Wat is een interventie (concept definitie), wat is effectonderzoek, welke vormen bestaan er, en wat
levert het op? Wanneer is een interventie evidence-based en/of effectief?
Van Yperen, T., Veerman, J. W., & Bijl, B. (2017).
ResultaatGerichte Ontwikkeling van interventies (RGOi)
Het gaat om de samenwerking tussen praktijkwerkers, cliënten,
onderzoekers, instellingsfunctionarissen en beleidsmakers om een
beweging van meten, spreken en verbeteren in gang te zetten –en te
houden – die leidt tot steeds betere resultaten in de praktijk.
A) Het meten gericht op de in praktijk uitgevoerde activiteiten en
resultaten ervan zichtbaar te maken.
B) Het spreken houdt in dat het gevormde beeld in dialoog met de
betrokken partijen betekenis krijgt: herkennen we dit, hoe
verklaren we het, wat vinden we ervan, hoe kan het beter?
C) Het verbeteren met inbreng van kennis bij cliënten, praktijk- en
beleidsfunctionarissen en wetenschappers, voorvernieuwing en
maakt interventie beter toepasbaar, effectiever of goedkoper.
Interventie – aanpak
Voor bevordering van ontwikkeling of opvoeding, of voor vermindering, compensatie of
draaglijk maken van een risico of een probleem in de ontwikkeling of opvoeding van een
jeugdige tot 23 jaar.
Bestemd voor een doelgroep waarvan ontwikkeling of opvoeding te bevorderen is.
Gericht op de jeugdige zelf, zijn opvoeders en/of zijn opvoedingsomgeving.
Aanpak die geleid wordt door een theoretisch en praktisch weldoordacht en doelgericht
geheel.
Een interventie noemen we evidence-based als het beeld over de werkzaamheid is gebaseerd op
kennis over wat werkt. Die kennis bestaat vaak uit een mix van verschillende bronnen.
Bewijs uit wetenschappelijk onderzoek (ook wel research-based-kennis genoemd)
Ervaringskennis van praktijkwerkers. Dit soort kennis van ervaren professionals wordt ook wel
expert-based- of practice-based-kennis genoemd
Client-based-kennis. Kern daarbij is dat inzichten over ‘wat werkt’ mede bepaald worden door
kennis over de opvattingen, voorkeuren en ervaringen van cliënten.
Value-based kennis (toegevoegd bij jeugdhulp): kennis over ethische overwegingen en
waarden in het opgroeien en opvoeden van jeugdigen.
Kennis die wetenschap levert
over effectiviteit van interventies
op terrein van preventie en
jeugdhulp is de laatste jaren
toegenomen. Die kennis kan
ons helpen de effectiviteit van
de preventie en de jeugdhulp te
verhogen. Er is alleen één
probleem: in de praktijk is er
nog niet zoveel van te merken.
Veel onderzoek naar
effecten van
interventies in het
buitenland uitgevoerd,
terwijl onderzoek van
Nederlandse bodem –
ondanks de enorme
impuls die het heeft
gekregen – nog relatief
schaars is.
Dat veel van de interventies die experimenteel onderzocht zijn in de praktijk nauwelijks
gebruikt worden; tegelijk is het aantal bewezen effectieve interventies buitengewoon gering
ten opzichte van het totale aantal interventies.
, 2
Dat de in de praktijk uitgevoerde experimentele onderzoeken bij specifieke interventies over
het algemeen kleine tot matige effecten tonen ten opzichte van de gebruikelijke preventie en
jeugdhulp, en er weinig zicht is op de vraag welke groepen er het meeste baat bij hebben.
Dat veel interventies in de praktijk nog niet genoeg geëxpliciteerd en uitgekristalliseerd zijn om
ze aan een goed effectonderzoek te kunnen onderwerpen.
Twee wegen
1. Top-down en breed in de praktijk implementeren van evidence-based interventies, om
vervolgens de werkzaamheid van deze brede toepassing te toetsen leidt tot meer evidence-
based practice.
- Een belangrijke kritiek op deze benadering is dat dit al gauw leidt tot een disbalans, waarin
de werkelijkheid wordt gereduceerd tot de toepassing van research-based kennis, terwijl de
practice-based en client-based kennis en de values uit beeld raken.
- Het nadeel is verder dat de interventies in de jeugdsector vaak nog niet zover zijn
uitgekristalliseerd dat ze goed onderzoekbaar zijn.
