Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Sociale Wetenschappen
All documents for this subject (56)
Seller
Follow
irisvandenbiggelaar
Content preview
P2W1 SW ASE model
Bronnen: Preventie en gezondheidsbevordering 1.1 – 1.2 – 1.3 – hoofdstuk 6. Psychologie, een
inleiding hoofdstuk 11.1
1.1 Gezondheid: gezond zijn en gezond blijven
Gezondheidsbevordering: fitter worden, een gezond gewicht hebben, beter in hun vel zitten,
lichamelijk, mentaal en sociaal sterker worden en meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen
gezondheid. Gezondheidsklachten hebben vaak te maken met een leefstijl: bewegen, roken, alcohol,
voeding, ontspanning.
Preventief handelen (fysiotherapeut): informeren, adviseren en consult verlenen,
trainingsprogramma’s en cursussen uitvoeren, cliënten begeleiden of coachen, voorlichting en
presentaties geven. Samen werken met andere professionals, indien nodig.
- Adviseren ter vermindering van risico’s
- Activiteiten aanbieden en ondersteunen bij het aanleren/trainen van gezondheid bevorderend
gedrag
- Inzicht bieden in de relatie tussen gezondheid en factoren die tot gezondheidsproblemen
leiden
- Cliënten bewust maken van hun eigen mogelijkheden en stimuleren van een actieve houding.
Er zijn veel initiatieven voor groepen gezonde mensen. Zoals Beweegmaatje, Voedingscentrum,
Nederland in beweging.
Definitie gezondheid: ‘Gezondheid is een dynamisch proces: een vermogen van de mens om
veranderingen in zijn bestaan adequaat op te vangen, al dan niet met hulp van mensen in zijn
omgeving.’ ‘Een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet alleen de
afwezigheid van ziekte of lichamelijk gebrek’.
Veel mensen verstaan verschillende dingen onder gezondheid. Mannen en vrouwen, jong en oud.
Vooral bezig met het hier en nu → waarbij lichaam en geest met elkaar in balans zijn.
1.2 Determinanten van gezondheid
Model van Lalonde → laat zien dat er veel factoren zijn die bijdragen aan de gezondheid
(determinanten van gezondheid)
- Endogene, biologische factoren
Sekse, leeftijd, erfelijke eigenschappen en etniciteit (sociaal-cultureel). Bijvoorbeeld: bij
Hindoestanen komt diabetes vaker voor. Deze factoren zijn niet/nauwelijks te veranderen.
- Fysieke omgeving
Kwaliteit van water, lucht, behuizing, veiligheid in en om huis en het binnenhuismilieu.
Bouwconstructies, bouwmaterialen, installaties en gebruik van ruimte maken de leefomgeving
meer of minder gunstig voor de gezondheid. Ruimte en veiligheid buitenshuis, verkeer, fysieke
werkomstandigheden en de aanwezigheid van straling.
- Sociale omgeving
Dat wat mensen in de directe leefomgeving en werkomgeving denken en doen. Familie,
vrienden, klas-en studiegenoten, leraren, buren en collega’s hebben een grote invloed op het
gedrag van mensen. Wat iemand in zijn eentje niet kan, kan hij door een gezamenlijke
inspanning misschien wel. (gezondheidsprojecten, familie en leef-en werkverbanden,
wijkgericht)
- Leefstijl
Bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding, veilig vrijen en ontspanning. De leefstijl wordt voor
een deel bepaald door factoren van buitenaf en zeker niet alleen door individuele
mogelijkheden en keuzes. Wel voor een deel zelf in de hand.
- Zorg
Beschikbaarheid, toegankelijkheid en gebruik van medische zorg is van belang. Daarvoor is
nodig dat mensen weten bij welke klachten ze hulp moeten zoeken, dat daarvoor behandeling
bestaat en dat de zorg betaalbaar is.
,1.3 Oorzaken en gevolgen van ongezond gedrag en een ongezonde omgeving
Veel factoren zijn van invloed op de ontwikkeling van iemands leefstijl. Individueel: genetische
eigenschappen en sekse. Buiten het individu: gezin, wijk school. Opleidings- en inkomensniveau van
ouders en de manier waarop zij opvoeden.
Iedereen heeft voorkeuren en gewoonten voor eten, activiteiten en ontspanning. Leefstijl: een patroon
van gedragingen op het gebied van voeding, kleding, relaties en recreatie. Mensen hebben vaak een
combinatie van gedragingen die ook veel anderen hebben → groepen met bepaalde leefstijl.
Fitnorm = minimaal driemaal per week twintig minuten inspannende lichaamsbewegingen met
transpiratie, een verhoogde hartslag en diepere ademhaling. Vrouwen voldoen vaker aan deze norm
dan mannen. Verschillen tussen mensen met hoog en laag opleiding en inkomen.
Overgewicht neemt toe, dit begint al bij kinderen. Gymles is drastisch verminderd en minder vaak door
vakleerkrachten → kinderen worden minder gestimuleerd om voldoende te bewegen. Ook spelen ze
minder buiten. Obesogene factoren. Voedselaanbod, reclame, de hoeveelheid geld die kinderen en
jongeren kunnen uitgeven.
Mensen met een hogere SES leven langer en leven daarvan meer jaren in goede gezondheid dan
mensen met een lagere SES. Deze verschillen worden aangeduid met de term ‘sociaal-economische
gezondheidsverschillen.’ Opleiding, inkomen en leesvaardigheid.
