Dit is mijn samenvatting van H1 Parlementaire Democratie van maatschappijleer. Het is een overzichtelijk bestand, waarin met dik gedrukte woorden is aangegeven wat belangrijk is.
Paragraaf 1
Een maatschappelijk probleem is wanneer:
- Het samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen.
- Er bestaan verschillende meningen over de oorzaak en de aanpak ervan.
- Het meerdere groepen mensen met verschillende belangen aangaat.
- Het vraagt om een gemeenschappelijke oplossing.
Het oplossen van zo’n maatschappelijk probleem is lastig:
- Er is sprake van een collectieve-actieprobleem
- Actoren hebben verschillende normen en waarden
- Actoren hebben tegengestelde belangen
Belang: een situatie of een verandering waar je voordeel bij hebt.
Actoren: mensen die invloed proberen uit te oefenen op de oplossing van een maatschappelijk
probleem.
Verklaringen collectieve-actieprobleem:
- Mensen willen wel bijdragen maar er is te weinig onderling vertrouwen dat iedereen bij zal
dragen uit algemeen belang
- De kosten van maatschappelijke problemen worden vaak gedeeld met de samenleving
waardoor de individuen onvoldoende beloningen ervaren als ze hun gedrag veranderen.
Waarden: principes of doelen die een individu, groep of samenleving belangrijk vindt. Belangrijk
uitgangspunt voor keuzes van mensen
Normen: leef- of gedragsregels die voortkomen uit waarden, geschreven of ongeschreven.
Als een maatschappelijk probleem te groot is om zelf op te lossen helpt de overheid en wordt het zo
een politiek probleem.
De overheid heeft hoogste macht → NL gelaagde overheid = verschillende niveaus
Overheid kan gedrag beïnvloeden. De overheid mag ook als enige belasting heffen. Ze heeft de
gewelds en gedragsmonopolie. De overheid heeft namelijk dat nodig om de collectieve goederen (=
goederen en diensten waar iedereen gebruik van kan maken en die niet individueel leverbaar zijn) te
leveren.
Beetje dubbelop, overheid heeft de taak om boven de partijen te staan en op te komen voor het
algemeen belang, maar ze is ook een belanghebbende factor, omdat ze natuurlijk veel geld krijgen
door de belastingen op benzine, vliegvelden etc.
Het systeemmodel van politieke besluitvorming:
, - Invoerfase: een probleem wordt herkend. Veel actoren proberen hier de aandacht te trekken
van de politiek voor het probleem.
- Omzetfase: bestuurders en volksvertegenwoordigers zoeken een oplossing voor het
probleem in de vorm van wet- en regelgeving. Omgezet in beleidsvoorstellen. Hierbij zijn
vooral volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren betrokken, maar ook hier
proberen actoren nog invloed uit te oefenen.
- Uitvoerfase: het nieuwe beleid – het geheel aan maatregelen van de overheid wordt
uitgevoerd. Het vastgestelde beleid wordt uitgevoerd door de politiek verantwoordelijke
bestuurder en de uitvoerende ambtenaren.
- terugkoppeling van actoren: heeft het gewerkt / gezorgd voor problemen
Poortwachters: schakels tussen de samenleving en de politiek, zoals de media; hoogleraren of
vakbondsleden.
Parlementaire democratie: we vragen volksvertegenwoordigers om waarden en belangen af te
wegen, wel alleen als een maatschappelijk probleem in de omzetfase is belandt.
Conversie 🡪 omzetfase
Paragraaf 2
Ideologie: de leer van ideeën / Een samenhangend geheel van voorstellingen en beginselen,
waarmee een persoon of groepering zijn positie en zijn beleid bepaalt en rechtvaardigt.
→ drie ideologieën: liberalisme, socialisme, confessionalisme
Liberalisme: vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Mensen zijn prima in staat hun eigen keuzes te
maken. De overheid moet daarom de vrijheid van de mensen zo min mogelijk beperken. Liberalen
willen een kleine overheid, die zorgt voor orde, veiligheid en basisvoorzieningen. Uitkeringen mogen
maar niet te hoog, verantwoordelijkheid weg. Verschillen tussen inkomens zijn niet zo erg, rijke
mensen hebben hier hard voor gewerkt, zorgt voor economische prikkel om meer te verdienen.
- Klassiek liberalisme: de individuele vrijheid wordt heel erg letterlijk genomen, je bent vrij als
er geen bemoeienis is van anderen = negatieve vrijheid. Iedereen mag doen wat hij wil
zolang anderen er maar geen schade van ondervinden. Niemand mag inbreuk maken op
jouw individuele rechten, ook de overheid niet.
- Sociaalliberalisme: je bent vrij als je de mogelijkheid hebt tot zelfontplooiing, overheid zorgt
ervoor dat iedereen kan ontwikkelen = positieve vrijheid. Het is ook goed dat belasting wordt
verheft voor onderwijs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nathaliej. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.