Verbanden met de urogenitale functies:
- Ademhaling: bij het ademen wordt een deel van het water uitgeademd in de vorm van waterdamp.
Respiratie en nieren handhaven samen het zuur-base-evenwicht.
- Circulatie: al het water dat zich in het lichaam bevindt wordt door het cardiovasculair systeem in
beweging gehouden. Bloeddruk is nodig voor functioneren van de nieren, en die handhaven de
kaliumconcentratie die weer van belang is voor het hartritme.
- Bloed: bloed bestaat voor de helft uit water en elektrolyten.
- Afweersysteem: slijmvliezen moeten vochtig zijn om geen ziekteverwekkers binnen te laten.
1. Klinische aandachtspunten
1.1 Vochtinname
Vochtinname: het drinken van voldoende water en zouten, zodat de verliezen gecompenseerd
worden.
Zelfzorg voorwaarden: helder bewustzijn, mobiliteit, dorstgevoel en een intacte slikreflex.
Dorstgevoel: lichamelijke reactie op gebrek aan vocht, treedt op als er meer dan 2% van je
lichaamsgewicht aan water onttrokken is aan de weefsels.
De dorstprikkel wordt gereguleerd in het dorstcentrum, in de hypothalamus.
Het centrum reageert op 3 prikkels:
- Na activering osmosensoren in de hypothalamus bij verhoging van de osmolariteit van het
extracellulaire compartiment.
- Na activering baroreceptoren in de aortaboog bij een te lage bloeddruk en/of extracellulair volume.
- Na stimulatie van het RAAS door renale hypoperfusie, waarna angiotensine 2 het dorstcentrum
stimuleert.
Functiestoornissen met betrekking tot de vochtinname:
- Psychische problemen: verdriet, angst, eenzaamheid, verwardheid, drugs en alcohol abuses.
- Misselijkheid en braken: door koorts en diarree extra vocht uitscheiding, maar verminderde inname
door misselijkheid.
- Te ziek om te drinken
- Vochtbeperking
1.2 Osmolariteit
Osmolariteit: het zorgen voor een osmotisch evenwicht, het is afhankelijk van de concentratie van
osmotisch actieve stoffen in een oplossing. Dit wordt uitgedrukt in het aantal milli-osmolen per liter.
Verschillen deze 2 oplossingen in osmolariteit, dan heet de oplossing met de hoogste waarde hyper
osmolair (< 280 mmol/L, cellen verschrompelen) en de oplossing met de laagste waarde
hypo-osmolair (> 300 mmol/L, cellen zwellen op).
Kristallijne osmolariteit: wordt bepaald door de concentratie van het aantal opgeloste elektrolyten
(anionen, kationen), glucose en ureum per liter. Volume verhouding tussen extracellulaire en het
intracellulaire compartiment. De stoffen moeten klein genoeg zijn om de membranen van de
capillairen te kunnen passeren.
Colloïdale osmolariteit: de concentratie van eiwitten (albumine) in het bloed. Zorgt voor
volumeverhouding tussen het bloedplasma en het interstitium. Uitwisseling door het capillaire
membraan in de microcirculatie.
Functiestoornissen met betrekking tot de osmolariteit:
- Hyper osmolair plasma: > 300, is het aantal opgeloste deeltjes te hoog of is het watervolume te
laag?
- Hypo-osmolair plasma: <280, is het aantal opgeloste deeltjes te laag of is het watervolume te
hoog?
- Hypoalbuminaemie: een tekort aan albumine in de bloedbaan, bij zwangerschap, uithongering,
ascitis, brandwonden. Albumine kan hierdoor uit de bloedbaan lekken.
- Hyperalbuminaemie: door dehydratie en hypovolemie.
1.3 Totale watermassa
Water transporteert onder andere:
- Bouwstoffen: aminozuren en elektrolyten
- Brandstoffen: glucose en vetzuren
- Afvalstoffen: ureum en CO2
- Warmte
Totale watermassa: de gehele hoeveelheid water in het lichaam.
Waterbalans: het evenwicht tussen de intake en de uitscheiding.
Vochtbalans: het evenwicht tussen de wateropname en waterafgifte.
Vochtbehoefte van een volwassene = 1:30 (2.5 liter bij 75 kg).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HannahVdVeen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.