Sociale kaart van Nederland hoofdstuk 13 Het Nederlandse kunstveld ontleed
Kunst wordt vaak geassocieerd met het individu. In de kunstsociologie zien ze kunst juist als
een collectieve productie van een ‘kunstwereld’ of een ‘kunstveld’. Om kunst te begrijpen
moeten we begrijpen hoe het kunstwerk als een collectieve productie tot stand is gebracht.
De collectieve productie van kunst heeft zowel een materiële als een symbolische dimensie.
Hiermee wordt bedoeld dat je in de analyse van kunstvelden niet alleen naar de organisaties
moet kijken die direct betrokken zijn bij het maken van het tastbare product - het boek, de
film, het schilderij - maar ook naar de organisaties die het geloof in de waarde van kunst
produceren. Ook zijn er verschillende kunstvelden. Het literaire veld kent zijn eigen
organisaties, net als het theaterveld, etc. Zij hebben allemaal weer relaties met elkaar.
Vanwege deze wederzijdse relaties kunnen we stellen dat velden als het literaire veld, het
veld van beeldende kunsten of het theaterveld, alle ingebed zijn in het ‘culturele veld’ en
daar een onderdeel van zijn.
Instituties en organisaties in het kunstveld
Er zijn drie instituties in de kunst, deze zijn;
1. Instituties die de interacties tussen participanten (zowel producenten als
consumenten) in een veld vormgeven en sturen
2. Instituties die de organisatievormen binnen verschillende kunstvelden regulen en
structureren (hoe moet een museum eruitzien, wat zijn de taken van een
boekhandel, enzovoort)
3. De instituties die de structuur van het overkoepelende culturele veld reguleren.
Regels, opvattingen en ideeën die we kunnen terugvinden in verschillende
kunstvelden of die in onderlinge relaties tussen velden structureren.
Conventies
Conventies faciliteren de micro sociale interactie van kunst. Er wordt gebruik gemaakt van
historisch gegroeide conventies die binnen de kunstwereld als vanzelfsprekend worden
beschouwd. (Zo zal een groep muzikanten vanzelfsprekend twaalf noten gebruiken, etc. dit
staat vastgesteld). Binnen deze algemeen gedeelde conventies kennen verschillende
‘genres’ ook nog een beperkter geheel aan conventies die participanten met elkaar delen en
in stand houden. (dit zijn bijvoorbeeld de swing van jazzdans, het rauwe van rockzangers,
de banjo in bluegrass, etc.) Maar ook regels over uiterlijk en wie welke muziek mag maken.
Deze conventies leggen beperkingen op aan wat mogelijk is binnen bepaalde kunstvelden.
Soms zijn conventies specifiek en kennen alleen insiders de conventies van het veld -
bijvoorbeeld de regels van het uitvoeren voor een ballet - en soms zijn ze algemeen en
wijdverbreid. Instituties omvatten de conventies of regels die actoren volgen als ze samen
een kunstwereld vormen. Conventies ontstaan meestal door zich herhalende, regelmatige
interacties. Conventies zijn dus eigenlijk ‘minimale instituties’.
Organisaties in kunstvelden
Organisaties worden vaak verdeeld tussen organisaties die betrokken zijn bij materiële
productie van kunst, de distributie en de symbolische productie. De materiële productie duidt
op de werkzaamheden van schrijvers, uitgevers en literaire tijdschriften. Organisaties is
bijdragen hieraan zijn subsidieverstrekkers.
De distributie van boeken wordt verzorgd door de boekhandels, boekenclubs en
bibliotheken. (uitgever = productie, bieb = distributie). Symbolische productie verwijst naar
het collectieve werk van critici, leraren, juryleden. De literaire kritiek en onderwijs dragen bij
, aan de productie van geloof in de literatuur en de verspreiding van opvattingen over wat
goede en slechte literatuur is. Materiële en symbolische productie kunnen elkaar ook
overlappen. (uitgever beslist welke boeken hij wel of niet uitgeeft, markeert verschil met wat
hij ‘literair’ beschouwt, draagt bij aan de symbolische productie van literatuur). Symbolische
productie door materiële producten lijkt steeds meer belang te winnen. (tegenover de
symbolische classificaties van critici, onderwijzers en academi). Onderwijzers besteden
tegenwoordig meer aandacht aan populaire en toegankelijke boeken. (commercialisering).
