In dit document staan alle aantekeningen van de colleges en de kennisclips die horen bij Mens & Gedrag 1. Door het leren van de kennisclips leer je de basis en verdieping die je nodig hebt voor je 1e toets.
Veel succes met leren!
Het gedrag van mensen is afhankelijk van:
- Nurture: sociale en natuurlijke omgeving (John Locke)
- Nature: genetische en biologische factoren (Jean-Jacques Rousseau)
Er zijn 7 subcategorieën namelijk de visies zoals het behavioristische model en biologische model.
0 - 6 maanden
Leren door te ervaringen
↓
‘Een blijvende verandering in wat iemand kan of weet aan ervaringen’
In de 1e week kunnen baby’s horen. Eerst kunnen ze alleen maar zwart/wit en grote vormen zien.
Baby’s letten vooral op geluid. Het reukvermogen helpt de baby om de moedermelk te reuken.
In de baarmoeder krijgen ze al met smaak te maken. Baby’s drinken het moedermelk en kunnen zoet
en zout uit elkaar houden. Zoet geeft de voorkeur.
De tast is belangrijk voor aanrekening bijvoorbeeld voor hechting en vele prikkels. Later gaan ze pas
grijpen en dingen oppakken.
Na 3-4 maanden kunnen baby’s zich omrollen, tijgeren en kruipen. Zo kunnen ze meer leren van hun
omgeving.
Baby’s kunnen meer dan je zou denken. Vergelijken met dieren zijn ze ‘hulpeloos’.
, ↓
“Een duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer specifieke personen met wie het
kind regelmatig omgaat”
Kind ↔ opvoeders
Hechting is de basis voor latere relaties (zie ook Erikson: vertrouwen vs wantrouwen)
Een voorwaarde voor hechting is responsief reageren
Hechtingsstijlen:
Veilige hechting (60-70%)
Onveilige hechting:
- Vermijdend= gericht op ouders, maar niet op omgeving. Baby is de basis zelf.
- Angstig= reageert zich af op de ‘enge’ omgeving. Als de ouder weg is, ontstaat er paniek. De
ouder is onberekenbaar. Aandacht pakken wanneer het kan.
- Gedesoriënteerd of gedesorganiseerd= serieuze problematiek. Als de ouder weg is, is het
goed. Als de ouder er is, angst. Bv. bij autisme of mishandeling.
Temparament is naast hechting een belangrijke bouwsteen van persoonlijkheid.
↓
‘Een in aanslag gegeven individuele reactiewijze die zich al op jonge leeftijd manifesteert en in de
loop der tijd een zekere stabiliteit toont’
3 types van baby’s=
Moeilijke baby’s: veel huilen, heftig reageren etc.
Gemakkelijke baby’s: weinig huilen, makkelijk slapen, regelmatig patroon, snel wennen aan
omgeving.
Langzame starters: moeten eerst wennen
Belangrijk voor ontwikkeling en veilige hechting is ervaring van ouders
↓
goodness of fit= Een model van de “goede overeenkomst” tussen temperament en omgeving. Dit
model verklaart hoe temperament en omgeving samen tot gunstige resultaten kunnen leiden. Men
richt een opvoedingsomgeving in waarin het temperament van elk kind aangemoedigd wordt.
6 maanden – 2 jaar
Bij de lichamelijke groei en rijping van een baby zijn reflexen erg belangrijk. De eerste reacties van
een baby op de omgeving zorgt voor interactie. Het Palmar-reflex (grijpreflex) en het zuig- en
slikreflex zijn nodig om te kunnen overleven.
Rond de 7 maanden kan de baby diepte waarnemen.
Ook beginnen de eerste stapjes in de socialisatie.
Leren samenleven (ingroeien in de sociale structuren van de samenleving)
Leren van waarden, normen en gebruiken
Sociale gevoeligheid
Een groeiende sociale omgeving zoals grootouder, spelen met klasgenoten en opvang
2
,Stadia in het leren: Piaget
De eerste fase is de sensomotorische fase. Die wordt gekenmerkt door:
Circulaire reactiepatronen:
Primaire circulaire reacties (1-4 maanden)
Herhaling van interessante of prettige reacties vanuit eigen lichaam
Secundaire circulaire reacties (4-12 maanden)
Gebruik van spullen buiten het lichaam of te wel intentioneel handelingen,
stemgebruik en objectpermanentie= een kind is bewust dat een object blijft op het
moment dat het uit het zich is.
