Economie = leer van de schaarste → de behoeften zijn oneindig maar de middelen zijn
schaars.
Efficiëntie: het op zodanige wijze gebruiken van de financiële, personele en materiële middelen:
● dat bij een gegeven hoeveelheid middelen een maximale opbrengst wordt verkregen;
● dat voor een hoeveelheid opbrengst van een gegeven effectiviteit een zo gering mogelijke
inbreng gebruikt wordt.
Hiermee ga je verspilling van middelen tegen, zorg je ervoor dat je geen onnodige kosten maakt
en waardevol gebruik van middelen niet onbenut laat (= deadweight loss).
De rechtseconomische analyse wordt gebruikt om:
1. de effecten van juridische regels op het gedrag van mensen te beschrijven en te
voorspellen;
2. te evalueren of deze effecten maatschappelijk gezien wenselijk zijn en;
3. zo nodig alternatieve oplossingen te bedenken.
Posner: ongeschreven recht (jurisprudentie) is vaak economisch efficiënt. Redenen hiervoor:
● wetgevers geven vaak regels over de verdeling van de welvaart, dit geeft rechter ruimte
om zich bezig te houden met de efficiëntie;
● jurisprudentie is vaak het recht wat we zouden krijgen als we een economisch efficiënt
rechtssysteem zouden creëren.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de positieve economische analyse van het recht en de
normatieve economische analyse van het recht.
De rechtseconomie stelt dus drie fundamentele vragen:
● waarom hebben wij een rechtsregel? (positief);
● wat is het effect van bepaalde rechtsregels? (positief);
● welke rechtsregel is wenselijk vanuit efficiëntie (normatief).
Welvaart: de mate waarin behoeften bevredigd worden met de beschikbare middelen.
● Individuele welvaart: de mate waarin de behoeften van een individu worden bevredigd.
● Maatschappelijke welvaart: de welvaart van alle individuen gezamenlijk.
Rechtsregels geven prikkels aan mensen om bepaald gedrag te kiezen omdat zij de individuele
welvaart van mensen beïnvloeden.
Rechtsnormen laten zien welk gedrag wordt verwacht en sanctioneren afwijkend gedrag.
Het uiteindelijke doel van de rechtseconomie: in de rechtseconomie wordt gestreefd naar
rechtsregels die de maatschappelijke welvaart maximaliseren.
Omdat de mate van welvaart van individuen niet direct te meten is, wordt er uitgegaan van een
aantal gedrags veronderstellingen. Vanuit de gedachte dat mensen rationeel handelen en
, proberen hun individuele welvaart de maximaliseren is het mogelijk om de effecten van een
rechtsregel te voorspellen. Dat mensen rationeel handelen betekent dat zij reageren op prikkels
vanuit rechtsregels en dat veranderingen in rechtsregels de gedragskeuzes van mensen zullen
beïnvloeden. Rationele mensen zullen de baten van het wederrechtelijk gedrag afzetten tegen de
kosten daarvan.
Gedrag is rationeel als iemand ernaar neigt de gedragslijn te kiezen die de welvaart het meeste
dient uit de ter beschikking staande alternatieven.
Hoe meet je efficiëntie?
In de rechtseconomie is efficiëntie een kernbegrip. Aan de hand van de maatstaf van efficiëntie
wordt beoordeeld in hoeverre rechtsregels kunnen bijdragen aan een verhoging van de
maatschappelijke welvaart. Efficiëntie: de totale kosten en baten van een situatie. Er is sprake
van maximale efficiëntie als een rechtsregels meebrengt dat een zo gunstig mogelijk saldo van
kosten en baten voor alle partijen gezamenlijk wordt bereikt.
Er zijn drie soorten kosten in de rechtseconomie:
I: prikkel kosten
II: transactiekosten
III: risico-kosten: risico = de kans om iets waardevols te winnen (= positief risico) of verliezen
(= negatief risico)
→ De efficiëntste regel is degene die de drie kosten samen het meest minimaliseert.
Alfred Marshall: bij de invoering van een rechtsregel hebben sommige voordelen en anderen
nadelen. Om de voordelen van een rechtsregel te bepalen moet er aan elk individu gevraagd
worden hoeveel ze zouden betalen voor het voordeel of om het nadeel te voorkomen.
De belangrijkste criteria voor efficiëntie zijn Pareto efficiëntie en Kaldor-Hicks efficiëntie.
Voor efficiëntie kan ook het Laissez-Faire perspectief gebruikt worden, waar je gebruik maakt
van de marktwerking. Als de productiekosten minder zijn dan de waarde voor de persoon die het
meeste geld voor het goed overheeft, wordt het product verkocht aan de hoogste bieder. Er zitten
wel een paar veronderstellingen aan:
1. Alle transacties zijn vrijwillig:
a. ze moeten beide partijen voordeel opleveren, anders zouden ze de transactie niet maken;
b. ook al is een derde slechter af, dit nadeel moet minder dan voordeel vd anderen
2. Er zijn geen transactiekosten
Wat zijn de problemen van transactiekosten: (1) meeliftersgedrag (public good problem) waarbij
mensen beter af zijn vanwege de kosten die anderen maken (bijv. als veel bedrijven hun uitstoot
verlagen en jij niet) (2) als teveel mensen in de hoop van het meeliftersgedrag geen maatregelen
nemen, wordt niet het meest efficiënte resultaat bereikt.
Externe effecten
Handelingen van mensen kunnen een positief en negatief gevolg hebben voor de welvaart van
derden. Bij negatieve externe effecten wordt er door activiteiten schade aan anderen toegebracht.
De maatschappelijke kosten van de activiteit zijn hoger dan de kosten voor de betrokken persoon
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estherlanting1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.