VOLLEDIGE samenvatting (chapter 1 t/m 13) van 'introduction to sociology' van Frank Tubergen + kennisclips, voorbeelden, theoretische begrippenlijst
Summary - Introduction to Sociology
Inleiding sociologie Hst 1-12
All for this textbook (18)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Premaster Sociology: Contemporary Social Problems
Inleiding Sociologie
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
MG99
Reviews received
Content preview
Introduction to sociology
Chapter 1: questions
Individueel perspectief: Iets dat veroorzaakt wordt door individuele kenmerken en dus ook
om een individuele aanpak vraagt.
Sociologen kijken proberen menselijk gedrag te bekijken vanuit een sociale context; de
sociale omgeving.
Sociologische verbeelding: de taak voor sociologen is dat ze de sociale oorzaken van
menselijk gedrag verklaren.
Sociologisch perspectief: Focust op sociale oorzaken; de sociale omgeving die individuen
delen.
Sociaal fenomeen: Gemeenschappelijk gedrag; hoe menselijk gedrag voortkomt uit een
gelijke omgeving en hoe dit collectieve uitkomsten versterkt.
Hoe is het sociologisch perspectief op menselijk gedrag verwant aan het individuele
perspectief?
Beide perspectieven versterken elkaar; ze voegen waarde toe aan elkaars perspectief. Ze
hebben elkaar nodig om het volledige plaatje te vormen (supplemental).
Soms worden beide perspectieven ook gezien als het alternatief voor elkaar. Dus als het
individuele perspectief geen verklaring geeft, doet het sociologische dat wel of andersom
(alternatives.
Er is nog een derde relatie tussen de twee perspectieven:
- Proximate causes: Factoren die dichtbij het fenomeen zitten.
- Ultimate causes: Factoren die verder bij het fenomeen vandaan zitten.
Proximate causes worden uitgelegd door ulitmate causes.
Bijvoorbeeld obesitas: ultimate: bullying in school proximate: negatief zelfbeeld
consequense: obesity.
Het één heeft meer invloed dan het ander. Dit is verdeeld in schalen:
Micro leven: De schaal die het dichtst bij het individu zit; het individu zelf en zijn gedrag,
houding, hulpmiddelen etc.
Meso level: De middelste schaal; familie, wijk, school, werk, religie etc.
Macro level: De schaal die het verst bij het individu vandaan staat; bijvoorbeeld het land
waarin het individu woont.
Sociaal probleem: Dit is een probleem dat
1. verder gaat dan een individu; het heeft invloed op veel mensen.
2. het is een probleem waar veel mensen bezorgd om zijn.
Publiek probleem = hetzelfde als sociaal probleem.
Persoonlijk probleem: Een probleem dat invloed heeft/hoort bij een individu.
Over het algemeen is het doel van sociologen om accurate wetenschappelijke beschrijvingen
en theoretische verklaringen voor sociale fenomenen bedenken, en om hun kennis toe te
passen. De drie belangrijkste doelen van een socioloog zijn dus:
1. Beschrijven: wat is het probleem?
2. Verklaren: wat is de oorzaak van het probleem?
3. Toepassen: dit kan door voorspellingen te doen en door gebruik te maken van sociale
interventie; metingen binnen sociaal beleid.
,Wanneer sociologisch werk naar buiten wordt gebracht, heeft het werk maatschappelijke
relevantie; relevantie van sociologisch werk voor het begrijpen van sociale problemen.
Verschillende soorten van sociologische vragen:
1. Normatieve vraag: het antwoord hiervan komt altijd neer op een waardeoordeel.
2. Wetenschappelijke vraag: komt niet neer op een waardeoordeel. Hier zijn drie types van:
- Beschrijvende vraag: een wetenschappelijke vraag die als doel heeft om een fenomeen te
beschrijven.
- Theoretische vraag: wetenschappelijk vraag met als doel om het fenomeen te begrijpen.
- Toepassingsvraag: vraag die als doel heeft om wetenschappelijke kennis toe te passen.
Bij het stellen van een goede vraag is het belangrijk om van een onduidelijke vraag- een vraag
die vaag en dubbelzinnig is- een precieze vraag te maken; een duidelijke vraag.
Er zijn vier ingrediënten voor het stellen van een duidelijke vraag:
1. Het menselijke gedrag waar je interesse in hebt
2. De sociale context
3. De periode
4. De populatie
Naast maatschappelijke relevantie kan ook wetenschappelijke relevantie het doel zijn van een
sociologisch onderzoek; de relevantie van sociologisch werk voor de verzameling van
sociologische kennis.
