Casus 1
Vraag 1a
Vervanging kopieerapparaat wordt gerekend tot de beheershandelingen waartoe iedere
vennoot bevoegd is, art. 7A:1676 BW. Een bevoegd verrichte handeling ten behoeve van de
vennootschap komt weliswaar voor rekening van de maatschap, de andere maten worden
daardoor niet mede ten opzichte van de wederpartij gebonden, art. 7A:1681 BW
Medegebondenheid van de andere maten kan voortvloeien uit bekrachtiging van de
rechtshandeling 3:69 BW. De ondertekening van de orderbevestiging door Janine kan worden
beschouwd als bekrachtiging in de zin van 3:69 BW. Beide maten zijn daarom voor gelijke
delen aansprakelijk voor de aangegane verplichting, art. 7A: 1680 BW (van andere afspraken
hierover blijkt niet uit de casus). De groothandel kan zowel Pieter als Janine aanspreken voor
een bedrag van € 325,--.
Vraag 1b
Naar komend recht is de maatschap een openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid,
zie art. 7:800 BW. Kenmerk het verrichten van beroeps of bedrijfshandelingen op een voor
derden duidelijk kenbare wijze naar buiten optreden onder een door de OVR gevoerde naam.
Daaraan is voldaan. Tot het verrichten van beheershandelingen(vervanging kopieerapparaat)
is iedere vennoot op grond van art. 7:810 BW bevoegd. Uit art. 7: 811 jo 813 lid 1 BW volgt
dat iedere vennoot hoofdelijk aansprakelijk is voor die handelingen. De groothandel kan dus
zowel Pieter als Janine aanspreken voor een bedrag van € 650.
Vraag 2a
Naar huidig recht sluit de regeling van de draagplicht aan bij regeling winst en verlies, art. 7A
1670 lid 1 BW. Dit artikel bepaalt dat, tenzij anders afgesproken, de maten in winst en verlies
delen naar evenredigheid van hun inbreng. In de casus zijn geen andere afspraken gemaakt
over de verdeling van winsten en verliezen. Op grond van dit artikel zijn beide maten
draagplichtig zijn naar evenredigheid van hun inbreng. In de casus is gegeven dat Pieter 60%
inbrengt en Janine 40%, in die verhouding moeten zij ook dragen in de schulden van de
maatschap. Pieter is daarom verplicht 60% van € 650 te dragen ofwel € 390,--. Dit bedrag
dient hij met Janine te verrekenen nu zij de nota voldaan heeft.
Vraag 2a
Ook naar komend recht sluit de regeling van de draagplicht aan bij regeling winst en verlies.
Artikel 7:815 lid 2 BW bepaalt dat de vennoten ieder voor een gelijk deel delen in winst,
tenzij anders overeengekomen, en dat is ook hier niet het geval. Op grond van deze bepaling
zijn de vennoten in de OVR ieder voor een gelijk deel draagplichtig, ieder dient € 325 te
dragen. Pieter dient dat bedrag met Janine te verrekenen nu zij de nota heeft voldaan.
Casus 2
Vraag 1
Zijn de statuten in overeenstemming met art. 2:285 BW? Het gaat hier om de materiele
kenmerken van de stichting: het ledenverbod en het uitkeringsverbod. Het ledenverbod houdt
in dat er binnen de stichting geen orgaan mag zijn dat qua samenstelling en
zeggenschapsrechten op een lijn is te stellen met de algemene vergadering binnen de
vereniging. Het uitkeringsverbod wil zeggen dat er geen uitkeringen mogen worden gedaan
aan oprichters, orgaanbemanners of aan anderen tenzij wat deze laatsten betreft de uitkeringen
een ideele of sociale strekking hebben.
,De stichtingsraad is bevoegd tot benoeming en ontslag van de bestuurders en tot wijziging
van de statuten. Dit hoeft op zichzelf geen strijd op te leveren met het ledenverbod, zie art.
