Master Forensica, Criminologie En Rechtspleging
Bewijs In Strafzaken
All documents for this subject (29)
1
review
By: sterrestikkelorum • 2 year ago
Translated by Google
Very good recap!! The only thing I don't give five stars is that the teaching material is slightly different from this year's teaching material.
By: nickylimbourg • 2 year ago
Hi! It might seem that the teaching material is different, but some articels aren’t mentioned by name! All the mandatory literature and case-law is in the summaries!☺️
Seller
Follow
nickylimbourg
Reviews received
Available practice questions
Bijeenkomst 1 - Flashcards (geen jurisprudentie deze week!)
Flashcards19 Flashcards
$3.770 sales
Flashcards19 Flashcards
$3.770 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Hoe uit de waarheidsvinding als doel in het strafproces zich?
Answer: 1: het proces van bewijzen
2: het onderzoek dat aan dit proces voorafgaat
2.
Wanneer staat waarheidsvinding niet op de voorgrond?
Answer: In de procedure in cassatie (de HR kijkt alleen of de procedurele regels juist zijn toegepast) en in een versnelde afdoening (dan is waarheidsvinding vaak niet efficiënt omdat het veel tijd kost)
3.
Wat bedoelt men met \"het debat over de waarheid zit in een spagaat\"?
Answer: Het is theoretisch onmogelijk om de waarheid te kennen, maar de waarheid is toch de legitimering om straffen op te leggen op strafbare gedragingen.
4.
Welke twee lijnen karakteriseren het proces van waarheidsvinding?
Answer: Enerzijds: hoe verder men komt in het strafproces, hoe hoger de kwaliteitseisen zijn waar de waarheidsvinding aan moet voldoen.
Anderzijds: hoe verder men komt in het strafproces, hoe meer toegespitst de aspecten zijn waar de waarheidsvinding zich op richt.
5.
Wat zijn de mogelijkheden waarin de waarheidsvinding kan eindigen (na vervolgingsbeslissing door het Openbaar Ministerie)?
Answer: 1: sepot, dan eindigt de waarheidsvinding in niets.
2: strafbeschikking door het om, dan eindigt de waarheidsvinding in de feitenomschrijving van de officier van justitie.
3: bewezenverklaring door de rechter, dan eindigt de waarheidsvinding met de situatie die volgens de rechter is voorgevallen.
4: vrijspraak, dan eindigt de waarheidsvinding met onvoldoende aanwijzingen om de tenlastelegging te kunnen bewijzen.
6.
Welke twee definities of vormen van waarheid kent men in het strafrecht?
Answer: De formele waarheid (of evaluerende waarheid) heeft betrekking op datgeen dat in rechte is vast komen te staan als waarheid. De materiële waarheid (of corresponderende waarheid) heeft betrekking op datgeen dat werkelijk is voorgevallen.
7.
Welke soort waarheid wordt door de rechter in zijn uitspraak gebruikt? Formeel of materieel
Answer: Formeel
8.
Welke soorten bewijsstelsels kent men?
Answer: Het vrije bewijsstelsel, het negatief-wettelijk bewijsstelsel en het positief-wettelijk bewijsstelsel
9.
Wat is het vrije bewijsstelsel
Answer: Dan is de rechter niet gebonden aan specifieke, bij wet bepaalde bewijsmiddelen of bewijsminimum-regels. De rechter is bij zijn beoordeling slechts gebonden aan zijn eigen rationele maatstaven.
10.
Wat is het negatief-wettelijk bewijsstelsel?
Answer: De rechter is gebonden aan specifieke, bij wet genoemde bewijsmiddelen. De rechter mag niet veroordelen als niet is voldaan aan het bewijsminimum. De rechter is niet verplicht te veroordelen als hij niet is overtuigd van de schuld van de verdachte.
