Dit is een begrippenlijst van ALLE belangrijke begrippen die in blok TW aan bod komen en is dus erg handig om te hebben bij het studeren voor de toets.
Zwangerschap
Zygote Bevruchte eicel
Klievingsdelin Reeks celdelingen die onmiddellijk na de bevruchting beginnen
gen
Blastomeren Identieke dochtercellen die steeds kleiner worden
Embryo Het kindje tot ongeveer 2 maanden, ofwel 8 weken. Vormt zich
in menselijke vorm.
Foetus Het kindje vanaf 8 weken tot de bevalling.
Blastocyste Een holle bol gevormd door het blastomeren met een binnenste
holte die de blastocoele wordt genoemd.
Cavum uteri Baarmoederholte
Endometrium Baarmoederslijmvlies
Oviduct Eileider
Innesteling Deze fase begint wanneer het oppervlak van de blastocyste
tegen de bekleding van de baarmoederwand aankomt en zich
daaraan vasthecht.
Baarmoeder Uterus
Trofoblast Het buitenste laagje cellen van het jonge embryo dat contact
heeft met de baarmoederwand; zorgt voor de uitwisseling van
voedingsstoffen en afvalproducten; hieruit ontwikkelen zich
chorion, amnion en placenta. Zorgt in het begin ook voor
opname van voedingstoffen door middel van diffusie.
Amnionholte Een met vloeistof gevuld compartiment dat een scheidingslijn
vormt tussen het embryoblast en het trofoblast.
Dooierzak Eerste vruchtvlies dat ontstaat. Dit wordt uiteindelijk een
belangrijke plaats voor de vorming van bloedcellen.
Amnion Amnion bevat het vruchtwater wat later het embryo en de
foetus omgeeft en het tegen schokken beschermt. (binnenste
laag van de dooierzak)
De allantoïs Hieruit ontstaat later de urineblaas.
Chorion In het begin van de innesteling kunnen de voedingstoffen door
de trofoblast worden opgenomen door middel van diffusie. Maar
als het embryo en de trofoblast groter worden, neemt de
afstand tussen deze twee toe. Het is het buitenste omhulsel van
de dooierzak
Placenta Op de plek waar de innesteling heeft plaats gevonden. Deze
plek wordt de placenta genoemd. Het is een tijdelijke structuur
in de baarmoederwand die een plaats biedt voor uitwisseling
tussen de bloedsomloop van de foetus en de moeder.
Navelstreng De hechtsteel en de dooiersteel vergroeien tot navelstreng. Dit
gebeurt wanneer het embryo zich weg verplaatst van de
placenta.
Embryogenes De vorming van het embryo. Het eerste trimester is een kritieke
e periode voor de ontwikkeling, omdat processen tijdens de
eerste twaalf weken de basis leggen voor de organogenese.
Organogenes Ontwikkeling van organen. Vindt (vooral) plaats tijdens de
e embryogenese.De belangrijkste organen worden in het eerste
trimester aangelegd. De andere in het tweede. In het derde
trimester zijn alle orgaanstelsels aangelegd.
,Progesteron Wordt na de eisprong door het gele lichaampje (corpus luteum)
aangemaakt. Dit hormoon bevordert het innestelen van de
bevruchte eicel en de verandering van het
baarmoederslijmvlies. Voor de borstvoeding helpt progesteron
door de groei van de alveoli in de borst. Verder zorgt dit
hormoon ervoor dat de baarmoeder sterk samentrekt. Aan het
einde van de zwangerschap neemt de productie af (zodat de
baby eruit kan!)
Oestrogeen Wordt voornamelijk in de eierstokken geproduceerd. Maar de
productie van dit vrouwelijke hormoon vindt tijdens
zwangerschap ook in de placenta plaats. Tijdens zwangerschap
nog niet echt duidelijkheid wat het doet met de foetus. Het
stimuleert wel de groei van de baarmoeder, de ontwikkeling van
bloedvaten en voor de borstvoeding stimuleert het de groei en
werking van de melkgangen. Aan het einde van de
zwangerschap speelt een stijgende oestrogeenconcentratie een
rol bij het opwekken van weeën en de bevalling.
HCG- Kort na innesteling verschijnt het humaan choriongonadotropine
hormoon (HCG). De aanwezigheid van dit hormoon is een betrouwbare
aanwijzing voor een zwangerschap.
LH Elke maand bereid het LH hormoon het baarmoederslijmvlies
voor op mogelijke innesteling. Door een hoge concentratie LH in
de urine betekend dat de ovulatie heeft plaats gevonden.
Handig wanneer mensen een kinderwens hebben!
Prolactine Zorgt voor het stimuleren van de melklieren voor de
melkproductie. Zolang HPL hormoon aanwezig is, wordt er
weinig tot geen borstvoeding aangemaakt.
