100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Conjuctuuropdracht $6.88
Add to cart

Other

Conjuctuuropdracht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Conjuctuuropdracht helemaal ingevuld. Deze opdracht kon je maken om extra punten te krijgen voor het tentamen.

Preview 3 out of 16  pages

  • November 2, 2021
  • 16
  • 2017/2018
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Conjuctuuropdrachten


1. Conjuctuur van Argentinie
1.

Indicator Laagste Hoogste Gaat het economische
waarde: waarde: goed bij een stijgende
omvang
en omvang en of bij een dalende
datum datum grafiek?
Werkloosheidsperce 7,5%, jan-
ntages 08 24%, jul-03 Dalende grafiek
-16 , maa-
Groei BBP 02 12, nov -03 Stijgende grafiek
-7 ,apr-
Inflatie 99 120, nov- 02 Dalende grafiek
1, jan-95
Wisselkoers peso tot jan-02 3,8; jul-02 Stijgende grafiek
-7900,
Betalingsbalans 2006 7900, 2000 Stijgende grafiek
-5500, jul-
Handelsbalans 98 17500, jul-03 Stijgende grafiek
2.
Werkloosheidspercentages: Wanneer de werkloosheid stijgt bevinden we ons in
de slechte tijden, en wanneer de werkloosheid daalt zullen we de goede tijden
bereiken.

Groei BBP: wanneer het BBP stijgt is er meer totale geldwaarde en meer
productie dus meer export. In dit geval zijn het goede tijden. Als het BBP daalt zal
ook de productie dalen en zal er minder worden verkocht. Dus zullen we ons in
de slechte tijden bevinden.

Inflatie: Wanneer de inflatie stijgt worden de prijzen te duur en zullen we minder
exporten. Dit zijn de slechte tijden. Wanneer de inflatie daalt worden de
producten weer goedkoper en zal ook de koopkracht stijgen.

Wisselkoers peso: Als de wisselkoers stijgt dat wordt bestedingsomvang groter.
Wanneer hij daalt wordt deze bestedingsomvang kleiner.

Betalingsbalans: Wanneer de betalingsbalans stijgt word er meer besteed en
groeit het BBP. Wanneer deze daalt heeft dat ook gevolgen voor het BBP.

,Handelsbalans: Als de handelsbalans stijgt word er veel geëxporteerd en
geïmporteerd. Hierdoor stijgt het BBP en de betalingsbalans. Wanneer deze daalt
is dat slecht voor de economie.




3.In de periode 2001 t/m 2003 waren slechte tijden omdat het
werkloosheidspercentage hoog en de inflatie ook hoog.
In de perioden 2003 t/m 2008 waren goede tijden omdat hierin het
werkloosheidspercentage het laagst was en de inflatie was gemiddeld.


4. Naar mijn mening geeft inflatie de beste informatie over de ontwikkeling van
de economie. Dit omdat er dan hoog conjunctuur kan ontstaan.
5. Wanneer het BBP hoog is zal ook de werkloosheidscijfer laag zijn.
6. Bij inflatie overtreft de toename van de bestedingen de productiecapaciteit.
Hierdoor wordt het gat opgevuld door producten uit buitenland te importeren.


Opdracht 1.2 conjuctuurklok

2. 2000
In dit jaar is er sprake van hoog conjunctuur, omdat de indicatoren zich bevinden in het groene
kwadrant recht boven.

Werkloosheid: de indicator werkloosheid is toegenomen in het jaar 2000
Productie: de productie is in 2000 toegenomen.
BBP: ook het BBP bevindt zich in het “boven trend toegenomen”
Consumentenvertrouwen: het consumentenvertrouwen is sterk toegenomen in 2000

2003

Werkloosheid: de werkloosheid is afgenomen in 2003
Productie: ook de productie is laag in 2003
BBP: het BBP is laag en de indicator bevindt zich dan ook in de kwadrant ‘laagconjunctuur’
Consumentenvertrouwen: het consumentenvertrouwen is erg laag in 2003.

3. Uit de conjunctuurklok is af te lezen dat er in 2000 sprake was van hoog
conjunctuur. Waarna er is in de loop der jaren de indicatoren sterk zijn
afgenomen. In 2003 zaten namelijk alle vier indicatoren in het rode
kwadrant. Dit houdt in dat er in 2003 laag conjunctuur was.


Opdracht 1.3
1. Nominale groei is gemeten in geld en reële groei houdt in dat het gemeten
wordt in koopkracht of goederen, en reëel is in de meeste gevallen het
belangrijkst.

, 2. Simpel gezegd is de trendmatige groei de gemiddelde groei van de
economie over een aantal jaren gemeten. De feitelijke groei is de
werkelijke procentuele groei van de productie gedurende een periode.




3.
Feitelij Bezetti
ke > Trendmatige ngs-
graad
groei groei Stijgt


Opdracht 1.4 Hyperinflatie
1. 30,798^1/365= ……-1*100= 0,94345
0,94345< 1 dus het is juist
2. 0,65*23,14= 15,041 = 15,04 Peso
3. 0,65/15,04= 0,04321.. = 0,04 brood


4. Gelezen.
5. Ja, de koopkracht van de Peso werd met de jaren minder.


Opdracht 1.5
Een beperkte inflatie is gunstig voor de economie. Een hoge inflatie is echter
minder gunstig. In geval van een hoge inflatie kan het vertrouwen van de
bevolking in hun eigen munteenheid en economie dalen en kan het voor
buitenlandse investeerders minder interessant worden om in het land in
kwestie te investeren. Een hoge inflatie gaat dan ook vaak ten koste van de
economische groei. Wanneer de inflatie te hoog wordt dan grijpt de centrale
bank van een land in door haar rentetarieven te verhogen en daarmee de
geldcreatie te ontmoedigen.
De inflatie wordt gemeten aan de hand van het consumentenprijsindex(CPI).
Omdat het onmogelijk is om van alle producten de prijsveranderingen bij te
houden, kijk het CBS naar de gezinsconsumptie van een gemiddeld
Nederlands huidhouden.
De inflatie in zowel 2017 als 2018 zal rond de 1.3% zijn.
Er zijn meerdere oorzaken van het ontstaan van inflatie. Bijvoorbeeld
veranderingen in vraag en aanbod of stijging van belastingen. Deze oorzaken
hebben ook gevolgen. Bijvoorbeeld dat sparen niet meer aantrekkelijk is voor
de consument, omdat spaargeld minder waard wordt. De rente zal gaan
stijgen. Maar ook de export naar buitenland zal worden vermindert.

Opdracht 1.6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller baukjeraap. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.88
  • (0)
Add to cart
Added