er vaak sprake van partijen die
een mix van twee of meer ideologieën heeft. Nog een andere richting zijn de single-issue
partijen die voor maar één onderwerp strijden zoals de piratenpartij.
Politiek wordt hier gezien als de gezaghebbenden toedeling van waarden en belangen. De
politiek kan namelijk bepalen welke waarden vooraan staan zoals vrijheid van meningsuiting
en kan belangen zoals wegen aanleggen behartigen. Dit is wel omdat er hier sprake is van
gezag: dus geaccepteerde macht. Deze ligt niet vast en kan dus aan verandering onderhevig
zijn.
Scheiding der machten of wel trias politicas:
1. Wetgevende macht
2. Rechtsprekende macht
3. Uitvoerende macht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gijshaerkens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.38. You're not tied to anything after your purchase.