Dit komt doordat de markt voor boeken kleiner is geworden , dit zorgde ervoor dat literaire
uitgevers ‘erbij kwamen’. Er is een zorg dat de literaire kritiek haar zelfstandige oordeel kan
verliezen.
Wisselwerking tussen organisaties en instituties
In kunstvelden bestaat een wisselwerking tussen organisaties en instituties. Organisaties
creëren, verspreiden en handhaven regels en conventies. Voorbeeld: Concertgebouwen
maken het met hun vaste zitplaatsen moeilijk om met de muziek mee te bewegen, dus
zetten concertgebouwen hun bezoekers daardoor aan tot een zekere afstandelijke houding,
die past bij de ‘hoge cultuur’. Dit verschilt met het idee van een poppodium, waar geen vaste
zitplekken zijn en mensen kunnen dansen, zingen en bewegen. De fysieke afstand tussen
publiek en artiest is veel kleiner en dit versterkt de regel dat de populaire kunsten
‘toegankelijk’ moeten zijn. De vorm en het functioneren van organisaties verschilt. Van een
kleine onafhankelijke platenmaatschappij wordt bijvoorbeeld een ander product verwacht
dan van een groot concert. Publiek en pers veronderstellen dat kleine organisaties beter in
staat zijn vooruitstrevende, innovatieve en artistiek verantwoorde culturele producten te
maken voor een kleiner publiek dan grote organisaties. Soms proberen organisaties deze
grenzen te doorbreken, wat tot vaak negatieve reacties leidt.
Isomorfisme, institutionele spanningen en verandering in organisaties
Organisaties in het ene kunstveld ‘lenen’ soms een model, structuur of een manier van
denken van organisaties in een ander veld. Nieuwe organisaties zoals games ontwikkelen
vrijwel allemaal nieuwe organisaties, zoals een kritische pers. Dit gebeurde vroeger ook,
bijvoorbeeld om de status van rockmuziek te verhogen, vertelde critici hoe ‘autonoom’ ze
waren en dat ze hun eigen teksten schreven, ter vergelijking met de klassieke muziek.
Organisaties binnen de kunstvelden lenen niet alleen van andere kunstvelden, maar ook van
het buitenland. Zo zijn de Nederlandse kunstacademies bijvoorbeeld ontstaan naar Frans
voorbeeld. En het Concertgebouw is geïnspireerd op een gebouw in Duitsland. Nu lenen
(vooral tv-makers) veel Amerikaanse voorbeelden. Sinds de tweede wereldoorlog is het
gehele Nederlandse kunstveld een steeds sterkere scheiding gekomen tussen
‘professionals’ en ‘amateurs’. Dit komt door de sterke uitbreiding van het formele
kunstonderwijs. Onderwijsorganisaties zijn belangrijke dragers en versterkers van de kunst
professionalisering. Professionalisering binnen kunstvelden is een problematische
aangelegenheid. Waar kunst duidelijke functies toegewezen krijgt, wordt de eis tot
professionalisering en certificatie van kwaliteit luider. Er ook officiële opleidingen gekomen.
Hoge en lage cultuur als institutionele en organisatorische structuur
Instituties reguleren en structuren ook relaties tussen kunstvelden. Een van de belangrijkste
structuren in het culturele veld is het hoge cultuursysteem. Volgens socioloog DiMaggio is
hoog-laag onderscheid in de cultuur een vorm van sociale classificatie, een sociaal
gevormde manier om de wereld van de cultuur de ordenen, rangschikken en categoriseren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rooscals. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.