In deze samenvatting bevindt alle tentamenstof wat je moet leren voor de kennistoets anatomie van blok 2 leerjaar 1 inclusief plaatjes en uitgewerkte kennisclips
,VORM & BEWEGING
De tractus circulatorius
De tractus circulatorius bestaat uit:
- Het hart
o Vuistgroot orgaan met een stevige spierwand die het myocard wordt genoemd.
o Aan de binnenzijde van het myocard bevindt zich het endocard. Bestaat uit een oppervlakkige
laag epitheelcellen (endotheelcellen), met daaronder, tegen het myocard aan, een laagje
bindweefsel.
- De arteriën
o De wanden bestaan aan de binnenzijde uit endotheelcellen met eronder een laagbindweefsel
en zijn hierdoor stevig.
o Bestaat uit gladde spiervezels
- De venen
o De wanden zijn veel dunner.
o Het lumen is veel wijder
o Heeft kleppen
- De capillairen of haarvaten
o Hebben een wand die alleen uit endotheelcellen bestaat.
o Wanneer de capillairen een wijd lumen hebben, spreekt men van sinusoïden
Het hart
Het cor = het hart. Ligt schuin in de borstholte. Tweederde van het orgaan ligt links en eenderde ligt rechts van
de mediaanlijn. Het hart heeft de vorm van een afgeplatte kegel. De punt van de kegel (de apex of hartpunt) is
naar voren, naar links en naar onder gericht. Het grondvlak (de basis cordis), waar de grote vaten het hart
verlaten en binnenkomen, wijst naar achteren, naar rechts en naar boven. De convexe voorzijde van het hart
ligt tegen de voorste borstwand. De onderzijde is op het diafragma (middenrif) gelegen. Aan de rechterzijde
gaat de voorzijde van het hart via de voorste hartrand over in de onderzijde. De lengteas van het hart (de lijn
die door de apex cordis en het midden van de basis gaat) maakt zowel met het mediane vlak als met het
frontale vlak een hoek van 40˚-50˚. Geprojecteerd op de voorste borstwand ligt de apex cordis links van het
borstbeen in de ruimte tussen de vierde en de vijfde rib.
Het hart bezit vier compartimenten:
1. Het rechter atrium (het atrium dextrum of de rechterboezem)
2. Het linker atrium (het atrium sinistrum of de linkerboezem)
3. De rechterventrikel (de ventriculus dexter of de rechter kamer)
4. De linker ventrikel (de ventriculus sinister of de linkerkamer)
Het rechter atrium en het linker atrium worden gescheiden door het atriumseptum (het septum interatriale),
de rechter ventrikel en de linker ventrikel door het ventrikelseptum (het septum interventriculare).
Hoe werkt het?
- Het bloed uit het lichaam kom het rechter atrium binnen. Dit geschiedt via de twee grote
lichaamsvenen (de v. Cava superior en de v. Cava inferior) en de sinus coronarius die het bloed uit de
hartspier vervoert.
- Vanaf het rechter atrium stroomt het bloed naar de rechter ventrikel, die het bloed vervolgens naar
de truncus pulmonalis pompt.
- De truncus splitst zich in de rechter en linker longarteriën die het bloed naar de longen voeren.
- In de longen vindt de gaswisseling plaats.
- Het zuurstofrijke bloed wordt afgevoerd door vier vv. Pulmonales die uitmonden in het linker atrium.
- Van hieraf gaat het bloed naar de linker ventrikel die het bloed vervolgens naar de aorta pompt.
- Deze voert het bloed naar de verschillende organen van het lichaam.
- Het zuurstofarme bloed uit de organen wordt verzameld in de drie venen die uitmonden in het recht
atrium.
,Het grootste deel van de binnenzijde van het hart heeft een ruwe wand met in het lumen uitstekende balkjes
van het myocard. Een gladde wand hebben gedeelten van de atria en de uitstroomgebieden van de rechter en
linker ventrikels (de gebieden die toegang geven tot respectievelijk de truncus pulmonalis en de aorta). Op de
grens van het rechter atrium en de rechter ventrikel en op die van het linker atrium en de linker ventrikel
bevinden zich de atrioventriculaire kleppen. De rechter klep (de valva tricuspidalis) bestaat uit drie vliezen of
slippen (cupides). De linker klep (de valva bicuspidalis of valva mitralis) heeft twee vliezen. De onderranden van
de vliezen zijn via dunne peesdraden (de chordae tendineae) bevestigd aan in de ventrikels prominerende
myocardheuvels (mm. Papillares). In gesloten toestand voorkomen de atrioventriculaire kleppen dat bij
contractie van de ventrikels het bloed terugstroomt naar de atria. Op de overgangen van de rechter ventrikel
naar de truncus pulmonalis en van de linker ventrikel naar de aorta bevinden zich de semilunaire kleppen. Deze
kleppen (de valva trunci pulmonalis en de valva aortae) bestaan ieder uit drie halvemaanvormige plooien die
verhinderen dat het bloed terugvloeit uit de slagaderen naar het hart.
