Dit is een samenvatting van de socioligische theorieën symbolisch interactionisme, conflicttheorie en functionalisme. Deze theorieën worden toegepast op verschillende sociale problemen.
Sociologische theorieën van ISW
Disclaimer: dit is een samenvatting van gecompileerde het boek Social Problems: A Down-
to-Earth Approach van Tom ter Bogt en Jette Westerbeek. Het officiële boek is van James
M. Henslin.
, 1. Functionalisme
1.1. Introductie
Volgens het functionalisme is de samenleving een zelfinstellende machine en elk deel van
deze machine heeft zijn eigen functie.
Wanneer de samenleving niet goed werkt, is er volgens functionalisten een dysfunctie.
Volgens Robert Merton kunnen functies latent of manifest zijn. Manifeste functies zijn acties
die bedoeld is om een deel van het systeem te helpen. Latente functies zijn consequenties
die een deel van het systeem helpen, maar hier niet per se voor bedoeld waren. Ook zijn er
latente dysfuncties. Dit zijn consequenties van de acties van mensen die het systeem storen
en zijn meestal onbedoeld.
1.2. Sociale problemen
Wat is de samenleving? Een sociaal systeem dat bestaat uit delen die
samenwerken om het geheel te begunstigen.
Wat zijn de kernbegrippen? Structuur, functie, systeem, equilibrium, doelen.
Wat is een sociaal probleem? Het falen van de functie van een deel van het sociaal
systeem, waardoor het geheel gestoord wordt.
Hoe wordt iets een sociaal Een deel van het systeem faalt, normaalgesproken
probleem? omdat er een snelle sociale verandering plaatsvindt.
1.3. Alcohol & drugs
Wanneer functionalisten drugsgebruik bestuderen, of het nu legaal of illegaal is, bestuderen
ze de functies en de dysfuncties hiervan. Functies zijn de bedoelde positieve effecten van
drugsgebruik en dysfuncties zijn de vaak onbedoelde negatieve effecten.
De dysfuncties van drugs, niet alleen medische drugs, maar ook nicotine, alcohol en heroïne,
gaan veel verder dan het individu. Er komen ook andere problemen bij kijken, zoals het
verspreiden van AIDS onder mensen die naalden delen of de criminaliteit om verslaving aan
te bevelen.
1.4. Verkrachting & moord
Emile Durkheim kwam met de term ‘normatief geweld’. Dit is de mate van geweld die een
groep doorgaans heeft. Ook bedacht hij de term ‘anomie’ dit houdt in dat men in de stad veel
minder aan elkaar verbonden is en daardoor sneller gewelddadig is of sneller criminaliteiten
uitoefent.
Robert Merton kwam met de Strain theorie. Strain treedt op wanneer iemand het culturele
doel van de samenleving niet kan halen via de institutionele wegen die de maatschappij
beschikbaar heeft gesteld. Door die frustratie / strain kan het gebeuren dat deze mensen via
andere, illegale, wegen gaan proberen die culturele doelen te bereiken, zoals om rijk te
worden door diefstal.
Reckless, Gottfredson en Hirschi hebben de controle theorie bedacht. Bij deze theorie gaat
men ervanuit dat iedereen van nature geneigd is om geweld te gebruiken, alleen de vormen
,van sociale controle overkomen deze natuurlijke neigingen. Die sociale controle bestaat uit
innercontroles, het verdragen van de druk bijvoorbeeld, en de outercontroles, zoals familie
en vrienden.
1.5. Criminaliteit & crimineel recht
Functionalisten vinden dat criminaliteit van nature hoort bij de samenleving, criminaliteit
reflecteert volgens hen zelfs de kernwaarden van de samenleving. Hieronder een uitbreiding
van Robert Merton zijn Strain theorie:
Conformiteit Deze mensen accepteren culturele doelen en behalen deze via de
institutionele middelen.
Innovatie De innovators accepteren culturele doelen, maar vervangen de
institutionele middelen voor andere middelen om de doelen te
bereiken.
Ritualisme Ritualisten hebben het behalen van succes opgegeven (culturele
doelen), maar ze werken wel nog steeds aan de institutionele
middelen die gegeven zijn door de maatschappij.
Retreatisme Retreatisten weigeren beiden de culturele doelen en de institutionele
middelen om deze te bereiken.
Rebellie Rebellen zijn ervan overtuigd dat de samenleving corrupt is en
weigeren de culturele doelen en institutionele middelen. Zij proberen
deze te vervangen voor nieuwe doelen en nieuwe middelen.