2. Bottom-up ontwikkelen van interventies die praktijk tegenwoordig gebruikt. Men sluit aan bij de
situatie van dit moment: er worden dagelijks vele interventies uitgevoerd en daar ‘moet’ de
preventie en jeugdhulp iets mee als het om de kennis over de effectiviteit gaat leidt tot meer
practice-based evidence
- Definitie van het effect is hier minder eenduidig en de bewijsvoering is minder ‘hard’. Dat is
een nadeel van deze tweede weg.
- Als voordeel tegenover dat deze weg snel is in te slaan – vandaag nog – en dat gaandeweg
zal blijken dat de bewijzen minder ‘zacht’ zijn dan critici soms doen geloven.
Betreft 2 benaderingen die elkaar kunnen versterken: Een goede combinatie van top-down
implementeren van evidence-based interventies en bottom-up ontwikkelen van practice-based
interventies leidt tot een resultaatgerichte beweging van meten, spreken en verbeteren die de
effectiviteit van de praktijk sterk ten goede kan komen
Effectladder
Een handig hulpmiddel om te laten zien hoe onderzoeksopzetten kunnen aansluiten bij het
ontwikkelingsniveau van een interventie. De bewijskracht die de verschillende methoden voor de
effectbepaling leveren kan opklimmen van ‘geen’ tot aan ‘zeer sterk’. Op alle niveaus gaat het om het
verzamelen van gegevens om de effectiviteit van interventies zoals ze in de praktijk worden uitgevoerd
in beeld te brengen. Aandachtspunten van de effectladder zijn:
Niveau van de effectladder is afhankelijk van de onderzoekbaarheid van een interventie.
Let op: Doelgroep onderzoek interventie (=effectief) moet overeenkomen met de doelgroep
van de cliënt op wie je behandeling wil toepassen geldt voor effectiviteit voor het individu
Praktijk & Effectladder zijn niet altijd gelijk
o Voorwaardelijk kan goed zijn in de praktijk
o Werkzaam hoeft niet persé in de praktijk zo te zijn.
Niveaus effectladder
1. Voorwaardelijk: Descriptieve aanwijzingen, nog geen bewijskracht.
Het gaat hierbij om de specificatie van het doel van de interventie, de
doelgroep, de werkzaam geachte elementen en de
randvoorwaarden. Dit vormt lang nog geen bewijs, maar het is wel
een eerste, voorwaardelijke stap. Zonder die stap is er geen uitspraak mogelijk over
effectiviteit; het gaat immers altijd om de effectiviteit van ‘iets’.
2. Veelbelovend: Theoretische aanwijzingen. Als men een interventie met behulp van
wetenschappelijke en/of klinische inzichten theoretisch weet te onderbouwen. Men formuleert
dan een interventietheorie die aannemelijk maakt dat de interventie bij de beoogde doelgroep
tot de gestelde doelen zal leiden. Naarmate die onderbouwing overtuigender is, komt een
effectbewijs in zicht.
3. Doeltreffend: Eerste empirische aanwijzingen. Bestaan de bewijzen uit het aantonen dat
gewenste veranderingen zijn bereikt, dat van tevoren gestelde doelen zijn gerealiseerd of dat
cliënten achteraf een positief oordeel uitspreken over de ontvangen hulp.
4. Plausibel: Goede empirische aanwijzingen. Door het maken van zinvollevergelijkingen binnen
dit type onderzoek kan de bewijskracht nog verder toenemen.
5. Werkzaam: Sterke empirische aanwijzingen. Sterkste bewijs geleverd dat de interventie en
niets anders dan de interventie tot de gewenste uitkomsten geleid heeft.
, 3
Binnen elk niveau geldt dat de resultaten van praktijk gestuurd onderzoek een goede duiding nodig
hebben. De vier vragen die in het benuttingsprincipe van RGOi centraal staan, komen ook hier aan de
orde. Het belang van de effectladder als methodisch kader voor het praktijk gestuurd onderzoek is dat
het duidelijk maakt dat effectiviteit geen alles-of-niets-begrip is, maar altijd in ontwikkeling is. Zonder
meer stellen dat een interventie niet op niveau 5 onderzocht is en er dus niets over de effectiviteit te
zeggen is, doet de realiteit van het werken met jeugdigen en hun gezinnen geweld aan en is ook niet
stimulerend voor kwaliteitsverbetering We pleiten voor onderzoek dat gegeven de aard van de
interventie ‘goed genoeg’ is
Bottom-up-gegroeide interventies die succesvol lijken, worden in stappen geëxpliciteerd en
zijn landelijk te verspreiden als voorbeelden van goede praktijk
De effectladder geeft daarbij een beweging van practice-based evidence naar evidence-based
practice aan, en omgekeerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SFB98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.