Samenvatting kennistoets Fysiotherapie Periode 1.3
28 views 1 purchase
Course
Fysiotherapie Kennistoets (FEP20D3)
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Dutton\'s Orthopaedic
Hierin vind je alle informatie die je nodig gaat hebben voor het maken van de kennistoets. Ik heb dit jaar alle colleges gevolgd en deze opgesomd tot een overzichtelijke samenvatting.
Fysiotherapeutisch handelen
Lage rugpijn en nekpijn – week1
Richtlijn = een hulpmiddel wat is ontwikkeld door veel professionals en die besluiten op basis van de
nieuwste literatuur wat de beste manier is om een patiënt te behandelen
90% van alle rugklachten is a-specifiek = dat er geen specifieke oorzaak gevonden is voor de klacht
10% van alle rugklachten is specifiek -> grootste deel is een lumbo sarcraal radiculair syndroom
(hernia)
Stroomdiagram
= helpt je in de keuzes die je moet maken
Bijvoorbeeld of je een patiënt doorverwijst of juist zelf behandeld
Bij een screening wil je ernstige onderliggende pathologie uitsluiten dmv. rode vlaggen. Ook heb je
voor bepaalde delen van het lichaam regio specifieke rode vlaggen
Specifieke lage rugpijn = rugpijn met mogelijke ernstige specifieke aandoening (zoals ziekte of
trauma)
Lumbosacraal radiculair syndroom
= lage rugklacht met betrokkenheid van de neurologische structuren namelijk de zenuwwortel
Lumbo: lumbale wervelkolom
Sacraal: deel van het sacrum
Radiculair: zenuwwortel (radis)
Test voor de klachten:
- SLR (straight leg raise)
- Finger to floor test
SLR test: patiënt in rug lig en je wilt het gestrekte been op (heupflexie). Dan trek je aan de
zenuwwortel en wanneer deze geïrriteerd of ontstoken is zal die een signaal afgeven
Signalen lumbosacraal radiculair syndroom
- Radiculaire uitstralende pijn in 1 been
- Pijn in been meer op voorgrond dan in lage rug
- Neurologische prikkelings- en uitvalverschijnselen
- Veranderingen in de reflexen
Bulging disc = een bult op de tussenwervelschijf en die drukt aan de achterzijde tegen en
zenuwwortel aan
→ Zo’n bulging disc is altijd of naar links of naar recht georiënteerd, dus heel specifiek voor deze
klacht is dat mensen pijn krijgen in 1 been
,Meetinstrumenten
NRS (numeric rating scale) = 0-10 gemiddelde pijn in afgelopen 24 uur
PSK (patiënt specifieke klachten) = 0-10 activiteiten lijst
QBPDS (quebec back pain disability scale) = 0-100 specifieke lage rug vragen over invloed op
activiteiten
Cursief = performancetest of functietest
Niet cursief = vragenlijst of observatielijst
Profielen = of het beloop afwijkend is en is er invloed van psychosociale factoren
• Profiel 1: aspecifieke lage rugpijn met een normaal beloop
• Profiel 2: aspecifieke lage rugpijn met een afwijkend beloop zonder dominante aanwezigheid
van psychosociale herstel belemmerende factoren
• Profiel 3: aspecifieke lage rugpijn met een afwijkend beloop met dominante aanwezigheid
van psychosociale herstel belemmerende factoren
Het is ook erg van belang bij de diagnostiek dat je de aangrenzende regio’s in je klinische leerproces
meeneemt dan wel niet gaat onderzoeken
Relevante regio’s: TWK, LWK, SI en de heup
Iemand kan van profiel veranderen door omgevingsfactoren of bijvoorbeeld door slechte relatie op
het werk etc.
