All weekly questions and practice questions for Introduction to the History of the Middle Ages (GE1V16004)
A Short History of the Middle Ages - Summary 5th edition
Samenvatting Rosenwein: A Short History of the Middle Ages
All for this textbook (10)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Geschiedenis
Inleiding Middeleeuwen
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
jitsgs4
Content preview
Samenvatting - Short History - Rosenwein
H1
De provincialisering van het rijk (250-350)
Romeinse Rijk was te groot om door één heerser geregeerd te worden. Bleek in oorlogstijd na
verschillende invallen -> hervormingen.
-> staand en mobiel leger
-> forten, verdedigingswerken voor steden en uitkijkposten
Rekruten waren niet hoofdzakelijk meer de zoons van vaste militairen -> te weinig voor het nieuwe
systeem. Rekruten kwamen nu uit veroverde volken die land kregen in ruil voor dienstplicht.
´Crisis van de derde eeuw´ -> verschillende dreigingen aan de Romeinse grenzen, politieke crisis
waarin tientallen keizers kwamen en gingen. Soms vormden die keizers separatistische rijken.
Rome was niet centraal genoeg -> nieuwe steden kwamen op als machtscentrum.
Provinciën werden verantwoordelijk voor kleding-, voedsel- en wapenproductie. Kwamen het
grootste deel van de belastingen vandaan. Rijkdom en arbeid verschoof naar de provinciën waar de
conflicten waren. Militarisering Romeins bestuur en rijk.
Later stabiliteit met komst keizerlijke dynastie onder Constantijn.
Een nieuwe religie
Constantijns komst: einde van de klassieke era. Begin Late Oudheid. Sleutelrol voor cultuur en religie
van de provinciën. Opkomst christendom in Palestina + verspreiding erbuiten.
Eerst onverschilligheid tegenover christendom. Eigen lokale overtuigingen, gebruiken en goden
waren in stand gebleven. Romeinen vermengden lokale religies met eigen goden.
Aantrekkingskracht christendom: ticket naar de hemel -> ook bij een hogere beschaving horen
Aantrekkelijk voor provincialen die niet Romeins konden zijn (nooit hogere klasse), gevoel van erbij
horen en gelijkheid.
Grote christenvervolgingen begonnen in de crisis van de 3e eeuw (de goden straffen ons, hun schuld)
313 Edict van Milaan religieuze tolerantie onder Constantijn (Slag bij de Milvische Brug)
4e eeuw: officiële religie van het RR
Geen eensgezindheid onder christenen: verschillende stromingen, opvattingen en uitingen
-> conflict over doctrine
Doctrine
Kerkvaders waren winnaars in de conflicten over doctrines.
350-450 era van concurrerende doctrines.
VB.: eens: er is een Heilige Drie-eenheid, oneens: individueel of alle drie God?
Jezus menselijk? Wat is de natuur van de mens? Wat te doen voor vergeving
en redding?
Argumenten bepaalden de loyaliteit en werkelijkheid van mensen. Bepalend hoe God en Gods
werking op aarde gezien werd en hoe daartegenover te handelen.
,De Bronnen van Gods genade
Algemene consensus: mis was zeer belangrijk, wijn en hostie (vlees en bloed van Christus,
Eucharistie), autoriteit bij aardse dienaars van God (bisschoppen, priesters, etc.)
Belang van de mis weerspiegeld in architectuur kerken. Keizerlijke/koninklijke macht verbonden met
kerk en de mis -> legitimiteit.
Martelaren (tijd van Constantijn) -> heiligen (lijden voor het geloof gedurende leven).
Macht over heiligen is macht over mensen -> deze macht was te grijpen door over heiligen te
schrijven (dicteren van het narratief), bezit van relikwieën.
Kunst van de provinciën tot het centrum
Religie kwam vanuit provinciën en transformeerde centrum. Kunst transformeerde evenzo klassieke
Romeinse kunsttradities.
Romeinse kunst: licht vs. schaduw, atmosfeer is lucht/aarde/licht, beweging/3D/spelen met afstand
en plaatsing en optische waarneming, contact tussen afgebeelde personen, geen interactie met
kijker. Vaak mythisch verhaal of figuur als onderwerp, of drukke alledaagse leven.
Provinciale kunst bestond, maar er was een sterke Romeinse politieke en culturele hegemonie.
3e eeuw: nieuw belangrijkheid van de provinciën & militaire leiders -> provinciale kunst kwam op.
