De strafrechtelijke aanpak van terrorisme (RM2303)
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
AiméeA
Reviews received
Content preview
De strafrechtelijke aanpak van terrorisme
,Week 1 en 2: Criminologische aspecten
Tekst M. Bal & K. van den Bos – Over waargenomen onrechtvaardigheid en
radicalisering
In het onderzoek naar terrorisme kan onderscheid worden gemaakt tussen een visie op
terrorisme als syndroom en als instrument. In het eerste geval wordt gezocht naar specifieke
kenmerken van ‘de terrorist’. Terrorisme wordt als het ware als een mentale ziekte benaderd.
In het tweede geval is het onderzoek gericht op de rol van normale psychologische processen.
In deze instrumentbenadering is er veel aandacht voor de vraag wanneer terrorisme wordt
gezien als een effectief middel om een bepaald doel te bereiken. Situationele kenmerken
worden hierbij veel belangrijker geacht dan individuele verschillen in mentale gesteldheid.
Toch staan deze benaderingen niet recht tegenover elkaar. Wat ze verbindt is dat percepties
van onrecht worden gezien als belangrijke onderliggende factor in het proces van
radicalisering naar terrorisme.
Er bestaan verschillende modellen die psychologische factoren in het proces van
radicalisering beschrijven. Wat deze modellen gemeen hebben, is dat ze allemaal verwijzen
naar het gevoel van onrecht. Percepties van onrechtvaardigheid kunnen op verschillende
manieren tot stand komen, zoals door een oneerlijke verdeling van waardevolle goederen en
bronnen of door een oneerlijke behandeling. Wanneer het gaat om de rechtvaardigheid van
een verdeling spreken we vaak van distributieve rechtvaardigheid en hierbij spelen ideeën
over ‘het verdienen’ (deservingness) en ‘ergens recht op hebben’ (entitlement) een belangrijke
rol. Uit onderzoek onder Nederlandse jongeren blikt dat gevoelens van relatieve deprivatie
vaak een rol spelen. Bij relatieve deprivatie maken mensen een vergelijking tussen zichzelf en
vergelijkbare anderen. Radicale denkbeelden lijken vooral voort te komen uit gevoelens van
relatieve deprivatie op basis van sociale groepsvergelijkingen. Wanneer de gevoelens van
relatieve deprivatie onder rechtse en moslimjongeren nader wordt bestudeerd valt een
interessant verschil op tussen deze twee groepen. Binnen radicalisering onder rechtse
jongeren in Nederland speelt vooral het idee dat moslims hun banen, hun huizen en hun
vrouwen afpakken. Daarentegen brengen moslimjongeren hun negatieve gevoelens van
relatieve deprivatie vooral in met een falende overheid, die onvoldoende geïnteresseerd is in
het welzijn van deze jongeren en te weinig doet tegen discriminatie. Het lijkt dus zo te zijn dat
specifieke vormen van deprivatie belangrijker zijn binnen verschillende vormen van
radicalisering. Waar rechtse jongeren vooral relatieve deprivatie ervaren ten opzichte van
vergelijkbare groepen in de samenleving (horizontale relatieve deprivatie), lijken
moslimjongeren vooral gericht te zijn op het gebrek aan kansen die geboden worden door
autoriteiten binnen de samenleving (verticale relatieve deprivatie). Wanneer mensen het
gevoel hebben dat hun onrecht is aangedaan, voelen ze doorgaans een soort morele woede.
Wanneer mensen dergelijke extern gerichte emoties ervaren, zullen zij eerder geneigd zijn
negatief en agressief gedrag te vertonen of dit soort gedrag goed te keuren bij anderen. Naast
extern gerichte emoties, kunnen percepties van onrecht ook intern gerichte emoties opwekken.
Angst lijkt hierbij het belangrijkste type emotie te zijn dat wordt ervaren. Mensen voelen zich
bedreigd doordat zij het gevoel hebben een achtergestelde positie in te nemen in de
samenleving. Ervaren onrecht en daaraan gerelateerde emoties zullen natuurlijk niet
automatisch leiden tot radicalisering.
