Monetaire zaken
Hoofdstuk 1 – Geld p. 2
Geld is als ruilmiddel en rekenmiddel
Betalen is ruilen
Sparen
Lenen
Hoofdstuk 2 – Het ontstaan van geld en banken p. 2
Munten
Bankbiljetten
Giraal geld
De financiële sector in Nederland
Hoofdstuk 3 – Geldcreatie p. 3
De maatschappelijke hoeveelheid
Geldcreatie door banken: wederzijdse schuldaanvaarding
Veranderingen van de geldhoeveelheid
Hoofdstuk 4 – inflatie p. 4
Inflatie en koopkracht
Gevolgen van prijsveranderingen
Hyperinflatie
De oorzaken van prijsveranderingen
Hoofdstuk 5 – Monetair beleid p. 5
De Nederlandse Bank
Het monetair beleid van de ECB
De geldmarktrente
Inflation targeting
Open-markttransacties
Beperkingen van de monetaire politiek
Het bestrijden van een crisis
1
, H1 Geld
Giraal geld = direct opeisbaar tegoed bij een bank waarmee kan worden betaald
rekening-courranttegoed
Chartaal geld = munten of bankbiljetten, wettelijk betaalmiddel
Functies van geld:
- Ruilmiddel = functie van geld: je kunt ermee betalen
- Rekenmiddel = functie van geld: de waarde van verschillende goederen kan
met elkaar vergeleken worden
- Betaalmiddel
- Spaar-/oppotmiddel = functie van geld: je kunt het bewaren
Subsitutie = omzetten van chartaal naar giraal geld of andersom
Liquide = het geld is meteen beschikbaar als je het nodig hebt
Oppotten = het geld dat je spaart is liquide maar levert niets op
Ontpotten = wanneer het opgepotte geld wordt besteed
Sparen = niet-besteden van inkomen, bestedingen worden uitgesteld
Investeren = aanschaffen van kapitaalgoederen door bedrijven
Beleggen = als je met je spaargeld iets wil verdienen, je doet tijdelijk afstand van je
geld zodat iemand anders het kan gebruiken dividend/rente beloning
Hoogte van rente wordt bepaald door
- Risico dat het geld niet wordt terugbetaald
- De koopkracht zal veranderen
- Je kunt zelf je geld niet gebruiken (tijdsvoorkeur)
Hoge tijdsvoorkeur = je hecht veel waarde aan NU consumeren, dus niet sparen
Lage tijdsvoorkeur = je hecht weinig waarde aan NU consumeren, dus wel sparen
Vermogen = waarde van bezettingen – schulden op een bepaald moment
voorraadgrootheid
Vermogensmarkt = het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen
Geldmarkt: t/m 2 jaar en kapitaalmarkt: meer dan 2 jaar
H2 Het ontstaan van geld en banken
Arbeidsindeling = het splitsen van het productieproces in kleinere onderdelen
waardoor de arbeidsproductiviteit kan worden vergroot
Directe ruil = goederen worden rechtstreeks tegen elkaar geruild
Transactiekosten = alle kosten die samenhangen met het tot stand komen en
afwikkelen van een ruil
Indirecte ruil = als er nog een ander middel bij komst kijken (munt bijv.) om goederen
te ruilen
Een product kan dienst doen als geld, als er aan de eisen voldoet:
- deelbaar
- hanteerbaar
- houdbaar en waardevast
- niet-reproduceerbaar
- algemeen geaccepteerd
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller valeriep123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.