Boek 1 op VWO niveau van Seneca Maatschappijwetenschappen.
Het boek zelf hebben is handig, want af en toe verwijs ik naar een voorbeeld of afbeelding in het boek zelf.
Maatschappij
1.1
- Referentiekader = het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit
iemand denkt en handelt. Heet ook wel ‘’sociale bril’’.
Dus een boer bijv. vindt een tafel normaal, terwijl een rijk persoon dezelfde tafel vies vindt.
- Identiteit = het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen
voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en
dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist niet deel van
uitmaakt.
3 aspecten bij identiteit:
1. Persoonlijke identiteit = het beeld dat iemand van zichzelf heeft.
2. Sociale identiteit = het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand
deel van uitmaakt. Heet ook wel ‘’groepsidentificatie’’, dus bij welke groepen je hoort.
3. Collectieve identiteit = het beeld dat mensen hebben van een groep en wel het beeld
dat ze blijvend kenmerkend voor die groep vinden. Bijv. van een leraar wordt verwacht
dat hij goed lesgeeft, of een leerling zijn best doet en overgaat. Dus basically
stereotypes. Ook wel het beeld dat een samenleving heeft van een groep.
- Assimilatie = Oorspronkelijke cultuur identiteiten achterlaten doordat je bijv. in een
nieuw land woont.
, 1.2
- Wetmatigheid = theorie die altijd klopt, zoals zwaartekracht.
- Kans = de waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden.
- Variabele = kenmerk van een actor (invloedrijke persoon in een proces), of van een
samenleving en kan variëren. Het geslacht van een mens is bijvoorbeeld een variabele.
Kenmerk waardoor er een variatie ontstaat van iets, bijv. dus geslacht.
, 1.3
- Socialisatie = Het hele proces van het gedrag aanleren en aangeleerd krijgen. Denk maar
aan je opvoeding, naar school gaan enz.
Socialisatie bestaat uit 2 delen
1. Het proces van overdracht: mensen brengen de cultuur van een groep of samenleving
over aan nieuwkomers. Dus bijv. het feit dat immigranten Nederlands moeten leren
willen ze hier wonen. Socialisatoren ‘’dragen’’ (vandaar het woord overdracht) de
cultuur over aan de nieuwkomers. Denk maar aan je ouders, of Youtube of Netlflix zelfs.
Socialisatoren zijn belangrijk bij socialisatie. Zij beïnvloedde je veel bij de socialisatie.
Denk maar aan leraren, ouders, medeleerlingen enz.
2. Het proces van verwerving: Mensen internaliseren de waarden en normen die bij een
cultuur horen. Ze maken zich een cultuur eigen (=betekenis internaliseren).
Internaliseren = het proces waarbij mensen zich bepaalde sociale regels eigen maken, zodat
deze regels na verloop van tijd niet langer worden beschouwd als van buitenaf opgelegde
voorschriften maar als richtlijnen die men zelf heeft gekozen. Denk maar aan een stoplicht
waarvoor jij moet stoppen als die op rood staat.
Sociale sancties = is een middel tot sociale controle of machtsuitoefening in de vorm van
beloning (positieve sociale sanctie) of straf (negatieve sociale sanctie). Socialisatie gebeurt
dus vaak genoeg ook met dwang. Rij je door rood, dan krijg je een boete (negatief sociale
sanctie). Rij je veilig, dan geeft je verzekering je korting (positieve sociale sanctie).
Bij socialisatie heb je ook nog primaire, secundaire en tertiaire gedeeltes:
1. Primaire socialisatie, dit is socialisatie tussen mensen die direct met elkaar verbonden
zijn, zoals je vrienden of familie. Peergroup zijn mensen van dezelfde leeftijd. Socialisatie
is hier informeel, iedereen kent elkaar zo goed dat niemand zich netjes voor hoeft te
doen.
2. Secundaire socialisatie, dit heet dus ook sociale kleren. Dit vindt plaats in meer formele
plaatsen, zoals school of werk. In deze groep nemen mensen de waarden en normen van
de groep over. Dus leerlingen zeggen tegen hun leraar ‘’goed gezegd, meneer’’ in plaats
van het informeel te zeggen.
3. Tertiaire socialisatie, dit vindt plaats door anonieme socialisatoren. Dus bijv. het
internet, of literatuur boeken.
, - Politieke socialisatie = Zoals socialisatie alleen dan is het specifieker, dus het gaat alleen
over politiek. Dus bijv. hoe mensen hier over politiek denken, hoe stemmen werkt,
democratie (wat nieuw kan zijn voor buitenlanders) enz. Je leer andere en wordt
aangeleerd dus over hoe politiek in dit land (Nederland dit geval) werkt.
- Acculturatie = het aanleren van een cultuur die nieuw is voor mensen.
(A) van acquire van een cultuur.
- Enculturatie = iemand leert de cultuur aan waarin hij geboren is.
(E) van eigen maken van een cultuur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shafietaheri. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.31. You're not tied to anything after your purchase.