Assimilatie: mentaal proces dat nieuwe informatie in het schema past (paard -> dier)
Accommodatie: aanpassen van bestaande schema’s om nieuwe informatie op te nemen
Daarna komen de pre-operationele fase (handelingen uitvoeren) → pre-operationele fase (concrete
handelingen uitvoeren) → formeel-operationele fase (logisch denken en oplossingsgericht werken)
Behavioristen onderscheiden: 3 typen leren
1. Klassiek conditionering: koppelen van respons en stimulus (straf-beloning)
2. Operant conditionering: versterking gedrag door bekrachtig (belonen van toevallig
optredend gewenst gedrag)
3. Observerend leren: gedrag leren dat je een ander ziet doen (imitatie)
Instrumenteel leren= het kind trapt per ongelijk tegen mobiel → leuk geluidje → bewust opnieuw
tegen de mobiel trappen → operant conditioneren
De sociaal-emotionele ontwikkeling van Bowlby:
Attachment in the making (symbiotische fase, 2-6 maanden)
Clean cut attachment (exclusieve gerichtheid op enkele personen, 6-8 maanden)
Eenkeurigheid…’ (acht-maanden-angst en scheidings- of separatieangst)
Separatie- en individuatiefase (6 mnd- 3 jaar)
Differentatiefase: 6-8 maanden, onderscheid tussen bekenden en onbekenden
Oefenfase: 8-18 maanden, af en toe gericht zijn op de buitenwereld
Toenaderingsfase: 1,5-2 jaar, leren de scheiding onder controle krijgen
Consolidatiefase van individualiteit: 2-3 jaar, evenwicht tussen autonomie en gerichtheid op
ouders
,Ook krijg je in deze fase te maken met: ‘Ik ben twee en ik zeg nee!’, Tantrums (woedeaanvallen),
terrible two’s, eerste pubertijd en koppigheidsfase.
Hechting en leren
Veilig gehechte kinderen gaan meer op onderzoek uit en doen daardoor meer leerervaringen
op dan angstig gehechte kinderen
Veilig gehechte kinderen zijn leergierig en nieuwsgierig
Basisvertrouwen in de opvoeders leidt tot vertrouwen in eigen kunnen
Orale fase Fundamenteel vertrouwen vs wantrouwen
Geboorte 0 - 1,5 jaar
Anale fase Zelfstandigheid vs schaamte en twijfel
1,5 – 4 jaar
Fallische/oedipale fase Initiatief vs schuldgevoel
4 – 6 jaar
Latentie fase Vlijt vs minderwaardigheid
6 – 11 jaar
Fases van objectpermanentie:
Tot 4 maanden
Geen enkel besef van objectpermanentie.
4-8 maanden
Als het object deels bedekt gaat de baby er naar rijken. Is het object volledig weg dan is de
baby het object gauw vergeten en heeft de baby er geen interesse meer in
8 maanden
Doorhebben dat een object er nog steeds is ondanks dat het uit het gezichtsveld is. Er wordt
naar gezocht.
2-6 jaar
Pre-operationeel denken heeft kenmerken van concreet logisch redeneren met een vleugje toeval,
hier- en nu, emoties en fantasie
Het denken is onder andere:
Magisch
Egocentrisch
Irreversibel= niet kunnen terugdenken aan de oude situatie
Gecentreerd of eendimensionaal= richten op één aspect
4
, Peuters: persoonlijkheden in wording
↓
De impulsieve fase, nee-fase of koppigheidsfase
Ontwikkeling eigen wil
Gezond en noodzakelijk (maar een uitdaging qua opvoeding)
→ Erikson: autonomie vs schaamte en twijfel
Speelgedrag: imitatie en naast elkaar
Redeneren vanuit eigen perspectief
Eerste moraal besef: weten iets hoort niet of hoort wel
Ontwikkeling eigen ik, zelf doen en nee. Ruimte geven, maar grenzen bewaren. Parelspelen (eigen
gedachten).
Autonomie, positief gezonde grenzen beter dan afstraffen en teveel beschermen → schaamte en
twijfel
Kleuters: de school als minisamenleving
Zich leren verplaatsen in de ander
Impulsen controleren (een beetje dan)
Spelen met elkaar i.p.v. naast elkaar
Erikson initiatief en fantasie vs schuldgevoel
Eerlijk delen
Helpen is leuk (trots)
Sterk (maar niet perse realistisch)
→ Kohlberg: normbesef of te wel strafvermijding en eigenbelang
Ruimte krijgen om initatief te geven. Teveel beschermd en fantasie, negatief op reageren →
schuldgevoel → verwachting anderen
Normbesef is wel zwart/wit denken
Erikson ontwikkelingsmodel
Fase 1:
Vertrouwen vs wantrouwen (1-2 jaar)
Sleutel ontwikkeling is moeder
Fase 2:
Autonomie vs schaamte en twijfel (2-4 jaar)
Jezelf ontwikkelen → zelfvertrouwen. Geen schaamte en zelftwijfel
Ouders spelen een grote rol
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veroniekvdv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.