,Cognitieve capaciteit is een tweede moderator in de relatie tussen ervaren onrecht en
radicalisering. Percepties van onrecht kunnen sterke emoties van boosheid en angst
teweegbrengen. Deze sterke emoties zorgen vaak voor impulsieve gedragsneigingen.
Wanneer mensen direct reageren vanuit deze emoties is er weinig ruimte voor reflectie en
nuances, wat kan leiden tot rigide en gepolariseerde reacties. Alleen wanneer er onvoldoende
mentale ruimte beschikbaar is of mensen niet gemotiveerd zijn hun reacties te corrigeren,
wordt de kans op radicalisering vergroot.
Doordat individuen zich onrechtvaardig behandeld voelen, gaan ze op zoek naar een
alternatief systeem waarbinnen dergelijk onrecht niet bestaat. Een radicale ideologie kan
voorzien in zo’n alternatief systeem, waarbij het kan gaan om het stichten van een nieuwe
organisatie dan wel om aansluiting bij een reeds bestaande organisatie. Een belangrijk
kenmerk van radicale groeperingen is dat zij de dominantie cultuur met haar geldende normen
en waarden zien als niet-legitiem en onrechtvaardig. Ten tweede wordt een alternatief systeem
geboden en gerechtvaardigd. In een radicale ideologie wordt vaak een alternatieve
samenleving voorgesteld, die wordt afgezet tegen de huidige maatschappij. Mensen die
radicaliseren, isoleren zich meestal van de dominante maatschappij. Het proces van
radicalisering kan worden versneld door afwijzende reacties vanuit de maatschappij op
radicale denkbeelden.
Ingrijpen in de eerste stadia van radicalisering is volgens de auteurs belangrijk om de
volgende twee redenen: Ten eerste kunnen interventies worden gericht op een relatief grote
groep individuen. Daarnaast hebben interventies waarschijnlijk een grote kans van slagen dan
interventies in een later stadium, omdat de gevolgen van radicalisering dan moeilijker
omkeerbaar zijn.
Tekst E. Bakker – De Nederlandse jihadist
Eind 2012 werd er geconcludeerd dat plotseling meerdere Nederlanders naar Syrië reisden om
deel te nemen aan de burgeroorlog in dat land. Velen van hen beschouwen Abu Bakr al-
Baghdadi (de leider van ISIS) en Osama bin Laden (de oprichter van Al Qaida) als helden.
Die plotselinge groei van het aantal buitenlandse jihadistische strijders vanaf 2012 wordt
deels verklaard door het feit dat het relatief gemakkelijk was om in Syrië aan de strijd deel te
nemen. Een andere verklaring voor het feit dat er vanaf eind 2012 opeens zoveel jonge
Nederlandse moslims naar Syrië zijn gegaan, is de enorme aandacht voor dit conflict binnen
Nederlandse moslimgemeenschappen. Ongeveer 70% van de Nederlandse jihadisten strijdt
voor ISIS. De rest van de Nederlandse jihadisten strijdt voor bewegingen met een link met Al
Qaida. Het is van belang te benadrukken dat achtergronden van personen binnen de
jihadistische scene in Nederland enorm uiteenlopen, al zijn de meesten relatief jong, voor het
merendeel man, en vaak van Marokkaanse komaf. Het is voor beleidsmakers interessanter en
relevanter om te kijken naar typen en rollen binnen de jihadistische scene. Shiraz Meher, ooit
zelf lid van een radicale islamitische beweging, heeft onderzoek gedaan naar belangrijkste
kenmerken van Britse jihadistische strijders. Op basis hiervan onderscheidt Maher vier
categorieën jihadisten. De eerste en kleinste categorie is die van de
‘zelfmoordaanslagplegers’, die gaan voor het martelaarschap en de kortste route naar het
paradijs. De tweede categorie zijn de ‘avontuurzoekers’, die aangetrokken worden door de
spanning en sensatie, onder wie veel personen uit de drugswereld en kleine criminelen. De
derde categorie zijn de idealisten, of wat Maher ‘humanitaire jihadisten’ noemt. Zij worden
, onder meer aangetrokken door het leed dat vrouwen en kinderen in Irak en Syrië wordt
aangedaan en zijn boos over het feit dat de wereld in hun ogen hier niets aan doen. De laatste
categorie is die van de ‘onverzettelijke jihadisten’. Ooit begonnen zij mogelijk met deelname
aan vreedzame demonstraties, maar eenmaal in het strijdgebied zijn zij bereid hun
tegenstanders te doden.