285 lid 2 ! voor wat betreft de benoeming van bestuurders. Art. 2:293 bepaalt dat de statuten
van de stichting door haar organen slechts kunnen worden gewijzigd indien de statuten
daartoe de mogelijkheid openen. De statuten kunnen de bevoegdheid tot wijziging toekennen
aan de stichtingsraad. Het toedelen van deze bevoegdheden aan de stichtingsraad levert geen
strijd op met het ledenverbod. Zie D/P, p. 28. Door meer bevoegdheden toe te kennen riskeert
men overschrijding van het verbod.
De uitkering van het liquidatieoverschot aan de aangeslotenen is niet in overeenstemming met
art. 2:285 BW. Ook voor de uitkering hiervan geldt dat het niet mag geschieden aan
oprichters, orgaanbemanners of aan anderen tenzij ………ideele of sociale strekking hebben.
Zie D/P, p. 370. Statuten in strijd met uitkeringsverbod.
Vraag 2
Op grond van de statuten is goedkeuring nodig van de stichtingsraad. Het besluit tot
goedkeuring is vernietigbaar wegens strijd met art. 15 lid 1 sub a (sub b ook goed gerekend)
BW, Wijsmuller-arrest, niet alle leden zijn in de gelegenheid geweest om aan de
besluitvorming deel te nemen.
Kan X met succes vernietiging van het besluit vorderen? Om met succes een besluit te kunnen
vernietigen is vereist dat X een redelijk belang heeft bij de naleving van de regel(s) die
geschonden is/zijn en dat hij een processueel belang heeft. In casu heeft X wel een redelijk
belang in de zin van art. 15 lid 3 sub a maar geen processueel belang (art. 3:303 BW). De
vernietiging van het besluit heeft niet het beoogde effect (HR; Dekker-Lucas). De
aansluitingsovereenkomst is namens de stichting aangegaan door het bestuur. Zie art. 2:292
lid 1 jo lid 3 BW. Volgens art. 2:292 lid 1 is het bestuur vertegenwoordigingsbevoegd en deze
bevoegdheid is op grond van lid 3 onbeperkt en onvoorwaardelijk voorzover uit de wet niet
anders voortvloeit. Een geldig besluit is geen voorwaarde voor een geldige
aansluitingsovereenkomst. Vernietiging van het besluit laat de overeenkomst in stand,
derhalve geen processueel belang.
Vraag 3
Bestuur van de stichting is niet zonder meer bevoegd registergoederen te verkrijgen, zie art.
2:291 lid 2 BW. Volgens art. 2;291 lid 2 BW kunnen de statuten de bevoegdheid van het
bestuur terzake uitsluiten, beperken dan wel voorwaarden aan de bevoegdheid verbinden.
Volgens de casus is het bestuur alleen bevoegd registergoederen te verkrijgen indien er
goedkeuring is van de stichtingsraad. In casu wordt de goedkeuring van de Stichtingsraad
vernietigd. De vernietiging heeft terugwerkende kracht (art. 3:53 BW), het bestuur is
onbevoegd om tot aankoop van het kantoorpand over te gaan. Kan de stichting een beroep
doen op de onbevoegdheid van het bestuur? Kan de stichting de vernietiging van het besluit
aan de wederpartij tegenwerpen? Art. 2:16 lid 2 BW niet indien de wederpartij te goeder
trouw is ten aanzien van het gebrek dat aan het besluit kleefde. In casu is de goedkeuring
verleend, wederpartij kon niet op de hoogte zijn van het gebrek aan het besluit. Stichting kan
zich er niet op beroepen dat zij niet aan de koopovereenkomst is gebonden.