Centrum ging lenen van provinciën.
Provinciale kunst: minder herkenbare/realistische weergave of soms zelfs ontbreken van
omgeving/atmosfeer, geen interactie tussen afgebeelde personen, minder beweging/statischer,
minder emotie, laat de kijker leren en preekt (vorm van interactie).
Geen zaak van inferieur aan Romeins of niet, maar een andere uiting van overtuigingen en of het
passend was bij cultuur en huidige interesses.
Paste bij christendom want: uiterlijk/rijkdom is ondergeschikt aan het overbrengen van een
boodschap (want rijkdom is onnodig, aards leven is tijdelijk, essentie is van belang).
Niet eenzijdige uitwisseling. Klassieke kunsttradities kwamen soms ook terug in christelijke kunst.
Bijv.: interactie tussen figuren, duidelijke omgeving, etc.
De ´barbaren´
Volkeren in door Romeinen veroverd gebied. Niet nomadisch. Landbouw. Ambacht en veehouderij
soms. Gemeenschappen, vaak niet egalitair. Rijken hadden toegang tot sommige Romeinse
producten.
Geen fysiek onderscheid tussen Romein of Barbaar. Etnisch onderscheid. Voorkeuren en gebruiken
(eten, taal, kleding, etc.). Etniciteit fluctueerde (Germaanse stammen fuseerden of braken).
4e eeuw: Hunnen rukken op, Ostrogoten, Visigoten, andere groepen eisten toegang tot Romeinse
Rijk in vlucht voor de Hunnen. Met duizenden kwamen ze het RR binnen. Slecht behandeld, opstand.
Instabiliteit in het RR.
Steeds meer ´barbarengroepen´ drongen het rijk binnen, stichtten eigen koninkrijken. Uiteenvallen
Romeinse Rijk, oostelijke deel bleef intact (Oost-RR werd Byzantijnse Rijk).
Een nieuwe orde
Nieuwe orde van de 6e eeuw werd in het westen meer gekenmerkt door het verval van steden,
opkomst van het platteland, manifestatie van het christendom en de opkomst van de ´barbarenrijken
´.
,De verschuiving naar het platteland in het westen
Vestiging van barbaren ging gepaard met weinig Romeinse protesten omdat:
- traditionele Romeinse overeenkomsten over landbezit werden niet verstoord
- barbaren en Romeinen gingen geleidelijk tot dezelfde, vrije en land bezittende gemeenschap horen
Nieuwe koningen namen Romeinse instituten over, baseerden wetgeving soms op eerdere Romeinse
wetgeving -> fusie van Germaanse en Romeinse juridische procedures. In Latijn.
Geleidelijke gewenning aan barbaarse overheersing.
Verdwijning van de stedelijke middenklasse. 4e eeuw: stedelingen verarmden door hoge
belastingdruk, want rijke grondbezitters buiten de stad betaalden geen belasting ondanks hun
rijkdom. Vluchtten als horigen naar platteland om onder betalingen uit te komen.
Koningen stopten op den duur met algemene belastingen heffen.
Steden bleven politieke en religieuze centra, maar waren niet meer groot/dichtbevolkt. Stad bleef
wel belangrijk, maar de meeste mensen woonden niet meer in de stad. Geen stedelijke bloei.
Verschuiving van stad naar land ging gepaard met een nieuwe lokaliteit. Omvang van de
langeafstandshandel in de Mediterrane wereld nam af en beperkte zich tot de kusten. In het
binnenland, handel via regionale netwerken en gebruik regionale producten. Minder nationale en
internationale integratie.
Rijken waren een kleine elitaire groep die het meeste van de rijkdom in handen hielden. Rijkdom
kwam voornamelijk van land(bezit).
Opkomst kloosters. Gemeenschappen op afstand van het machtscentrum om heilige status vol te
kunnen houden, maar wel dichtbij genoeg om invloed uit te oefenen. Monniken hadden niet de
status van het volk of geestelijkheid, zaten ergens tussen. Monniken hadden voorbeeldfunctie.
Geschreven regels voor gedrag (gebed, dagbesteding, etc.). Kloosters waren zeer welvarend en
profiteerden van rijke, machtige individuen -> soort partnerschap. Kloosters konden delen in rijkdom
en macht, adel stond dichterbij God.
Christelijke orde en wereldlijke orde vormden elkaar naar eigen behoeften.