Graded activity = het proberen iemand geleidelijk aan weer bloot te stellen aan activiteiten
,Neck pain task force = een organisatie die heft bepaald dat er 4 gradaties zijn van nekklachten
Vier gradaties nekklachten:
Graad IV : vermoeden op ernstige pathologie
Graad III : bij een positieve test op neurologische problemen
Graad II : veel invloed op ADL
Graad I : geen/ nauwelijks invloed op ADL
Neck disability index (NDI) = specifieke vragen die vragen naar de beperking bij activiteiten
Fear avoidance beliefs questionnaire (FABQ) = kijkt naar de pijn gerelateerde bewegingsangst en het
ontwijkend gedrag bij bewegen
Behandelprofielen A, B en C
Kies je door:
- Graad van nekpijn
- Normaal of afwijkend beloop
- Wel of geen dominante aanwezigheid van psychosociale herstel belemmerende factoren
Nekpijn die langer duurt dan 6 weken word gezien als afwijkend beloop
Probeer altijd hands-on therapie zo snel mogelijk naar hands-off therapie te krijgen
Verdieping modellen en klinisch redeneren – week2
Chronische ziektes zijn een belasting voor individu en de samenleving
Chronic care model = een gevestigd en gevalideerd kader. Het illustreert een al omvattend en met
nadering van de zorg voor chronische ziektes die een betere functionele en klinische uitkomst
ondersteund.
Het model bevat 6 belangrijke onderlinge afhankelijke componenten:
1. Middelen van gemeenschap
2. Ondersteuning van de gezondheidssystemen
3. Ondersteuning van zelfmanagement
4. Ontwerp van het zorgsysteem
5. Ondersteuning van de besluitvorming
6. Klinische informatie systemen
, Wanneer het systematisch word toegepast blijkt dat bij behoefte en geteste chronische zorgmodel
gezondheidsresultaten voor mensen met chronische aandoeningen te verbeteren. Sinds de
ontwikkeling van het oorspronkelijke model voor chronische zorgsystemen enorme veranderingen
gemaakt op het gebied van informatie management, communicatie en technologie.
Het CCM beschrijft de zorgverlening aan chronische ziekten. Hierin worden 4 niveaus onderscheiden:
- Community
- Organisatie
- Zorgteam/ praktijk
- Patiënt
De patiënt heeft een centrale rol in het zorgproces. De ziekte staat dus niet centraal maar wat de
patiënt nodig heeft. De zorgverlener kijkt ook naar de sociale gevolgen van een aandoening.
Patiënt driven care models: health social netwerks en quantified self tracking
Health social netwerks = sociale media brengt veel mensen samen en kan dit ook op het gebied van
gezondheid. Het zort voor emotionele support, delen van informatie, mensen vinden met dezelfde
aandoening, info over jezelf en Q&A aan medici.
Quantified self tracking = het zelf verzamelen van informatie over je eigen gezondheid. Ook het
bijhouden van stappen en calorieën valt hieronder
Movement continuum theory model (MCT) = alle levels van het MCT kunnen elkaar beinvloeden.
Het MCT kijkt op verschillende niveaus bijvoorbeeld weefsel, organen en spierniveau.
MAMP: maximum achievable movement potential -> te bereiken bewegingspotentiaal
CMC: current movement capacity -> waar komt de patiënt vandaan en wat is het beginniveau
PMC: preffered movement capacity -> waar wil de patient uiteindelijk naartoe
Je kijkt naar de interne factoren zoals gedrag, maar ook naar externe factoren als de omgeving van
de patiënt.
Een stimuli = een prikkel die op verschillende niveaus kan voorkomen
Motor approach = interventie die lokaal en krachtig is (krachttraining). Het kan vaak zonder
zorgprofessional. Heeft niet altijd invloed op hogere delen uit het MCT
Action approach = interventie op macrodeel. Beinvloed altijd lagere delen van het MCT. Is vaak veel
moeilijker en vergt veel begeleiding van een zorgprofessional
Artrose heup en knie (1) – week2
Artrose leidt tot een verlies van kraakbeen. Hierdoor heb je erin de vroege stadia nog niet echt last
van. De prevalentie neemt toe met de leeftijd. Iedereen krijgt namelijk uiteindelijk artrose. Ook zorgt
het voor veel lichamelijke beperkingen bij ouderen.
Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat door artrose er een extreem hoge economische belasting vormt ->
verlies van werk, kosten thuiszorg en therapie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller khastaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.25. You're not tied to anything after your purchase.