Content preview
Notities Onderwijsbijeenkomsten N. Limbourg
Bewijs in strafzaken
Bijeenkomst 1 – Waarheidsvinding in strafzaken
Strafrechtelijke waarheidsvinding
Waarheidsvinding is een doel van het strafproces. Dat uit zich in 1) het proces van bewijzen en 2) het
onderzoek dat daaraan voorafgaat.
- Het streven van het strafrechtelijk onderzoek is de werkelijkheid omtrent relevante incidenten te
achterhalen. De rechter baseert zich op deze ‘werkelijkheid’ d.m.v. zijn bewijsbeslissing. De
bewijsbeslissing is het sluitstuk van de strafrechtelijke waarheidsvinding: het einde van de zoektocht
naar de dader.
- Waarheidsvinding dient mede andere doelen van het strafproces (bijvoorbeeld rechtsbescherming
en verwezenlijking van het materiële strafrecht), waarvan de belangrijkste is dat schuldigen worden
gestraft en dat onschuldigen vrijuit gaan.
Op sommige momenten in de loop van de strafrechtelijke procedure staat waarheidsvinding niet
(uitdrukkelijk) op de voorgrond:
- Procedure in cassatie à gaat vooral om de vraag of alle procedures zijn gevolgd en het recht juist is
toegepast.
- Verkorte afdoeningen à aspect van de waarheidsvinding is naar de achtergrond verschoven. Een
snelle afdoening is niet gebaseerd op ‘de waarheid’.
‘De waarheid’ bestaat niet of kan niet door de mens worden gekend. Wat waarheid is hangt af van het
subject dat de waarheid vaststelt en hoe hij het onder woorden brengt. Het subject voegt per definitie
iets van zichzelf toe aan de vastgestelde waarheid.
Het ‘werkelijk gebeurde’ vormt echter wel de basis van het materiële waarheidsbegrip in het strafrecht:
iemand kan alleen bestraft worden voor iets dat daadwerkelijk plaats heeft gevonden.
Het debat over de waarheid zit in een spagaat: het is theoretisch onmogelijk om de waarheid te kennen,
maar de waarheid is toch de legitimering om straffen op te leggen op strafbare gedragingen. Het
strafproces streeft naar het vinden van de materiële waarheid. Het strafrecht construeert de waarheid
door op zoek te gaan naar feiten die nodig zijn voor de toepassing van het materiële recht.
Twee lijnen die het proces van waarheidsvinding karakteriseren.
Er zijn twee lijnen te herkennen in de opeenvolgende fasen van het strafproces wat betreft de
waarheidsvinding:
1) Hoe verder men komt in het strafproces, hoe hoger de kwaliteitseisen zijn waaraan de
waarheidsvinding moet voldoen (o.a. hoor en wederhoor, onafhankelijkheid en onpartijdigheid).
o Waarheidsvinding in het opsporingsonderzoek door opsporingsambtenaren en onder leiding van
de OvJ. De ovj kan op het ottz aangesproken worden op de onrechtmatigheid van het
opsporingsonderzoek. Dit, en de magistrale positie van de ovj moet zorgen voor een kwalitatief
hoogstaand onderzoek naar de waarheid, waarbij de belangen van de verdachte worden
gerespecteerd.
o Waarheidsvinding in het gerechtelijk vooronderzoek onder leiding van de rechter-commissaris.
Verdachte heeft een sterkere rechtspositie en er gelden hogere kwaliteitseisen t.o.v. het
opsporingsonderzoek.
o Waarheidsvinding tijdens het ottz onder leiding van een onafhankelijke en onpartijdige rechter
die een zelfstandige verantwoordelijkheid heeft voor de waarheidsvinding. Meer contradictoir:
verdachte is procesdeelnemer in plaats van het object van het onderzoek. Hoor en wederhoor is
,Notities Onderwijsbijeenkomsten N. Limbourg
een belangrijke waarborg. Het ottz biedt de condities voor een optimaal proces van contradictoire
waarheidsvinding.