Alvorens een onderzoek gestart wordt is het belangrijk een literair overzicht te hebben: een
systematisch overzicht van de theorieën en observaties die bekend zijn.
Foute theoretische vraag (ill-defined): theoretische vragen die als doel hebben om iets te
verklaren dat niet bestaat.
Singel case question: vragen die wat vergelijkingen hebben in zaken, zoals meerdere sociale
contexten, meerdere momenten in tijd en/of meerdere populaties.
Gezond verstand: dagelijks denken, intuïtie, geloof en waarnemingen.
Privé sociologen: de manier waarop mensen in het dagelijks leven de sociale wereld
verklaren. Dit komt doordat mensen gevoelig zijn voor onder andere intuïtief denken,
suggestief denken, ontwikkeling van onsamenhangend en vaag denken, het privé houden van
kennis en bevestiging zoeken. Alle mensen zijn privé sociologen.
Academische sociologie: de manier waarop academische instellingen de sociale wereld
uitleggen en beschrijven. Kenmerken zijn de systematische manier van kennis verzamelen,
verklaringen publiek maken, openstaan voor kritiek, de ontwikkeling van samenhangende
theorieën en strikt testen.
Sociologie is een cumulatieve wetenschap: wanneer theorieën en observaties van eerdere
studies gebruikt worden in het werk van opeenvolgende studies.
Achtergrond kennis: de theorieën en observaties die bekend zij voordat de studie begint.
, Chapter 2: Theories
Relative age effect: oudere individuen, in vergelijking tot hun peers, worden vaker gekozen
voor het beste sportteam.
Sociologische theorie: een samenhangende set van propositions en veronderstellingen over
conditions, die een bepaald sociologisch fenomeen kunne uitleggen en een hypothese kan
genereren over andere sociologische fenomenen.
Waarom-vragen zijn theoretische vragen. Om die te beantwoorden, ontwikkelen
wetenschappers theorieën. Sociologen ontwikkelen theorieën om een sociaal fenomeen te
verklaren. Hoe ziet zo’n wetenschappelijke verklaring eruit?
Het begint met een proposition; een universeel statement, oftewel een statement tussen het
oorzakelijk verband van twee of meer concepten.
Het is handig om een wetenschappelijke verklaring te organiseren in een theorie schema; een
soort theoretisch hulpmiddel waarin propositions, conditions, hypotheses en observaties
uitgeschreven zijn als een samenhangend geheel van verbale statements.
Je begint onderaan bij het schema, bij de observaties. Dit is het fenomeen waarin je
geïnteresseerd bent. Ook wel signular statement of explanandum genoemd; het ding dat je wil
verklaren. Een observatie (O) wordt uitgelegd aan de hand van een combinatie van
propostions (P) en conditions (C); vermoedens over de specifieke in relatie tot de propositions
tot observaties en hypotheses.
Propositions en conditions vormen samen de verklaring, ook wel explanans. Ze bieden samen
een potentiële verklaring voor de observatie, de observatie kan logisch worden gehaald uit
propositions en conditions.
Deductief-nomologische verklaring: vorm van verklaring van het fenomeen, gebruikmakend
van propositions en conditions.
P. Propositions: P1, P2,…,Pn
C. Conditions: C1, C2,…,Cn Verklaring
_________________________________
O. Observatie
Hypothese: een toetsbare voorspelling, afgeleid uit een theorie.
Een hypothese kan uit een preposition worden gehaald. Hier werk je juist van bovenaf.
P. Propositions: P1, P2,…,Pn
C. Conditions: C1, C2,…,Cn Verklaring
_________________________________
H. Hypothese
Modus tollens: Logische regel waarbij geconstateerd wordt dat wanneer de hypothese is dat A
naar B leidt, en als er vervolgens geconstateerd wordt dat B niet waar is, dan kan A ook niet
waar zijn.
Propositions en hypotheses zijn onderdeel van de sociologische theorie. Een theorie zijn een
set samenhangende propositions en vermoedens over conditions, die een bepaald fenomeen
kunnen bepalen en een theorie genereren en andere fenomenen.
Om een nuttige sociologische theorie te hebben, zijn twee factoren van belang: waarheid en
informatief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MG99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.