Het perifere zenuwstelsel
Tot het perifere zenuwstelsel behoren:
- 12 paar hersenzenuwen, die voor het merendeel uit de hersenstam
ontspringen
- 31 paar ruggenmergzenuwen, meestal de spinale zenuwen genoemd,
die uit het ruggenmerg ontspringen.
Aan de innervatie van de huid en het bewegingsapparaat nemen wel 31 spinale
zenuwen deel maar slechts 3 hersenzenuwen:
1. De n. trigeminus (n. V)
2. De n. facialis (n. VII)
3. De n. accessorius (n. XI)
Het ruggenmerg en de hersenstam maken deel uit van het centrale
zenuwstelsel. De andere delen die aan het centrale zenuwstelsel worden
onderscheiden zijn:
- De kleine hersenen (het cerebellum)
- De tussenhersenen (het diencephalon)
- De grote hersenen (het telencephalon of cerebrum)
De spinale zenuwen
Elke spinale zenuw is opgebouwd uit:
- De radix ventralis = een ventrale wortel
- De radix dorsalis = een dorsale wortel
Ze ontspringen beide als kleine vezelbundels uit het ruggenmerg.
UITZONDERING! → wordt gevormd door de eerste cervicale zenuw, die geen dorsale
wortel heeft.
- De radix ventralis ontspringt aan de ventrolaterale zijde
- De radix dorsalis ontspringt aan de dorsolaterale zijde
De twee wortels verenigen zich iets opzij van het ruggenmerg in het wervelkanaal.
Ganglion spinale = een verdikking van de radix dorsalis vlak voor de vereniging.
De spinale zenuwen verlaten het wervelkanaal door de foramina intervertebralia en
worden benoemd naar de niveaus van de wervelkolom waar zich de foramina
bevinden:
- 8 nervi cervicales (C1-C8)
- 12 nervi thoracici (Th1-Th12)
- 5 nervi lumbales (L1-L5)
- 5 nervi sacrales (S1-S5)
- 1 nervus coccygeus (Co1)
Van de cervicale zenuwen verlaat de eerste zenuw het wervelkanaal tussen het os occipitale en de atlas en
loopt de tweede zenuw tussen de atlas en de draaier.
De eerste thoracale zenuw treedt uit tussen de eerste en de tweede borstwervel, terwijl de vijfde sacrale
zenuw samen met de n. coccygeus door de hiatus sacralis loopt.
, Tijdens de ontwikkeling blijft het ruggenmerg in groei achter bij de wervelkolom. Hierdoor hebben alleen de
bovenste cervicale zenuwen een min of meer horizontaal verloop naar het foramen intervertebrale.
Vanaf de zesde cervicale zenuw lopen de spinale zenuwen eerst in het wervelkanaal naar caudaal en betreden
pas dan de foramina intervertebralia.
De cauda equina (de paardenstaart) = de zenuwen die caudaal van het ruggenmerg naar hun foramina lopen
Na hun doorgang door de foramina intervertebralia splitsen de spinale zenuwen zich in:
- Een ramus dorsalis
o Bevatten motorische en sensorische vezels
o Innerveren de nek en de rug
- Een ramus vertebralis
o Bevatten motorische en sensorische vezels
o Innerveren de hals, de laterale zijde en de voorzijde van de romp, en de armen en de benen
Plexusvorming
Alle rami dorsales van de spinale zenuwen lopen vanaf het ruggenmerg rechtstreeks naar
de spieren en de huid. Hetzelfde geldt voor de rami ventralis van de thoracale zenuwen.
De rami ventralis van de overige spinale zenuwen vormen daarentegen met elkaar
plexussen (zenuwvlechten), waaruit weer nieuwe zenuwen ontspringen die vervolgens
naar het innervatiegebied lopen. Deze zenuwen bevatten vezels van verschillende spinale
zenuwen en worden perifere zenuwen genoemd. De plexussen en de spinale zenuwen die
hieraan deelnemen zijn:
- De plexus cervicales (C1-C4) voor de hals
- De plexus brachialis (C5-Th1) voor de schoudergordel en de arm
- De plexus lumbosacralis (L1-S3) voor de bekkengordel en het been
o De plexus lumbalis (L1-L4)
o De plexus sacralis (L4-S3)
- De plexus coccygeus (S4-Co1) voor de innervatie van de huid op het stuitbeen
(het os coccygis)
Segmenten en dermatomen
Segment en dermatomen zijn begrippen die niet alleen in de embryologie maar ook in het volwassen lichaam
worden gehanteerd.
Segmenten = gedeelten van het lichaam waaruit spinale zenuwen ontspringen
Dermatomen = huidgebieden die door de spinale zenuwen worden geïnnerveerd
- De verdeling van dermatomen is te zien in de figuren 2-39 en 2-40
- BELANGRIJK! Dermatomen overlappen elkaar gedeeltelijk. Daarom kan een bepaalde zone van de huid
alleen gevoelloos worden wanneer ten minste twee opeenvolgende zenuwen zijn uitgeschakeld.
- De begrenzingen van de dermatomen zijn verschillend voor aanraking (tast), pijn en temperatuur
o De overlap van de tastvezels van de spinale zenuwen is groter dan die van de vezels die pijn-
en temperatuursensaties geleiden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudmessing77. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.