• De student beschrijft het concept van positieve gezondheid (Huber, 2011) en legt uit wat de zes
dimensies van positieve gezondheid inhouden.
Lichaamsfuncties – Ik voel me gezond en fit.
Mentaal welbevinden – Ik voel me vrolijk.
Zingeving – Ik heb vertrouwen in mijn eigen toekomst.
Kwaliteit van leven – Ik geniet van mijn leven.
Meedoen – Ik heb goed contact met andere mensen.
Dagelijks leven – Ik kan goed voor mezelf zorgen.
• De student past het scoringsinstrument ‘Positieve gezondheid’ toe om de eigen gezondheid in
kaart te brengen.
• De student benoemt de competentiegebieden(CanMEDS-rollen) van de hbo-verpleegkundige.
De zorgverlener.
De communicator.
De samenwerkingspartner.
De reflectieve EBP-professional.
De gezondheidsbevorderaar.
De organisator.
De professional en kwaliteitsbevorderaar.
• De student identificeert verpleegkundige activiteiten uit een casus en wijst ze toe aan de rollen
zorgverlener, communicator en gezondheidsbevorderaar.
• De student oriënteert zich op het beroep van de wijkverpleegkundige.
• De student kan verwoorden wat de invloed is van behoeftegestuurde zorg op het verpleegkundig
handelen, ten aanzien van persoonlijke verzorging.
De patiënt kan zelf aangeven wat hij/zij gewassen/verzorgd wil hebben. Dit kan dus betekenen dat je
meer handelingen moet uitvoeren bij de ene patiënt en minder handelingen bij de andere patiënt
• De student kan uitleggen wat er verstaan wordt onder ADL en IADL.
ADL: belangrijke functies die nodig zijn om zelfstandig te kunnen functioneren, zoals traplopen, in en
uit bed stappen, eten, zich wassen en aankleden.
IADL: meer complexe handelingen in het dagelijks leven, zoals huishoudelijk werk, de maaltijd
bereiden, boodschappen doen, het bijhouden van geldzaken en dagelijkse administratie.
, • De student kan toelichten welke observaties hij/zij verricht bij het ondersteunen van de ADL en
dit met voorbeelden onderbouwen.
Checken op doorligplekken(decubitus) en smetten tijdens het wassen. Bijvoorbeeld bij het eten,
drinken, lopen, bewegen en praten. Wanneer jij observeert dat er bepaalde zaken aanwezig zijn die
de ADL taken verstoren, moeten wij dat begrijpen en daarop aanpassen.
• De student kan de procedure en of de eventuele afwijkende procedure toelichten die hij/zij
gebruikt tijdens het wassen van een zorgvrager.
• De student kan aangeven wat het voor een zorgvrager kan betekenen als hij geholpen wordt bij
zijn lichaamsverzorging en kan vertellen hoe hij/zij met de beleving van een zorgvrager omgaat die
geholpen moet worden bij de lichaamsverzorging.
• De student kan aangeven hoe hij/zij het vindt om zorgvragers te helpen bij de lichaamsverzorging
en hoe hij/zij daar mee omgaat.
• De student kan de relatie leggen tussen het ontstaan van beperkingen in het ADL-functioneren
en verstoringen in orgaansystemen.
Er kunnen bepaalde verstoringen ontstaan in orgaansystemen, waardoor er beperkingen kunnen
ontstaat in de ADL-taken. Dat zijn de volgende:
Cardiovasculair systeem: Vooral ADL-taken
ritmestoornissen: deze kunnen een collaps (flauwvallen) veroorzaken
doordat gedurende korte tijd minder toevoer van bloed naar de hersenen
plaatsvindt. Collaps komt geregeld voor bij ouderen.
pompfunctie: een verminderde pompfunctie van het hart wordt gezien bij
hartfalen, na een myocardinfarct en bij mitralisklepinsufficiëntie. Het kost het
lichaam dan meer moeite om bloed goed rond te pompen en zorgt ervoor dat
iemand sneller buiten adem is. Bewegen wordt daardoor zwaar. Juist door te
bewegen kan de conditie echter toenemen
oedeem: een verminderde pompfunctie met een verminderde werking van
de veneuze vaten kan oedeem in benen veroorzaken. Dit betekent dat mensen
steunkousen moeten dragen. Deze zijn moeilijk aan te trekken en het lopen wordt
bemoeilijkt door de druk die op de benen staat.
Brein: Het brein is essentieel om ADL- en IADL-activiteiten te kunnen uitvoeren.
Vooral IADL- activiteiten zoals boodschappen doen zijn complexe activiteiten waarbij
plannings- en oriëntatievaardigheden essentieel zijn.
dementie: er zijn verschillende vormen van dementie, maar de gemene deler
is dat het geheugen achteruitgaat (vooral de executieve functie van geheugen die
nodig is om activiteiten te kunnen uitvoeren). Dit zorgt ervoor dat ouderen
bijvoorbeeld moeilijker de volgorde van activiteiten kunnen onthouden.
delier: een delier komt vooral voor tijdens een ziekenhuisopname en
verstoort de waarneming, de oriëntatie en soms ook het geheugen. Er zijn twee
belangrijke vormen die een verschillende invloed hebben. Een oudere met een
hypoactief delier is voornamelijk apathisch en moe en heeft aansporing en structuur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shennakoning. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.