6.1 Inleiding, het voortraject
Gezondheidsbevordering kan op veel manieren: groepsbijeenkomsten met voorlichting, een
beweegprogramma, een cursus met informatie en oefeningen, een gratis les of test, een open dag in
de praktijk of instelling, een informatiemarkt of informatie op een website. Ook het uitdelen van folders,
informatie in een tentoonstelling of stand, informele individuele gesprekjes op een plaats waar veel
mensen uit de doelgroep komen (sportcentrum, dienstencentrum ouderen, school, wijkgebouw,
ziekenhuis), een vaste rubriek in een krant.
Een paramedicus kan een kant-en-klaar programma uitvoeren of het zelf ontwikkelen. Als het
probleem is gesignaleerd wordt niet alleen de factor gedrag bekeken maar ook de factor omgeving.
Misschien leent het probleem zich meer voor een aanpak waarbij ook iets aan de omgeving gedaan
wordt: meer mogelijkheden om dicht bij huis aan beweging te doen, gezonde voeding in het
assortiment van de bedrijfskantine, fruit op school. Hoe dan ook? → probleem eerst in kaart brengen.
Daarna komen de vragen over doelgroep en doel en ten slotte de vraag over de interventie(s).
6.2 Probleemverheldering
Stap 1: Als eerste moet het probleem helder zijn. zo kan je een activiteit of programma doelgericht op
zetten en onderbouwen. Daartoe achtergrondinformatie:
1. Analyseer het (gezondheids) probleem
2. Ga na in hoeverre gedrag en omgeving een rol spelen in het probleem
3. Ga na welke gedragsdeterminanten aan de orde zijn.
Deze stappen zijn te vinden in het preventie-effectmanagementinstrument (preffi):
, Analyse van het (gezondheids) probleem
Probleemanalyse resulteert in een probleembeschrijving of probleemdiagnose (liefst in maat en getal).
Vragen in de stap ‘probleemanalyse’ zijn:
- Is er een (gezondheids) probleem?
- Wat is het probleem precies?
- Hoe groot is het probleem, in maat en getal?
• Hoe vaak komt het probleem voor, hoeveel mensen hebben dat probleem?
• Hoe ernstig is het probleem? Wat betreft maatschappelijk functioneren, kosten,
gezondheidsschade, beperkingen en handicaps voor de betrokkene en de omgeving.
• Wie hebben het probleem? En ervaren zij het als probleem?
Veel van deze antwoorden zijn te vinden in de regionale volksgezondheid, GGD.
Gezondheidsproblemen van groepen mensen zijn in verschillende epidemiologiematen uit te drukken:
Levensmaten
Sterfte of mortaliteit: aantal per 100.00 inwoners dat in een jaar overlijdt.
Levensverwachting: aantal te verwachten levensjaren bij de geboorte in een bepaalt jaar.
Gezonde levensverwachting: aantal jaren dat men naar verwachting in goede gezondheid doorbrengt.
Qaly (Quality adjusted life years): het verwachte aantal resterende levensjaren met een rekenfactor
gecorrigeerd voor de kwaliteit.
Ziektematen
Incidentie: aantal nieuwe ‘gevallen’ met een bepaalde ziekte of gezondheidsprobleem per 100.000
inwoners.
Prevalentie: aantal mensen met een bepaald gezondheidsprobleem per 100.000 inwoners. Berekend
per jaar of op een bepaald moment.
Maten voor ‘medische consumptie’
Aantal ziekenhuisopnamen, ziekteverzuim, aantal huisartsconsulten, aantal (para)medische
behandelingen, kosten van verstrekte hulpmiddelen.
Maten voor hoe gezond men zich voelt (ervaren gezondheid)
Sickness Impact Profile (SIP), ICF, Quality of Life-vragenlijsten.
Stap 2: Nadat het (gezondheids) probleem beschreven is, komt stap 2 → de componenten van het
probleem: gedrag en omgeving. Het ligt niet altijd aan het gedrag of de omgeving, soms kunnen
mensen er zelf niks aan doen.
- Speelt gedrag een rol? Is gedrag een relevante factor in het probleem? Om welke
gedragingen gaat het dan?
- Welk aandeel heeft het gedrag in het probleem? Hoe groot is de invloed van het gedrag op
het probleem? Levert verandering van gedrag ‘winst’ op? En voor wie?
- Welke omgevingsfactoren spelen een rol? Hoe groot is hun invloed? In hoeverre is de
omgeving te beïnvloeden?
Het liefst in maat en getal: hoe vaak komt het gedrag voor en welke invloed heeft het gedrag? Meer
gedragingen: welke heeft de meeste invloed? Manieren om mondeling informatie te verzamelen:
navraag bij collega’s, interview van deskundige, interview van de doelgroep.
Voeding en beweging, daar kunnen mensen zelf wat aan doen. Erfelijke factoren spelen ook een rol.
Zo hebben Surinaamse Hindoestanen een grotere kans op diabetes type 2 (onregelmatige
etenstijden/grote hoeveelheid koolhydraten).
Stap 3: Om gedrag effectief te kunnen beïnvloeden, is nog meer informatie nodig. Als bekend is
waarom mensen doen zoals ze doen, is dat belangrijke informatie. Die biedt de mogelijkheid om een
programma op maat te ontwikkelen: gericht op de factoren die van invloed zijn op het gedrag. Zowel
op het ontstaan van gedrag als op het in stand blijven van het gedrag. ASE-model:
- Welke kennis hebben de betrokken mensen over het probleem?
- Wat weten zij over de invloed van hun gedrag op het probleem?
- Welke opvattingen en ideeën hebben zij over het gedrag?
- Welke opvattingen en ideeën hebben mensen in hun omgeving over het gedrag? Bestaat er
steun of druk vanuit de omgeving?
- Wat denken de betrokken mensen over hun vermogen om hun gedrag te veranderen?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisvandenbiggelaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.00. You're not tied to anything after your purchase.