Deze samenvatting gaat over H5; verandering in de nieuwe tijd.
De tekst is helemaal samengevat zowel als de begrippen en de groene blokken en er zit een klein deel aantekeningen bij die iedereen moet weten. Ook zijn de kennisvragen erin verwerkt en de jaartallen.
SAMENVATTING GS H5 + AANT
PARAGRAAF 1
1488: Portugezen/ Spanje bereiken zuidelijkste punt Afrika (kaap de goede hoop).
1498: Ze bereiken India, zeeweg via Afrika naar Azië ontdekt, hoeven geen specerijen van
moslims te kopen + bondgenoot zoeken. De Portugezen stichtten factorijen: handelsposten
met een fort, haven, pakhuizen en woningen waar handel werd gedreven met bevolking.
1492: Columbus westelijk Azië bereiken, maar bereikt Amerika.
Wereldeconomie: ontstaan door handel tussen werelddelen omdat niet elk werelddeel een
bepaald product had. In 17e eeuw was wereldhandel nog niet zo groot: - weinig/kleine
schepen –alleen rijke mensen koloniale producten kopen. Toenemende welvaart ook armere
producten kopen ->toenemende handel; nieuwe banen/producten/rijkdom voor bovenlaag.
Handelskapitalisme: winst door middel van handel gemaakt. Kooplieden kopen
grondstoffen -> arbeiders thuis verwerken -> door verkopen =winst.
Sommige trokken naar Amerika om nieuw bestaan op te bouwen, exploiteerden het land
door middel van zilvermijnen en plantages. Portugezen (Brazilië) + Spanjaarden (Mexico,
Peru) + Nl (Suriname) + Engelsen (Zuid-Amerika) + Europeanen (Azië) = koffie, tabak,
suikerriet, veeteelt.
Trans-Atlantische slavenhandel: Werkkrachten nodig voor plantages: in Afrika slaven
kopen, in koloniën slavernij invoeren, ->handen handelscompagnie WIC. 4/5% Nl bijdrage.
Abolitionisme: streven om slavenhandel/slavernij af te schaffen. Ontstaan in eind 18e
eeuw in Engeland: vanuit christelijke motieven, Frankrijk: aanhangers van Verlichting.
Society for the abolition of the Slave Trade 1787: verbod op slavenhandel. Hierna
richtten ze zich op afschaffing slavernij. Daadwerkelijk succes pas in 19e eeuw.
Gevolgen slavenhandel: Indianen; van hun grondgebied verdreven, gedood, gedwongen
te werken, omgekomen door ziekten. Afrikanen; jacht op slaven neemt toe, slaafgeborene,
slaaf geworden, mensonterende omstandigheden. John Henry Newton komt op voor slaven.
De Europese geweren en schepen waren zoveel beter dat slaven niet echt tegen ze op konden
PARAGRAAF 2
Verandering denkbeeld einde Middeleeuwen: Reizen werden gemaakt en daar
schreven Europeanen over, ontdekkingsreizigers lazen dit en leren kennen nieuw deel.
Copernicus: (1473-1543) met in 1543 zijn boek omwentelingen der hemelkringen en;
- Zon is een vaste ster in het middelpunt omringd door bewegende planeten
- Secundaire planeten bewegen rondom de hoofdplaneten (aarde) en die rond zon
Revolutionaire bewegingen; in strijd met wat Bijbel zegt & gezond verstand -> 1616 door RK-
kerk verboden en in 1835 pas verbod weer opgeheven.
PARAGRAAF 3
Renaissance (‘wedergeboorte’) 1350-1550; Nieuwe kunst, cultuur, geloof, vindingen
en denkvormen ontwikkelen met teruggrijpen op de klassieke oudheid. In Italië ontstaan:
- Handelscontracten met nabije oosten (Constantinopel)
- Klassieke Periode overblijfselen in Rome (was het centrum) (ad fontes=bij de bron)
- Aanwezigheid van de paus (aardse bezigheden) -> lokte kunstenaars naar Rome
- Italië; bloeiende economie, verfraaien. Veel geld aanwezig + geen centraal gezag
Humanisme: stroming die de vernieuwing in gang gezet heeft. (Renaissance=tijdperk!)
Humanisme ging uit van het zelfstandig denken van de mens en individualistisch gericht.