HPL Humaan placentair lactogeen voorkomt dat het lichaam de
zwangerschap afbreekt. Verder remt het de prolactine. Zolang
HPL aanwezig is wordt er geen of weinig borstvoeding
aangemaakt!!
Corpus Gele lichaam. Belangrijk tot 7 weken voor continuering van de
luteum zwangerschap.
gravidatis
Verloskundige Begeleid de zwangerschap zolang de zwangerschap normaal
verloopt en er geen medische indicatie is.
Alcohol Kan afwijkingen veroorzaken aan het centrale zenuwstelsel, het
hart en het gezicht.
Foliumzuur Vitamine die de kans op open ruggetje verminderd. Deze kan
worden gebruikt tot 10 weken zwangerschap en 4 weken ervoor!
Drugs Kan vroeggeboorte en overlijden vlak na geboorte als gevolg
hebben. Ook zal er een groeiachterstand worden ontwikkeld
Roken Baby groeit minder snel door een verminderde doorbloeding en
afgenomen zuurstoftoevoer. Ook worden er veel ziekten aan de
luchtwegen geconstateerd en bestaat er een kans op
wiegendood.
Neuraalbuis- Open rug of open schedel.
defecten
Neonaat Pasgeborene
Controles tijdens zwangerschap
Eerste Intake bij 10 weken. Termijn bepaling (laatste dag menstruatie
afspraak + 7 dagen + 9 maanden) bloedgroep bepaling e.d.
Rhesus D Tussen de 27 en 30 weken wordt er een spuit gezet bij een
, toevoeging resus positieve moeder met een resus negatief kindje.
12 – 16 weken Kraamzorg regelen en bespreken zwangerschapscursus. Verder
normale controle, zoals bloeddruk, hartslag, e.d.
Combinatietest Ook wel nekplooimeting genoemd. Dit kan vanaf 11 weken.
Hierbij wordt de dikte van de nekplooi van de baby gemeten. In
combinatie met de bloeduitslag en leeftijd van de moeder wordt
bekeken hoeveel kans het kindje heeft op chromosoom
afwijkingen.
Vlokkentest Ander woord hiervoor is chorionbiopsie. Hierbij wordt een stukje
weefsel uit de moederkoek (placenta) gehaald. Deze cellen
lijken namelijk op de cellen van het ongeboren kind. Hier wordt
dus gekeken naar eventuele chromosoomafwijkingen. Ook deze
test kan vanaf 11 weken.
Vruchtwater- Hierbij wordt via de buik vruchtwater uit de baarmoeder
onderzoek opgezogen met een naald. In het vruchtwater bevinden zich
cellen van het ongeboren kind. Er kan gekeken worden naar
aanwezigheid van chromosoomafwijkingen en de hoeveelheid
alfafoetoproteïne (AFP). Een verhoging van dit eiwit kan duiden
op een open ruggetje of het ontbreken van de hersenen. Dit
onderzoek kan bij 16 weken. Dit onderzoek wordt standaard
gedaan bij vrouwen boven de 36 weken
Doppler Hierbij wordt gekeken, door middel van een echo, naar de
onderzoek bloedtoevoer van de baarmoeder naar het kindje. Dit is een
onderdeel van het uitgebreid echoscopisch onderzoek.
Uitgebreid Uitgebreider dan 20 weken echo. Bij deze echo wordt uitgebreid
echoscopisch gekeken naar de ontwikkeling van de organen, of het kindje
onderzoek goed groeit en of er voldoende vruchtwater is.
IVF In vitro fertilisatie. Ofwel bevruchting in glas. In 4 fases:
hyperstimulatie van de eierstokken, follikelpunctie, bevruchting
en terugplaatsing.
Prima gravida Zo wordt een vrouw genoemd tijdens de zwangerschap van
haar eerste kindje.
Multi gravida Zo wordt een vrouw genoemd tijdens de zwangerschap wanneer
zij al minstens 1 kindje heeft gebaard.
Prima para Vrouw heeft 1x gebaard
Multi para Vrouw heeft meerdere keren gebaard.
Abortus Ongepland verlies van het kind
Apla Geplande abortus. Mag tot 24 weken (dan is het kind nog niet
levensvatbaar. Echter is 16 weken gebruikelijker)
Abruptio Voortijdige loslating van de placenta. Dit kan compleet of
placentae gedeeltelijk zijn.
Extra-uterine Buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Vaak bevindt de
graviditeit zwangerschap zich dan in de eileider.
(EUG)
Pracenta Wanneer de placenta laag is gelegen in de baarmoeder.
praevia
Pre-eclampsie Hierbij is er naast zwangerschap hypertensie ook sprake van
eiwitverlies in de urine.
eclampsie Wanneer er sprake is van stuipaanvallen met trekkingen van
armen en benen. Dit gebeurd meestal tussen het 3 e trimester
van de zwangerschap en 24 uur na de bevalling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvanderzwet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $21.99. You're not tied to anything after your purchase.