Meer losstaande fasen:
o Waarheidsvinding tijdens cassatie. HR toetst of het proces van waarheidsvinding juridisch gezien
houdbaar is.
o Waarheidsvinding in buitengerechtelijke afdoening. Proces van waarheidsvinding wordt voltooid
zonder dat de kwaliteitswaarborgen van het ottz van toepassing zijn.
2) Trechterwerking van de waarheidsvinding. De waarheidsvinding splitst zich, naarmate het proces
vordert, steeds meer toe op bepaalde aspecten van de werkelijkheid, terwijl andere aspecten van de
werkelijkheid, terwijl andere aspecten van de werkelijkheid buiten beschouwing worden gelaten. Van
de historische waarheid wordt een procedurele waarheid gemaakt, die laatste wordt in het verloop
van het proces steeds meer leidend.
o Waarheidsvinding in het opsporingsonderzoek. Zoektocht naar de waarheid is nog volkomen vrij,
zolang het maar gericht is op het onderzoek doen naar strafbare feiten.
o Waarheidsvinding in het gerechtelijk vooronderzoek. Er gelden meer formele beperkingen
wegens de feitenomschrijving (art. 181 lid 2 Sv, maar deze beperking is relatief omdat de
feitenomschrijving makkelijk kan worden aangevuld, art. 182 Sv).
o Waarheidsvinding na de vervolgbeslissing door het OM
§ Buitengerechtelijke afdoening (2 mogelijkheden)
• Sepot/transactie: waarheidsvinding eindigt in niets, wordt afgebroken als verdachte
deze wijze accepteert.
• Strafbeschikking: de feitenomschrijving van de ovj is het einde van de
waarheidsvinding.
§ Zaak aan de rechter voorleggen ter berechting. Het proces van de waarheidsvinding krijgt
een vervolg, dat sterk gebonden is aan de inhoud van de TLL. De TLL geeft aan wat de OvJ
denkt dat er voorgevallen is, en vraagt daarover een oordeel van de rechter. De rechter doet
zijn onderzoek op grondslag van de TLL. De rechter kan vervolgens besluiten:
• Bewezenverklaring: de rechter streept in de TLL zodat de situatie overblijft die volgens
hem is voorgevallen.
• Vrijspraak: de rechter beperkt zich tot de conclusie dat er onvoldoende aanwijzingen
zijn dat hetgeen in de TLL is gesteld, ook is voorgevallen.
o Waarheidsvinding in hoger beroep. HB is door de Wet Stroomlijning HB niet vanzelfsprekend
meer (in geringe zaken moet verlof worden verleend en er moeten grieven worden ingediend).
Nieuwe waarheidsvinding blijft dan soms ook achterwege.
o Waarheidsvinding in cassatie. De HR heeft in principe geen taak in waarheidsvinding, maar
controleert alleen of het recht goed is toegepast.
Meer losstaande procesfase:
o Waarheidsvinding in herziening. De voorgaande fasen zijn al doorlopen, maar lijkt toch ergens
een fout te zijn gemaakt. De waarheidsvinding kan dan worden opengebroken en de zaak kan
worden herzien door een nieuwe rechter.
Materiële en formele waarheid.
Waarheid is een kwalificatie die kan worden toegekend aan beweringen en uitspraken over de
werkelijkheid die accuraat zijn. Kritiek op deze definitie van ‘waarheid’:
- Er is niet één ondubbelzinnige, kenbare waarheid;
- Onze perceptie van de werkelijkheid wordt gekleurd door onze eigen ervaringen, denkbeelden en
opvattingen;
, Notities Onderwijsbijeenkomsten N. Limbourg
In het strafrecht streeft men naar het vinden van de werkelijkheid, maar beseft men ook dat dit (tot op
zekere hoogte) onhaalbaar is à uitkomst van het strafrechtelijke beslisproces is in grote mate een
(re)constructie van de waarheid.