, Veranderend mensbeeld: mensen zagen zich als nieuwe scheppers, en ze vonden dat;
1. Mens mocht zich op voorgrond plaatsen. 2. Ieder voor zichzelf leven. 3. Carpe diem.
4. Talenten en mogelijkheden mogen niet worden beperkt.
Homo universalis: ontplooide mens breed mogelijk -> ideaal (Leonardo Da Vinci)
Empirisme: onderzoekers baseren elk onderzoek op waarneming, ervaring en experiment.
Onderzoekers wilden niet meer volledig aan leiding van Kerk onderwerpen. Systematischer.
Middeleeuwen: 1. alleen godsdienst heel belangrijk. 2. Kunstenaars ontwikkelden niet. 3.
Niet ondertekenen van hun werk.
Renaissance: 1. godsdienst nog steeds belangrijk. 2. Kunstenaar gingen uitproberen. 3.
Ondertekenen van hun werken. 4. Precies uitbeelden menselijk lichaam. 5. Oog
perspectief/natuur. 5. Ook niet godsdienstige kunst maken.
Barok: Contrareformatie zorgde voor verandering van de kunst; zelfde elementen als
Renaissance maar macht en grootheid Kerk werd veel geuit.
Classicisme: bewonderen de harmonie (juiste verhoudingen) in kunst van Oudheid.
PARAGRAAF 4
Kerk meningsverschil: vonden dat de Kerk Bijbel verkeerd uitlegde en gebruik erop na
hield die nergens in de Bijbel stonden en misbruik van aflaathandel afschaffen. (Erasmus)
Protestantisme/prestanten: aanhangers van door protest voortgekomen Nieuwe Kerk.
(Rooms) Katholieke: aanhangers van de oude Kerk
Hervorming/reformatie: Scheiden van de Kerk af en sluiten/stichten een nieuwe Kerk.
Lutheranisme: afkeer tegen RK: niet opstandig, bisschoppen leiders kerk. Kritiek Luther:
- Machtsaanspraak & zelfgemaakte wetten/regels kerk onterecht
- Alleen Bijbel was richtinggevend (iedereen moest Bijbel lezen)
- Aflaathandel is onzin en was Luther fel tegen
- Luther wilde pausschap, celibaat, sacramenten, heiligenverering, kloosterorden
afschaffen, want stond niks in Bijbel over.
Vrede van Augsburg (1555): vorsten dwingen Karel V afspraak ‘cuius regio eius
religo’ af, vorst bepaalde het geloof van zijn onderdanen. Vorsten steunde Lutheranisme:
1. Zij werden hoofd van de Kerk. 2. Ze konden kloosters sluiten/bezittingen overnemen.
3. Lutheranen zouden niet in opstand komen tegen vorst.
Karel V vond dit een nederlaag voor politiek; handhaving eenheid christendom een doel.
Calvinisme: afkeer RK: wel opstandig, kerkenraad leiders van de kerk. Belangrijkst kerk nl
Anglicaanse Kerk: (1534) Hendrik VIII conflict met paus over scheiding en dus eigen kerk
met hem als hoofd.
Concilie van Trente: Kerk tegenmaatregelen door; (=Contrareformatie) Jezuieten
- De Index; lijst met verboden boeken
- Verbod verhandelen van kerkelijk ambt/aflaat (alleen door goede werken/bidden)
- Inquisitie: kerkelijke rechtbanken tuchteloze binnen kerk opsporen, veroordelen.
PARAGRAAF 5
Ancien Régime (het oude bewind): (1750-1789) periode waarin absolute macht van
Franse koning en pracht en praal aan zijn hof centraal staan. (Hof van Versailles) Bovenlaag
Europese bevolking leerde Franse taal, literatuur, kookkunst en mode.
Koningen breidden hun macht steeds verder uit tot dat ze alle macht in handen hadden
(=absolutisme/autocratie) De vorst had overtuiging dat hij Droit divin (=goddelijk
recht) had en dus alleen aan God verantwoording verschuldigd was. 1661-1789
Uitbreiding op politiek gebied: Steden hadden andere belangen dan edelen, vorst sloot
overeenkomst; met geld & militaire steun van steden leger uit te rusten. Hierdoor
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ireenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.