1) Vul het regiemodel in voor Hogeschool Rotterdam.
2) Waar staat het 4P-model voor en waar is het voornamelijk op gericht?
3) Waar staat het SIVA-model voor en waar is het voornamelijk op gericht?
4) Welke punten vallen onder het marketingconcept?
5) Waar staan de 3R’s voor?
6) Benoem de 3 concurrentiestrategieën van Porter inclusief voorbeeld.
7) Onder welke concurrentiestrategie valt een uniek product met een beperkte doelgroep?
8) Benoem de 3 groeistrategieën van Ansoff en wat deze inhouden.
9) Onder welke groeistrategie valt een bestaand product op een nieuwe markt?
10) Over welke 3 waardeproposities praten Traecy en Wiersema en wat houden ze in?
11) Wat zijn de vier fases van de PLC?
12) Wat houden de macro, meso en micro omgeving in?
13) Welke analyse hoort bij welke omgeving?
14) Wat houdt het 7S model in en wat is het doel van dit model?
15) Wat zijn de eerste en tweede sleuteltaak van marketing?
16) Naar welke 8 punten wordt gekeken bij een concurrentieanalyse?
17) Waar wordt de BCG-matrix voor gebruikt?
, 18) Wat zijn de 5 stappen die horen bij de koopbeslissing?
19) Over welke 3 typen producten heeft Copeland het in zijn marketingmodel?
20) Wat zijn volgens Robert Cialdini de meest voorkomende en effectieve technieken als het
gaat om beïnvloeding van de consument?
21) Wat houden de volgende begrippen in?
a. Nudging
b. Attitude
c. Targeting
d. Branding
e. Framing
22) Noem de 4 verschillen tussen b2b-marketing en b2c-marketing.
23) Vul de afbeelding in.
24) Het imago kan je beïnvloeden door middel van twee verschillende soorten
positioneringen. Welke zijn dit?
25) Wat houden de volgende soorten distributie in?
a. Intensieve distributie
b. Selectieve distributie
c. Exclusieve distributie
26) Welke drie vragen horen bij identiteit?
27) Benoemd de drie verschillende soorten klanten op de verschillende niveaus.
28) Wat houdt reputatie en authenticiteit in?
29) Welke vier marketing fases zijn er binnen een facilitair bedrijf?
30) Wat houdt marketingcommunicatie in?