Les 5. Pathologie bloedvaten (1)
1. Begrippenlijst
Essentiële hypertensie Te hoge bloeddruk waarvan de oorzaak onbekend is
Secundaire hypertensie Te hoge bloeddruk t.g.v. een onderliggende ziekte
Asymptomatisch Zonder symptomen
Aneurysma Verwijding van een deel van een slagader t.g.v een
verzwakking van de vaatwand
Vasoconstrictie Vernauwing van de vaten
Tensiemeting Bloeddrukmeting
Antihypertensiva Geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen
Hypotensie Te lage bloeddruk
Insufficiëntie Onvoldoende werking
Collaberen Flauwvallen
Orthostatische hypotensie Flauwvallen t.g.v. een houdingsverandering
Shock Een tekort een circulerend volume waardoor vitale
organen te weinig bloed krijgen
Varices spataderen
Congenitaal Aangeboren
Trombose (gedeeltelijke) afsluiting van een bloedvat door een
bloedstolsel
Reflux Terug vloeien
Tromboflebitis Ontsteking van een bloedvat gecombineerd met een
bloedstolsel
Duplex onderzoek Echo onderzoek waarbij de doorgankelijkheid van
bloedvaten onderzocht wordt
Echosclerose Het dichtspuiten van een bloedvaten waarbij men
gebruikt maakt van echoscopie voor de beeldvorming
Compressietherapie Therapie waarbij druk uitgeoefend wordt. B.v.
steunkousen of zwachtelen
Strippen (varices) Er uit halen
DVT Diep veneuze trombose
Immobiliteit Niet/ moeilijk kunnen bewegen (b.v. door gips om een
been)
D-dimeer Stof die alleen in het bloed voorkomt als er ergens in
het lichaam een bloedstolsel aanwezig is
Fibrinogeen Stollingseiwit in het bloed
Heparine Geneesmiddel dat bloed verdunnend werkt (vaak in
subcutane injecties)
Orale antistolling Antistollingsmiddelen die in de vorm van een tabletje
ingenomen worden
Embolie Een stukje van een trombus (bloedstolsel) dat loslaat
en meegevoerd wordt met de bloedstroom
Ruiterembolie Een embolie die zich op de splitsing van de a.
pulmonalis bevindt. Meestal met dodelijke afloop.
Pigmentatie Kleurstoffen die aanwezig zijn
Ulcus cruris ‘open been’ (ulcus = zweer, cruris = been)
Anatomie/pathologie. DA Leerjaar 1. Periode 4.
, 2. Wat is hypertensie?
Bestudeer het volgende filmpje (3 minuten) en beantwoord de volgende vragen:
https://www.youtube.com/watch?v=qtzzO98MADk
a) Geef een korte beschrijving van de systolische druk en de diastolische druk
Systolische druk De druk die het bloed uitoefent tegen de vaatwand op
het moment dat de ventrikels samentrekken
Diastolische druk De druk die het bloed uitoefent tegen de vaatwand op
het moment dat de ventrikels zich ontspannen
b) Hoe hoog is de tensie bij een gezond persoon?
120/80 mm Hg
c) Wanneer spreken we van een hypertensie?
RR > 160/90 mm Hg
d) Is de tensie in het lichaam altijd constant? Leg je antwoord uit.
Nee, deze wisselt continu. Deze past zich aan, aan het inspanningsniveau,
spanning en lichaamshouding
e) Op welke manier kan je een goede indruk krijgen van de tensie?
Meerdere keren meten verspreid over enkele maanden
f) Welke factoren kunnen de kans op hypertensie verhogen? Noem hierbij ook
preventieve maatregelen.
Risicofactoren Overgewicht, overmatig zoutgebruik, veel drop
eten, meer dan 2 glazen alcohol/ dag
Preventieve maatregelen Niet drinken, niet meer dan 2 glazen
alcohol/dag, gevarieerd en gezond eten.
Voldoende beweging
g) Bij welke oorzaak van hypertensie hebben preventieve maatregelen weinig/
geen nut (weinig effect)?
Als je erfelijk belast bent
h) Voor welke patiëntencategorieën is het verstandig om regelmatig de tensie te
laten meten?
> 60 jaar en nooit tensie gemeten, hart- en vaatziekten in de familie,
hartklachten, vaatproblemen, al eerder een hypertensie vastgesteld
3. Hypertensie
a) Leg uit wat het verschil is tussen essentiële hypertensie en secundaire
hypertensie.
Anatomie/pathologie. DA Leerjaar 1. Periode 4.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottemol2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.