Samenvatting van hoorcolleges en het boek. Veel rijtjes, belangrijke begrippen en formules. Hiermee een 8 behaald!
Ook een overzicht van alle formules die je moet kennen en kunnen toepassen!! De formules uit elk hoofdstuk en uit alle hoorcolleges.
Geschikt voor Financial Management in blok 1.1 ...
Samenvatting Financial Management
Hoofstuk 1 Financial management
Verschillende soorten markten
- Equity markt: Verhandelen van aandelen
- Debt markt: Verhandelen van obligaties
- Derivative markt: Verhandelen van futurescontracten (futuresmarkten) of verahndelen van opties op
aandelen, futures of valuta's (optiemarkten)
- Foreign exchange markt: Verhandelen van valuta’s
Financiële markt in 3 hoofdcategorieën:
1. Capital budgeting: Het proces van het plannen, evalueren, vergelijken en selecteren van de
operationele langetermijnprojecten van het bedrijf
2. Capital structure: Het relatieve gewicht van schuld en eigen vermogen dat een bedrijf gebruikt om zijn
activiteiten en groei te financieren
3. Working capital management: Het proces van het beheren van de dagelijkse activiteiten van het
bedrijf via zijn vlottende activa en kortlopende verplichtingen om de geldstroom te verbeteren
Manieren om financiële markten in te delen:
1. Naar het type activa dat verhandeld wordt
2. Naar de looptijd van de activa
3. Naar de eigenaar van de activa
4. Naar de wijze van verkoop
Marktvormen:
- Dealer markt v.b.: Bank plaatst effecten
- Auction (veiling) markt v.b.: Veiling bedrijfsonderdeel
- Directe markt v.b.: Pensioenfonds koopt aandelen
- Broker (makelaars) markt v.b.: Kleine belegger koopt aandelen
Hoofdstuk 2 Financiële overzichten
Balance sheet = Balans
Overzicht van activa en passiva (vreemd en eigen vermogen). Rangschikking naar liquiditeit.
Bestaat uit:
1. Cash account
2. Working capital accounts
3. Long-term capital assets accounts
4. Long-term debt accounts
5. Ownership accounts
Income statement = Resultatenrekening / Winst- en verliesrekening
Een samenvattend overzicht van de (boekhoudkundige) winsten of verliezen over een bepaalde periode.
Aandachtspunten, issues, die het inkomen en de cash flow onderscheiden:
1. Accounting princples
a. Matching principe: kosten en opbrengsten die bij elkaar horen moeten bij elkaar gematcht
worden.
b. Voorzichtigheidsprincipe: alvast inschatten dat iets misschien niet de gewenste opbrengst
wordt …
2. Het gaat over kosten, niet over uitgaven
3. Het gaat over opbrengsten, niet over ontvangsten
4. Interest hoort bij financiële beslissingen, niet bij operationele beslissingen
Omzet
- Inkoopwaarde van de omzet (COGS)
- Verkoop, algemene en administratieve kosten
- Afschrijving
= EBIT (bedrijfsresultaat, bruto inkomen)
- Interest
= Inkomsten voor belasting
- Belasting
= Netto inkomen
,Statement of retained earnings = Overzicht van ingehouden winsten
Een boekhoudkundig document dat de verdeling van de netto-inkomsten over de afgelopen periode weergeeft,
op basis van de betaling (of niet-betaling) van dividenden
Statement of cash flows = Kasstroomoverzicht
Inzicht geven in de kasstromen van een onderneming in een bepaalde periode.
Bestaat uit 3 onderdelen:
1. Operationele kasstromen: resultaat + afschrijvingen (+ zie verderop)
2. Investeringskasstromen: netto investeringen + afschrijvingen
3. Financieringskasstromen: geld van “elders” – geld naar “elders”
Het jaarrapport van een bedrijf moet bestaan uit:
1. Hoogtepunten van het bedrijf 6. toelichting bij jaarrekening
2. Brief van de president aan de aandeelhouders 7. accountantsverklaring
3. beschrijving van de activiteiten van het bedrijf 8. financiële ratio's
4. analyse door het management van de prestaties 9. bedrijfsinformatie
van het bedrijf
5. jaarrekening
Hoofdstuk 3 De tijdswaarde van geld deel 1
Effectieve groeivoet = effectieve rentevoet = interest-/groeipercentage = het jaarlijkse groeipercentage op een
investering.