Inkrimping in het oosten
In het oosten was ook een nieuwe orde ontstaan, maar er was sprake van minder opvallende
veranderingen.
Continuïteit: nog steeds keizer met veel autoriteit. Kleine steden nog steeds in bloei, getrainde elite
trok naar Constantinopel voor hoge, goed betaalde functies. In het oosten werd belastingheffing
efficiënter gemaakt en bleef het bestaan, in plaats van afgeschaft (westen).
Verandering: na val RR, muren om Constantinopel. Verval wegen. Slavische volkeren werden
toegelaten tot het rijk. Pest van Justinianus had ontwrichtende werking.
5e en 6e eeuw: reorganisatie van Oostelijke Romeinse Rijk/Byzantium. Juridische reorganisatie,
keizerlijk wetboek (Codex Justinianius).
Verandert imago centrale macht: legitimeren macht via christendom, plaats in de mis en kerk bij
altaar door schilderij keizerlijk echtpaar met aureool.
Voor het Oostelijke Romeinse Rijk was wat in het westen gebeurde bijzaak. Focus lag op supermacht
in het oosten Sasaniden/Savafiden, Perzië.
, H2
7e en 8e eeuw. Opkomst islam in Arabische wereld en triomfen over voormalig westers of Perzisch
gebied. Voortzetting van het Oost-Romeinse rijk als Byzantijnse rijk.
In de oude Romeinse wereld kristalliseerden zich 3 beschavingen: Byzantijns, Europeaans, islamitisch.
Bronnen van veerkrachtigheid
Byzantium overleefde Arabische invasies dmv behoud vd hoofdstad + landgoederen die werden
beschermd door dikke hoge stadsmuren. Keizer + hoge ambtenaren bleven vanachter de muren
belasting verzamelen etc. Salarissen konden betaald worden -> leger (incl. marine) &
ambtenarenapparaat bleven overeind. Controle over de Mediterraanse Zee en grote regionale
verdedigingsunits.
Invasies en consequenties
Sassanidenrijk van Perzië, ambitieus en met het imago van vervlogen rijken Darius en Xerxes. Rond
620 invasie van Byzantijnse rijk. Verovering Egypte, belangrijke steden (Damascus, Jeruzalem).
Innemen van Constantinopel mislukte. Byzantijnse legerorganisatie was te effectief. 630: Perzische
veroveringen teruggedraaid.
Slaven verhuizen naar de Balkan. Werden langzamer machtiger en veroverden Byzantijns territorium
in Balkan. Fysieke scheiding tussen oost en west.
Na 630: Arabische moslims vielen aan en beëindigden veroveringstochten door Perzië. Verdere
inkrimping Byzantium.
Afname van stedelijke centra
De stedelijke Grieks-Romeinse cultuur van Byzantium ebde langzaam weg, gestimuleerd door
invasies en rooftochten. Steden als ambtelijke en handelscentra verdwenen en/of transformeerden
naar forten/verlaten/holle administratieve centra. Publieke evenementen op marktpleinen etc.
verschoven naar kerken en huiselijke sferen.
De stad Ephesus. Herbouwd in 5e eeuw. Vermenging tussen christelijke en Romeinse tradities en
waarden in alledaags leven en omgeving. Badhuizen en kerken gemaakt uit vroegere tempels. Veel
arbeid en inwoners. 6e eeuw: afname in grootte, maar inwoners en bedrijvigheid bleef. Ephesus is
voorbeeldsituatie voor andere Byzantijnse/Mediterrane steden. Steden werden soort forten. Alleen
Constantinopel bleef grote stad.
Ruralisering
Afname steden ging gepaard met opkomst platteland. Landbouw was altijd al ruggengraat van
Byzantium. Meeste Byzantijnen waren (semi-)vrije boeren (op grootgrondbezitters, kerk en staat na).
Boeren bewerkten kleine stukken land, hielden vee en beheerden boomgaarden.
Onderdanen met minder inspraak dan ooit. Dorpsraden waren verdwenen, imperiale gouverneurs en
lokale edelen (in de vorm van grootgrondbezitters en bisschoppen) bepaalden.
Nieuwe familiewaarden (bijv. moeders meer macht over kinderen, maar scheiden veel moeilijker)
gestimuleerd door staat. Staat ging nadruk leggen op het gezin en gezinnen als eenheden binnen het
rijk. Co-existentie met oude gemeenschapstradities zoals bijv. maskers dragen op festivals en
crossdressing en maskerades.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jitsgs4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.