We zien dat bij innovatie het vaakst criminaliteit optreedt.
Functionalisten benadrukken dat de samenleving geen probleem heeft met de armen te laten
zien dat materieel succes heel belangrijk is en dat zij dit ook moeten willen. Cloward en Ohlin
kwamen met de illegitimate opportunity structures. Dit zijn de kansen die verweven zitten in
de structuur van het leven in urban slums. In de hogere klassen heb je dit ook, maar daar
zijn de kansen weer anders en hebben deze andere functies.
1.6. Armoede & rijkdom
Kingsley Davis en Wilbert Moore hebben het functionalistische perspectief op sociale
ongelijkheid in kaart gebracht. Sommige sociale posities in de samenleving zijn belangrijker
voor het welzijn van de samenleving dan andere posities. Om mensen met veel talent aan te
trekken voor deze hoge posities, moeten zij een hoog inkomen en prestige offeren.
Verschillen hierin sorteren mensen dan op vaardigheden en discipline om zo de samenleving
te helpen met functioneren. Armoede is hierbij ook functioneel voor de samenleving.
1.7. Gender & seksuele oriëntatie
Functionalisten hebben twee theorieën over hoe mannelijke dominantie universeel is
geworden over de tijd.
De eerste theorie is sociaal en komt van Marvin Harris. Vroeger moest men zich verdedigen
en moesten ze per ‘stam’ mensen aanstellen die de stam moest verdedigen in gevechten.
Mensen waren bang van gewond raken en doodgaan dus dit was niet makkelijk. Om hun
moed aan te moedigen, kwamen er beloningen en straffen. Mannen werden hierdoor de
, soldaten en de krijgers. Mannen werden getraind voor gevechten terwijl vrouwen werden
getraind om ondergeschikt te zijn aan de man.
De tweede theorie is biologisch en focust op reproductie. Vrouwen moesten vroeger veel
kinderen krijgen, omdat de meeste mensen op vroege leeftijd overleden, maar door zwanger
te zijn werden vrouwen wel belemmerd in hun klusjes. Ze moesten de kinderen overal mee
naartoe dragen, zoals op de rug. Hierdoor worden vrouwen altijd gelinkt aan beroepen in de
zorg of beroepen met kinderen. Deze verdeling tussen mannen en vrouwen bracht verdeling
in arbeid, waardoor mannen meer macht en prestige kregen.
Hierdoor kwam er een patriarchaat, een samenleving waarin mannen dominant zijn.
1.8. Ras-etnische relaties
Functionalisten zijn van mening dat sociale patronen meer voordelen dan nadelen moeten
hebben, omdat ze anders allang verdwenen warren. Functionalisten zien daarom ook veel
functies in discriminatie.
Een van deze functies is dat ras-etnische stratificatie, het oneerlijk verdelen van goederen in
de samenleving, bijdraagt aan het voltooien van ‘dirty work’. Socioloog Herbert Gans
definieert dit als fysiek vies of gevaarlijk, tijdelijk, doodlopend en onderbetaald werk. Emile
Durkheim benadrukte dat de samenleving taakdifferentiatie moest hebben, waardoor
mensen met bepaalde vaardigheden ook bepaalde en gespecialiseerde beroepen moesten
hebben.
Een andere functie is etnocentrisme, een type vooroordeel dat samengevat kan worden als
‘mijn groep heeft altijd gelijk en jouw groep zit altijd fout’. Dit fenomeen helpt de dominante
groep om hun hogere sociaaleconomische positie goed te keuren en een groter deel te
hebben van de goederen van de samenleving.
!: functionalisten verdedigen discriminatie niet en zij keuren het ook zeker niet goed. Ze
geven juist een verklaring over waarom dit zich nog voordoet door de functies van
discriminatie bloot te leggen.
1.9. Fysieke & mentale gezondheid
Functionalisten geloven dat gewoonten en sociale instituties bestaan, omdat zij
maatschappelijke behoeften vervullen. Zij veronderstellen dat veel ziekte zorgt voor meer
winst in de medische sector en winst is de motor voor de medische sector in de VS. Hier
komt weer uit voort dat er vaak onnodig geopereerd wordt. Het functionalisme benadrukt dat
dit systeem zichzelf corrigeert als het fout gaat.
Ook analyseren functionalisten de functies en dysfuncties van medicijnen op globaal niveau.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bryannadh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.