72-regel: Deel 72 door het rentepercentage, dan weet je hoelang het duurt voordat het bedrag zich verdubbelt.
Tijdswaarde van geld: Geld is elke dag een andere waarde waard.
“Opportunity kosten” (schaduwkosten, alternatieve kosten): opbrengst die verloren gaat door voor een
alternatief te kiezen.
Schaduwkosten:
Beleggen: Hoeveel moet je nu betalen voor een euro later te ontvangen
Lenen: Hoeveel kun je nu krijgen voor een euro later te betalen
Als je de schaduwkosten weet, kun je euro’s door de tijd met elkaar vergelijken
- Contant maken (“discounting”): alle kasstromen naar het heden halen
- Oprenten (“compounding”): alle kasstromen naar een toekomstig tijdstip brengen
- Tijdbalken geven verloop van kasstromen in de tijd aan
Hoofdstuk 4 De tijdswaarde van geld deel 2
Effectieve interest termijn: periode waarover je rente krijgt
Annuïteiten die pas na t=1 ingaan: Moet je nog contant maken
3 leenvormen:
1. Discount loan / nulcoupon lening: rente en aflossing gebeuren tegelijk (dicontolening / discount loan)
o Er wordt meer afgelost dan geleend
o FV =PVx ( 1+r )n
2. Interest-only loan: lening, afbetaling hoofdsom ineens
a. rente blijft jaarlijks gelijk; laatste rentebetaling tegelijk met aflossing
b. alternatief: lineaire aflossing, waarbij er gelijkmatig afgelost wordt
c. Jaaarlijke interestbetaling = Lening * rentepercentage
3. Amortized loan: Annuïteitenlening
a. som van rente + aflossing is een jaarlijks gelijkblijvend bedrag = de annuïteit
i. Steeds minder rente en meer aflossing
b. annuïteit = FV / PVIFA
PV
c. PMT = de annuïteit = 1−¿n
r
, d. Effectieve betaaltermijn (n): periode waarover je betalingen moet doen
Eeuwigdurende annuïteiten:
- De gewone eeuwigdurende annuïteit
A
o PVP=
r
- De eeuwigdurende annuïteit met groei
C F1
o PVCGP=
r−g
- 30 jaar of meer lijkt vaak op ‘eeuwigheid’
Hoofdstuk 5 Rentetarieven
APR = annual percentage rate: Jaarlijkse rentepercentage
Compounding period: De periode waarin rente ontvangen wordt
M = het aantal ‘compounding periods’ per jaar
EAR = effective annual rate = de rente die de financiële instelling daadwerkelijk betaalt of die u per jaar
verdient, dit is afhankelijk van het aantal samengestelde perioden. De echte prijs van geld.
De EAR is hetzelfde als de APY (annual percentage yield)
Nominale interest: de procentuele verandering in de werkelijke dollars die u op uw belegging ontvangt.
Reële interest: de procentuele verandering in de koopkracht van die dollars. Beloning voor het wachten.
Verschillen in rente door:
1. Hoeveelheid risico van een investering/lening default premium = dp
2. De looptijd van een investering/lening maturity premium = mp
Treasury bills: worden volledig uitbetaald op de eindvervaldag en hebben een defaultpremie
van nul
Treasury bill interestrate = r f
¿
r f =r +h+dp
Risico(premie?) Bestaat uit:
1. Risicovrije rente (bevat premie voor inflatie (i ) en looptijd (m p)
2. Risicopremie (r ¿¿ p)¿
De financiële crisis heeft invloed op de rentevoet:
- Risicovrije rente is gedaald wegens vraaguitval
- Risicopremie omhoog door grotere kans op faillissement
Rente ≤ 1 jaar (geldmarkt) & rente > 1 jaar (kapitaalmarkt)
Yield curve: De relatie tussen de rentestanden (y-as) en de looptijd (x-as). Loopt meestal op.
Dus:
■ Het is standaard om het nominale jaarpercentage (APR) te gebruiken als basistarief voor rente. Het
jaarlijkse percentage blijft het meest genoteerde rentepercentage.
