HC 1
Donderdag 2 april 2020,
Introductie ‘single case experimental designs’ (Morley H1)
Case studies
Het gaat vaak over enkele of een beperkt aantal gevallen. Het zijn ook vaak op zichzelf staande
gevallen
Wat zijn mogelijke cases?
• Individuen
• Organisaties
• Landen
• Groepen
• Patiënten
• Etc.
Maar ook:
• Interactievormen (samenwerkingsverbanden, relaties, etc.)
• Beslissingen
• Projecten
• Nieuwe lesmethode
• Onderzoeksopzet
• Gebeurtenissen
• Processen
• Etc.
Wat voor soort onderzoeksvragen kan een case study beantwoorden?
Casestudies gaan vaak heel inhoudelijk in op de theorie (het hoe en waarom). Het heeft
vereenstemming met een experiment.
1
,Generalisatie
- Statistische generalisatie
- Generalisatie direct naar de theorie
(Figuur uit Yin)
Wat je hier ziet is dat een case study direct een generalisatie naar de theorie heeft en dat heeft een
experiment ook. Bij een survey heb je statistische generalisatie naar een populatie. Dus bij
statistische generalisatie formuleer je een hypothese over de populatie. Dit is de vorm van
generalisatie waar wij tot nu toe aan gewend zijn. Bij een vragenlijstonderzoek heb je eerst de
statistische generalisatie en daarna ga je kijken wat de implicaties zijn voor de theorie, dus eigenlijk
in twee stappen. Wat je bij een casestudy (en experiment) ziet is dat er direct theoretische conclusies
getrokken worden. Dit is iets wat specifieks is voor casestudies.
- Herhaling: replicatie (net als bij experiment)
Theoretische replicatie: vanuit de theorie ga je kijken wat de grenzen van de theorie zijn. In hoeverre
gaat jouw theorie op en in hoeverre niet? Kunnen andere oorzaken uitgesloten worden? Bijv. Om uit
te sluiten dat men ‘au’ roept omdat men ziet dat er warm water over de hand gaat, zou je een
blinddoek om kunnen doen en kijken wat de reactie dan is.
Soorten Case study
Doel:
- Exploratief (‘exploratory’) (als er nog geen theorie beschikbaar is)
- Verklarend (‘explanatory’) (als je wilt kijken of een verklaring voor een oorzaak gevolg relatie
ondersteund kan worden in een specifiek geval)
- Beschrijvend (‘descriptive’) (dan heb je wel een theorie, maar geen causale theorie)
Design:
2
,Merk op dat de context altijd benoemd is, ook in casestudies is dit van belang.
Rechts staan de single case designs
• Linksboven met het enkele vakje is één geval. Dan kijk je naar één situatie/groep/persoon
(single unit of analysis)
• Je kan ook één case hebben, maar dat er embedded in meerdere units zijn (linksonder),
bijvoorbeeld als je een proces onderzoekt (de dynamiek tussen twee directeuren in één
bedrijf). Unit of analysis kan dan het gedrag van de directeur zijn en de case is de
wisselwerking tussen de directeuren. Dit noem je een embedded case study.
Aan de andere kant staan de multiple case designs, daar komen de dingen die met replicaties te
maken hebben.
• Je gaat voor meerdere gevallen kijken: kom ik hetzelfde meerdere keren tegen? Het kan ook
zijn dat je meerdere net iets verschillende gevallen hebt, of structureel verschillende gevallen
op basis van je theorie om te kijken of er sprake is van letterlijke dan wel theoretische
replicatie. Dat heet een multiple case design.
• Dan kan je ook nog multiple cases hebben waarbij je embedded in elke case meerdere units
hebt.
Selectie van cases
Met de case(s) moet een theorie kunnen worden getoetst
Hiervoor kunnen in aanmerking komen:
• Kritieke cases (een case waarbij je verwacht dat de theorie er in principe voor op zou moeten
gaan, maar is dat niet het geval, dan ontkracht het je theorie →zwarte /witte zwanen: alle
zwanen zijn wit)
• Unieke cases of extreme cases (de situatie is niet ideaal in de praktijk, maar je wilt zo
gestructureerd en navolgbaar mogelijk onderzoek doen en kunnen rapporteren hoe zeker je
bent van je conclusies.)
• Representatieve of typerende cases (soms vind je iemand die heel representatief of
doorsnee is, daar kan je de mist mee in gaan)
• Onthullende cases (een gevalsbeschrijving van iets wat je voor het eerst observeert, bijv een
ziekte.
• Longitudinale cases (dit zijn cases die over de tijd zijn gevolgd)
Soorten bewijs in een case study
• Documenten
• Archieven
• Interviews
• Directe observatie
• Participant observatie (bijvoorbeeld meelopen met een groepje hangjongeren)
• Fysieke artefacten (bijv. slijtsporen op de vloer waaraan je kan zien hoe vaak er gelopen is.)
3
, Het bewaken van de kwaliteit van een case study
Wat je ziet bij casestudies als de constructvaliditeit wordt gemeten is dat er meerdere vormen van
bewijs worden gebruikt, dit wordt triangulatie genoemd. Bij de chain of evidence is het van belang
dat je aangeeft in welke volgorde je dingen hebt geobserveerd en goed kan onderbouwen hoe je
bewijs tot stand is gekomen.
De interne validiteit stel je vooraf een bepaald patroon op (pattern matching) van wat je theoretisch
verwacht en dat je gaat kijken of het patroon wat je observeert klopt (matcht) met het patroon wat
je had verwacht.
Bij de externe validiteit bij een enkel geval heb je echt theoretische onderbouwing nodig om
duidelijk te maken dat je aanwijzingen voor een bepaalde theorie hebt gevonden. In de ideale
situatie ga je kijken naar de letterlijke of theoretische replicatie.
Historische achtergrond ‘single case experiments’
Vroeg experimenteel fysiologisch en psychologisch vond plaats op individuen.
De ontwikkeling van de statistiek, waarbij individuele verschillen uitmiddelen, maakte het vergelijken
van groepen populair.
In de klinische praktijk zijn echter altijd gevalsstudies (case studies) gebruikt, maar aanvankelijk
zonder gebruik te maken van vaste ‘designs’. Hierdoor kon bijvoorbeeld anekdotisch bewijs worden
aangedragen.
Bij grootschalige vergelijking, bleek het effect van therapie soms niet te onderscheiden van spontaan
herstel.
Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van methodologie (ontwerp van onderzoek en analyse van
gegevens) voor specifieke gevallen (‘çase studies’).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soraya3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.