Vraag 4
Wanneer met een rechtshandeling het statutaire doel van de stichting wordt overschreden dan
is deze rechtshandeling vernietigbaar indien de wederpartij dit wist of zonder eigen onderzoek
moest weten (art. 2;7 BW). Een rechtshandeling is vernietigbaar indien de betreffende
rechtshandeling in redelijkheid niet geacht kan worden dienstbaar te zijn aan de in de statuten
opgenomen doelomschrijving en genoemde werkzaamheden (D/P, p. 231). Zie HR Playland
, arrest (r.o. 3.4) (“Bij de beantwoording van de vraag of het doel is overschreden is niet alleen
beslissend de wijze waarop het doel in de statuten is omschreven. Alle omstandigheden
moeten daarbij in aanmerking worden genomen, met name of met de betrokken
rechtshandeling het belang van de vennootschap is gediend”.) Levert het uitlenen van het
personeel aan niet-aangeslotenen doeloverschrijding op? In het playland arrest heeft de HR
niet geoordeeld dat een rechtshandeling die niet in het belang is van de rechtspersoon
doeloverschrijding oplevert en op grond van daarvan vernietigd kan worden door de
rechtspersoon. Het belang van de rechtspersoon is een van de omstandigheden welke in
aanmerking moet worden genomen bij de beantwoording van de vraag of de desbetreffende
rechtshandeling in redelijkheid niet geacht kan worden dienstbaar te zijn aan de in de statuten
opgenomen doelomschrijving en genoemde werkzaamheden. Gezien de doelomschrijving en
de werkzaamheden van de stichting (het uitlenen van medisch personeel) kunnen de
(uitleen)overeenkomsten die zijn aangegaan met zorginstellingen in nood niet als
doeloverschrijdend worden aangemerkt.
Vraag 5
De statuten van de stichting kunnen door haar organen slechts worden gewijzigd indien de
statuten daartoe de mogelijkheid openen (art. 293 BW). Op grond van de statuten is de
stichtingsraad bevoegd tot wijziging van de statuten met een ¾ meerderheid van de
uitgebrachte stemmen. Zie art. 294 BW; IJpolder MC heeft op grond van de
aansluitingsovereenkomst recht op zeggenschap in de Stichtingsraad. Wil de stichting deze
overeenkomst naleven dan is een wijziging van de statuten noodzakelijk. De vijf leden die
niet bij de vergadering van de stichtingsraad aanwezig waren waar tot goedkeuring van de
aansluiting van IJpolder MC is besloten, blokkeren deze statutenwijziging. Onder deze
omstandigheden zal de rechter een dergelijk verzoek toewijzen. Niet op verzoek van IJpolder
MC (zie 294 lid 1) maar wel op verzoek van het bestuur. De rechter wijkt daarbij zo min
mogelijk af van de bestaande statuten, aldus lid 2. Dit zal in casu geen probleem opleveren, nu
alleen de naam van IJpolder als lid van de stichtingsraad moet worden opgenomen.
Casus 3
Vraag 1
Het uitgangspunt is art. 2:92 BW. Aandelen hebben gelijke rechten en verplichtingen in
verhouding tot hun bedrag, niet van de storting erop.
Art. 2:117 BW ieder aandeelhouder is stemgerechtigd. Volgens art. 2:118 lid 1 BW kunnen de
statuten bepalen dat een aandeelhouder niet stemgerechtigd is zolang hij in gebreke is te
voldoen aan een wettelijke of statutaire bepaling. De stortingsplicht is en wettelijke
verplichting; zie art. 2: 80 lid 1 en lid 3 BW. Maar gezien art. 2:118 BW is een statutaire
regeling nodig om aan het niet voldoen van die plicht de ontneming van het stemrecht te
verbinden. De wet spreekt alleen over het geheel ontnemen van het stemrecht; deels ontnemen
als minder vergaand maatregel zou statutair waarschijnlijk ook kunnen worden geregeld.
[Art. 2:87b BW is niet van toepassing. Dit betreft het niet voldoen aan statutaire vereisten
voor het lidmaatschap,. Dat is wat anders dan het niet voldoen aan
aandeelhoudersverplichtingen.]
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rdon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.