Materiële waarheid is datgene dat ‘werkelijk zo is’. Het is een weergave van de werkelijkheid of een
bewerking van de feiten die correspondeert met de werkelijkheid (corresponderend waarheidsbegrip).
Formele waarheid is datgene waarvan in rechte is gesteld dat het waar is (evaluerend waarheidsbegrip).
Hoewel in het strafrecht gestreefd wordt naar de materiële waarheid, is het eindproduct in belangrijke
mate een constructie. Daarom is de ‘waarheid’ die de rechter vaststelt altijd formeel/processueel van
aard.
Waarheidsvinding in het strafrecht vs. andere rechtsgebieden.
Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen het waarheidsbegrip in het strafrecht en civiel recht: civiel
recht gaat uit van een formeel waarheidsbegrip, het strafrecht van een materieel waarheidsbegrip.
Nuance: ook in het civiele recht wordt zo veel mogelijk het feitencomplex als grondslag genomen.
Asymmetrisch beslissingsprincipe (prodefendant bias) is kenmerkend voor het strafproces t.o.v. andere
rechtsgebieden. Het onderliggende idee daarvan is dat het beter is om 10 schuldigen te laten lopen dan
1 onschuldige op te sluiten.
In het strafproces wordt een hogere mate van zekerheid gevergd dan in civiele procedures. In civiele
procedures worden standpunten en bewijzen tegen elkaar afgewogen, zodat een preponderance of
evidence (overwicht van bewijs) de doorslag geeft. In het strafrecht moet met meer zekerheid wordt
vastgesteld dat het TLL is voorgevallen. Een subtiel overwicht van bewijs is vaak onvoldoende voor de
rechter om de verdachte te veroordelen.
In het strafrecht wordt de bewijslast niet verdeeld (in civiele zaken wel): de verdachte hoeft zich niet
per se te verweren. Hij mag zwijgen en erop vertrouwen dat de rechter een volledig onderzoek uitvoert,
waardoor zijn onschuld wordt vastgesteld.
Verschillende soorten bewijsstelsels.
Het wettelijk bewijsstelsel bevat de regels die betrekking hebben op het proces van bewijzen voor en
door de rechter. De wettelijke bewijsregeling is rechtstreeks van invloed op eerdere fasen van het
strafproces; dan wordt al geanticipeerd op hoe de TLL moet worden bewezen. In eerdere
onderzoeksfasen wordt rekening gehouden met de kwaliteitseisen waaraan bepaald bewijs moet
voldoen. Ook kan de rechter op het ottz controle uitoefenen op het opsporingsonderzoek en eventueel
rekening met vormverzuimen houden bij de selectie en waardering van het bewijs.
Er zij 3 typen bewijsstelsels. De drie verschillen in de mate van vrijheid/gebondenheid die de rechter
heeft bij het proces van de bewijzen met betrekking 1) welk bewijsmateriaal van het bewijs mag
gebruiken en 2) het gewicht die hij aan het bewijs mag toekennen.
Vrij bewijsstelsel.
De rechter is niet gebonden aan specifieke, bij wet genoemde bewijsmiddelen. Hij mag zelf weten wat
hij gebruikt als bewijs en welk gewicht hij daaraan toekent, en is daarbij slechts gebonden aan zijn eigen
rationele maatstaven.
Negatief-wettelijk bewijsstelsel.
De rechter is gebonden aan specifieke, bij wet genoemde bewijsmiddelen. Hij mag niet veroordelen als
er niet is voldaan aan een bepaald minimum van bewijsmiddelen. Bovendien is hij niet verplicht om te
veroordelen als hij niet overtuigd is van de schuld van de verdachte.
Nederland heeft een negatief-wettelijk bewijsstelsel. Dat is te zien in:
- Het feit dat de rechter bij zijn besluit alleen gebruik mag maken van wettelijke bewijsmiddelen (art.
339 Sv);
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nickylimbourg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.