■ De effectieve jaarlijkse rente (EAR) is de rente die de beste informatie geeft over de werkelijke kosten van
een lening voor kredietnemers of de werkelijke opbrengst op een investering voor beleggers.
■ Het periodieke rentetarief (halfjaarlijks, kwartaal-, maand- of dagtarief) is het tarief dat we gebruiken in
de tijdwaarde-van-geldvergelijkingen.
■ De componenten (reële rente, inflatie, standaardpremie, en vervalpremie) bepalen het nominale tarief
voor individuele leningen of investeringen
Hoofdstuk 6 Obligaties
Par value: De nominale waarde, de hoofdsom die de onderneming terugbetaalt op de vervaldatum.
Coupon rate: Dit is de rentevoet voor de coupons. (in Jaren)
, Coupon: Dit is de reguliere rentebetaling van de obligatie. = couponrente * nominale waarde
Maturity date: De verval- / aflossingsdatum
Yield to maturity (YTM): De disconteringsvoet van de obligatie of het rendement dat de obligatiehouder
ontvangt aan het eind van de looptijd. Rentetarief dat de totale investeringswaarde van een obligatie
samenvat.
Rating: kredietwaardigheidscategorie (van AAA tot D) (zekerheid tot terugbetaling, AAA is goed)
Yield to maturity
- Maatstaf voor het gemiddelde rendement van een obligatie
- Juiste disconteringsvoet voor contant maken kasstromen
- Manier om obligaties met elkaar te vergelijken
o Verschil in kasstromen die je terugkrijgt afhankelijk van de looptijd
Days to maturity: Over hoeveel dagen het afgelost wordt
Halfjaarlijkse obligaties komen vaak voor.
Nul-coupon obligaties: Eenmalige vaste uitkering aan het einde van de looptijd. let op! Deze is bijna altijd
semiannual .
Yield to maturity bepaal je door trial and error.
Relatie tussen YTM en couponrente:
1. Als couponrente < YTM, dan wordt de obligatie verkocht voor een lagere prijs dan pari. Dit heet een
discount bond.
2. Als couponrente > YTM, dan wordt de obligatie verkocht met een premie bovenop pari. Dit heet een
premium bond.
3. Als couponrente = YTM, dan wordt de obligatie verkocht voor de pariwaarde. Dit heet een par value
bond.
Waarom hebben obligaties ratings? Van AAA – D
- Investeerders hebben niet alle middelen om alle informatie over de obligatie op te zoeken en te
verwerken en te vergelijken.
- Aanbieders gebruiken de rating om aan buitenstaanders te laten zien dat het bedrijf en hun markt
stabiel is. Dit trekt investeerders aan.
Een treasury bill is een obligatie met een looptijd korter dan een jaar. Kortlopend schuldpapier.
De BEY (bond equivalent yield) is hetzelfde als de APR.
Specifieke obligatievormen:
Obligaties met meer risico
- Achtergestelde obligaties (“junior debt”): uitbetaling andere obligaties gaat voor (bij nationalisatie SNS
Reaal in 2013 b.v. geen uitkering)
- Afvalobligaties (“junk bonds”): gewone obligaties met hoog risico
- Obligaties zonder onderpand/zekerheid (“collateral”, “security”)
- Obligaties zonder convenanten (beschermende voorwaarden)
Speciale voorwaarden
- Variabele rente → periodiek aanpasbaar (b.v. “Euribor” + 1%)
- Vervroegd aflosbare (“callable”) obligaties (→ hogere of lagere rente?)
- Winstdelende obligaties (“income bonds”) → rente afhankelijk van de winst
- Converteerbare obligaties: → aflosbaar in aandelen
Hoofdstuk 7 Aandelen
Aandelen worden door ondernemingen uitgegeven, aandeelhouders hebben in principe stemrecht over het
beleid in een bedrijf. (een obligatiehouder heeft dit voordeel niet)
Aandeelhouders zijn residuele claimhouders Ze krijgen pas geld wanneer alle anderen betaald zijn.
Zij krijgen:
- Dividend ; uitgekeerde winst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Willemijn3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.