Een andere onderzoeker die onderscheid maakt in verschillende typen extremisten en
jihadisten is Tore Bjorgo. Het eerste type dat Bjorgo onderscheidt, is dat van de ‘ideologische
activist’. Dit zijn veelal charismatische personen die een leidende rol bekleden in
terroristische cellen. De tweede categorie zijn wat hij ‘rondhangers en volgers’ noemt. Voor
hen is de ervaring om bij een groep te horen en geaccepteerd te worden door leiders en
gelijkgestemden er belangrijk en ideologie, in ieder geval in het begin, veel minder. Vaak
hebben ze volgens Bjorgo een achtergrond van sociaal economische problemen,
werkeloosheid, eenzaamheid, problemen op school of werden zij gepest. Een bijzondere
subcategorie van deze rondhangers en volgers zijn de bekeerlingen tot de islam. Bekeerlingen
kunnen worden beschouwd als nieuwelingen en zouden volgens Bjorgo daarom meer de
behoefte hebben om zich te bewijzen. Een derde categorie bestaat uit wat hij ‘sociaal
gefrustreerde jongeren’ noemt. Deze groep jihadisten kent over het algemeen een ander
radicaliseringsproces dan de ideologische activisten en de rondhangers en volgers. Het gaat
hier vaak om gefrustreerde jongeren die gediscrimineerd worden of dat zo ervaren. Ze
beschikken vaak niet over een goede opleiding, sociale vaardigheden of relevante sociale
netwerken en geweld wordt doorgaans door hen eerder gelegitimeerd door gevoelens van
woede dan door een ideologisch of politiek doel. Onder deze categorie vallen veel criminele
en gemarginaliseerde figuren, de drop-outs van de samenleving.
Hoewel de Nederlandse jihadist niet bestaat, komt zowel uit onderzoek naar jihadisme in
Nederland en elders in Europa als uit levensverhalen naar voren dat de jihadistische scenes
een belangrijke rol spelen. Inzicht in jihadistische scenes en verschillende typen jihadisten en
hun rollen binnen deze beweging kan ertoe bijdragen dat potentiële terroristen tijdig kunnen
worden geïdentificeerd en dat er ingegrepen kan worden voordat het te laat is.
Tekst Transformatie van het jihadisme in Nederland
In 2006 kwam het jihadisme in Nederland nog maar incidenteel in de publieke aandacht. In de
daarop volgende jaren leken radicale moslimjongeren steeds minder bezig met het plannen
van aanslagen in Nederland, maar eerder met het verstoren van bijeenkomsten, het doen van
provocerende uitingen, het organiseren van demonstraties of met pogingen om deel te nemen
aan de jihad buiten Nederland. Dit beeld van homegrown jihadisme veranderde in 2013. In de
loop van dat jaar vetrokken ruim honderd personen vanuit Nederland naar Syrië om als
jihadstrijders mee te vechten in de burgeroorlog. De opkomst van Syrië als jihadistisch
strijdtoneel is een katalysator die versterkend heeft gewerkt op de effecten van deze
ontwikkelingen binnen het Nederlandse jihadisme.
Vanaf eind 2010 vond een veranderingsproces binnen het Nederlandse jihadisme plaats. Twee
factoren hebben hieraan in het bijzonder bijgedragen: de professionalisering van de
jihadistische netwerken en de nieuwe toepassing van openlijk en provoactief activisme. De
professionalisering die vanaf eind 2010 goed op gang kwam, was vooral het gevolg van trial-
and-error: enkele Nederlandse jihadisten deden ervaring op met uitreispogingen en als gevolg
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AiméeA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.98. You're not tied to anything after your purchase.