Dit is een samenvatting van het boek 'Recht in de Creatieve Industrie'. Het vak Recht Voor de Creatieve Industrie wordt in jaar 2 van Creative Business gegeven. De hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 komen terug in deze samenvatting.
M206 Recht voor de creatieve industrie
Toetsing:
- Digitale toets van 42 mc-vragen op vrijdag 12 november;
- Literatuur;
- Hoorcolleges en web colleges (rode draad);
- Oefenvragen tijdens Q&A les.
Week 1
Leerdoelen:
- Je kent de verschillende rechtsbronnen en rangorde;
- Je kan de invloed van internationaal recht op nationaal recht uitleggen;
- Je kent de volgorde van rechtsgang;
- Je weet hoe jurisprudentie tot stand komt en hoe de rechter interpreteert.
Het recht
Regels die we ons zelf hebben opgelegd als samenleving
--> Het bepaalt wat we wel en niet kunnen doen.
--> Normen en waarde die als heel belangrijk worden gezien en worden vastgesteld
als wetten.
Rechtsbronnen
De wet --> codificatie van regels (op schrift stellen van recht).
Jurisprudentie --> Verzameling uitspraken rechter.
Gewoonterecht --> niet gecodificeerd, gedragslijn, rechtsplicht.
Internationaal recht
Recht is verbonden aan een land.
Ieder land heeft een eigen grondgebied, dat wordt territorialiteit genoemd. Binnen dat
grondgebied mogen eigen regels worden bepaald en dat heet soevereiniteit.
Verdrag is een overeenkomst tussen verschillende landen. (Het hoogste recht tussen de
landen). Dit kan jaren tot decennia duren voordat een verdrag is opgesteld.
Binnen de EU hebben we besloten de soevereiniteit in te leveren. Er is
daarom een Europees verdrag ontstaan --> primair gemeenschapsrecht.
Daaronder bevindt zich een secundair gemeenschapsrecht, hierin staan
richtlijnen en verordeningen. Met de verordeningen (een na hoogste recht
naast het verdrag) kun je ervoor zorgen dat bijv. alle lidstaten van de EU
rechten op dezelfde manier gebruiken.
Bij een richtlijn is er meer vrijheid om af te wijken, daarin kunnen dus verschillen ontstaan
voor landen.
Linkerhelft:
Het publiekrecht gaat over de verhouding tussen staat en burger.
Het staatsrecht gaat over hoe Nederland is georganiseerd als land (kieswet, dat er
überhaupt een grondwet is).
Het bestuursrecht is onderverdeeld in de staat, provincie, gemeente & waterschap.
--> Bijv. vergunningen aanvragen voor een evenement doe je bij de gemeente.
Het strafrecht gaat over overtredingen (bijv. rijden door rood licht) en misdaden (diefstal,
geweldpleging).
Rechterhelft:
Het privaatrecht gaat over afspraken van burgers onderling.
Het vermogensrecht (oudste recht) gaat over vermogen (bijv. geld).
Het intellectuele eigendom gaat over wat iemand heeft gecreëerd (foto).
Grondrechten
Klassieke grondrechten:
- Overheid houdt zich op afstand.
--> Vrijheid van meningsuiting, verbod op discriminatie, recht op privacy.
Hiervoor mag de burger WEL naar de rechter gaan om bijv. aan te klagen dat zijn of haar
vrijheid van meningsuiting wordt geschonden.
Sociale grondrechten:
Overheid moet voorzieningen treffen.
--> Recht op werk, wonen, onderwijs en volksgezondheid.
Hiervoor mag de burger NIET naar de rechter gaan, dit is namelijk een faciliterende overheid.
Trias politica
- Scheiding of verdeling der machten
1. wetgevende macht (instantie die de wetten maakt, 1ste en 2de kamer)
2. besturende macht (instantie die bestuurt, regering)
3. rechtssprekende macht (rechters)
De 1ste of 2de kamer besluit of iets een wet wordt, uiteindelijk ondertekend de koning deze,
hij mag deze niet weigeren. De wet gaat dan uiteindelijk pas gelden als deze is gepubliceerd.
, Niet alle wetten komen langs de 1ste of 2de kamer, zo mogen provinciale staten ook van alles
beslissen. Dit gaat dan vaak over ruimtelijke ordening en over het milieu.
Ook op gemeentelijk niveau worden allerlei regels gemaakt, bijv. als D. Trump naar
Hilversum komt mag de gemeente zeggen dat er bijv. in een straal van 100 M van het
marktplein geen bezoekers mogen komen.
Alle instanties die regels mogen maken worden door de burgers gekozen.
De rechtsgang
In eerste aanleg:
Rechtbank (daar zit de rechter vaak alleen, daar is dus geen collegiale rechtspraak)
Stel je bent het niet eens met de uitspraak van de rechtbank, dan ga je in Hoger beroep:
Gerechtshof (Kijken opnieuw naar de zaak, behandelen deze in detail en doen opnieuw een
uitspraak. Hierbij is wel altijd een collegiale rechtspraak).
Mocht je het dan nog niet eens zijn met de uitspraak ga je in in cassatie:
Hoge raad (Dit geldt alleen voor zaken waar een heel groot belang bij speelt)
Boven de Hoge raad is dan nog het Europese hof van justitie.
Interpretatie
De wet moet geïnterpreteerd worden, de wet schrijft namelijk wat, maar kan op geen enkele
mogelijkheid over elke situatie beschikken.
Er wordt altijd door de rechter eerst grammaticaal gekeken naar de wet, wat wordt er dus
daadwerkelijk bedoeld met de wet.
Daarnaast moet er gekeken worden naar de historische interpretatie, dus hoe is een wet tot
stand gekomen.
Bij de anticiperende interpretatie gaat een rechter een toekomstig wet toepassen, dit zorgt
alleen voor rechtsonzekerheid. Dat komt omdat een wet pas geldt zodra deze is
gepubliceerd.
Teleologische interpretatie betekent doel, dus wat is precies de bedoeling van de wet.
Analogie houdt in dat je de wet uitbreidt, bijv. als een situatie niet voorkomt in het wetboek
en iemand hierdoor onder een wet kan duiken kan de rechter een wet uitbreiden.
A-contrario redeneren houdt in dat als er bijv. een verkeersbord staat met verboden te
poepen voor honden, mag je daar in principe wel je olifant laten poepen. Een rechter zal dit
bijna nooit accepteren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijnreunis1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.94. You're not tied to anything after your purchase.