Geneeskunde - Klinische pathologie - OP 7 week 1 (OVK2TTKCZ02)
Institution
Hogeschool Rotterdam (HR)
Book
Klinische pathologie
Samenvatting van de eerste week geneeskunde uit het boek klinische pathologie. Dit was de inhoud zoals gegeven werd in leerjaar 2 van schooljaar 2021/2022. De samenvatting is erg uitgebreid.
Hoofdstuk 7.1, 7.5, 7.6 en 13.4
November 4, 2021
10
2020/2021
Summary
Subjects
copd
astma
ziekte van crohn
colitis ulcerosa
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Rotterdam (HR)
HBO Verpleegkunde Leerjaar 2
Geneeskunde - Klinische pathologie - OP 7 week 1 (OVK2TTKCZ02)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
ekmmarks
Content preview
Samenvatting AFP – Kennisweek 1 (OP7)
Samenvatting – klinische pathologie (Hoofdstuk 7.1)
Het ademcentrum in de hersenstam reguleert de ademhaling automatisch. In de hersenen, maar ook
in de aortaboog en in de halsslagaders wordt voortdurend de kooldioxidespanning en de pH van het
bloed gemeten. Opdrachten van het ademcentrum bereiken de ademhalingsspier via de nervus
frenicus en nervi intercostales. De nervus frenicus is de zenuw die het middenrif doet samentrekken.
De nervi costales sturen activiteiten van tussenribspieren.
Bij inspiratie (inademing) wordt actief lucht aangezogen door het afplatten van het diafragma
(middenrif) en heffen van de ribben. De thorax wordt zo naar beneden, opzij en naar voren vergroot.
De inspiratie komt actief tot stand door aanspannen van middenrifspieren en musculi intercostales
externi (tussenribspieren). Een rustige expiratie (uitademing) is passief dankzij elasticiteit van de
longen en zakken van ribben door de zwaartekracht. De thoraxwand is van binnen bekleed met
pleura parriëtalis (borstvlies). De long is bedenkt met pleura visceralis (longvlies). Tussen deze twee
bevindt zich een soort vacuüm den dun laagje slijm. Ze zitten hierdoor aan elkaar vastgeplakt maar
kunnen wel verschuiven ten opzichte van elkaar.
De functie (luchtwegen) is lucht vanuit de omgeving naar de longblaasjes aanvoeren en het
gasmengsel daaruit weer afvoeren. De wanden van de luchtwegen zijn bedekt met slijm, waarin
stofdeeltjes en ziekteverwekkers terecht komen. Trilharen zorgen ervoor dat het slijm wordt
afgevoerd in de richting van de pharynx (keel). Tot de hoge/bovenste luchtwegen behoren de
structuren in het hoofd en de hals:
Mond/neus;
Pharynx (keel);
Larynx (strottenhoofd).
Ademhalingsbewegingen
Normale inspiratie Diafragma aanpassen (platter)
Ribben heffen met tussenribspieren
(musculi intercostales externi)
Geforceerde inspiratie Diafragma aanspannen (platter)
Ribben heffen met tussenribspieren
(musculi intercostales externi)
Gebruik van ademhalingsspieren in nek en schouders
Normale expiratie Diafragma ontspannen (platter)
Ribben zakken door ontspannen
(musculi intercostales externi)
Longen vallen samen door hun elasticiteit
Geforceerde expiratie Diafragma ontspannen (platter)
Longen vallen samen door hun elasticiteit
Ribben laten inzakken
(musculi intercostales interni)
Gebruik buikspieren om diafragma omhoog te drukken
De pharynx is de verbinding van neus en mond naar larynx en
slokdarm. De pharynx is dus niet alleen een onderdeel van het
respiratoire stelsel, maar ook van het spijsverteringskanaal.
Normaal gesproken kan lucht onbelemmerd de trachea
, (luchtpijp) instromen. Bij slikken wordt de neusholte afgedekt met de uvula (huig) en wordt de
larynx (strottenhoofd) afgesloten met de epiglottis.
Tot de lage/onderste luchtwegen behoren:
Trachea (luchtpijp);
Bronchi (luchtpijptakken);
Bronchioli (luchtpijptakjes).
De trachea is een stevige, maar flexibele buis, omgeven door hoefijzervormige kraakbeenringen. Die
houden de luchtpijp open. Aan de achterkant zijn de kraakbeenringen open en daardoor kan de
oesophagus (slokdarm) gemakkelijk uitzetten. Na ongeveer elf centimeter splits de trachea zich in
een rechter- en linkerhoofdbronchus. De rechterhoofdbronchus heeft een grotere diameter en loopt
ook steiler naar beneden dan de linker.
Bronchi hebben net als de trachea kraakbeenringen om ze open te houden. Ze vertakken in de long
vele malen, ruim twintig generaties splitsingen. De dunste bronchi gaan over in de Bronchioli, de
kleinste luchtpijpvertakkingen. Deze zijn niet meer omgeven door kraakbeenringen. Maar de wand
bevat alleen losse kraakbeenstukjes. Er zit ook glad spierweefsel in dat zorgt voor bronchoconstrictie
(vernauwing) of bronchodilatatie (verwijding) om de verse lucht te verdelen over de longen. De
Bronchioli eindigen in de longblaasjes, de alveoli.
Longdiffusie: In de alveoli (de longblaasjes) vindt de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide plaats.
Zuurstof verplaatst zich door middel van diffusie vanuit de alveoli naar de longcapillairen. Want in de
longblaasjes is de concentratie zuurstof hoger dan in het bloed. Kooldioxide diffundeert juist vanuit
het bloed naar de alveoli, waar minder CO2 is. Een optimale diffusie komt tot stand door:
Een groot oppervlak (veel alveoli);
Een dun oppervlak (dunne wandjes);
Concentratieverschil (van hoog naar laag).
Longperfusie: Zuurstofarm bloed met kooldioxide uit de rechterkamer wordt door longslagader(tje)s
verdeeld over de longcapillairen. Deze haarvaten vormen een fijnmazig netwerk met gestage
perfusie (bloedstroom) rond de alveoli. Van daaruit stroomt met zuurstof verzadigd en kooldioxide-
arm bloed via de longvenen naar de linkerharthelft.
Zuurstof lost bijna niet op in het bloedplasma, maar wordt gebonden aan hemoglobine vervoerd.
Het is een eiwit in rode bloedcellen, dat ijzerionen bevat. Daaraan wordt in de long zuurstof
gekoppeld tot het hemoglobine verzadigd is.
Het hart pompt is rust ongeveer vijf liter bloed per minuut het lichaam in om ervoor te zorgen dat
weefsels voldoende zuurstof krijgt. De hoeveelheid bloed die per minuut door één harthelft wordt
uitgepompt, wordt hartminuutvolume genoemd (cardiac output). Als weefsels meer zuurstof nodig
hebben zal het hartminuutvolume moeten toenemen. En om dan alle passerend bloed te verzadigen
met zuurstof en extra kooldioxide eruit af te voeren is extra adamarbeid nodig. Als alle hemoglobine-
moleculen volledig verzadigd zijn met zuurstof, is de zuurstofsaturatie 100%. In werkelijkheid is dat
voor 95 á 100%.
Respiratoire controles/ parameters:
Dyspnoe: is een gevoel voor ademnood.
Ademgeluiden: normaal ademgeruis is op afstand niet te horen. Bij een luchtvernauwing kunnen
andere wel het ademgeruis horen.
Vernauwingen in de hals geven meestal een inspiratoire stridor (hoorbare, bemoeilijkte inademing).
De druk in de luchtwegen daalt dan namelijk extra, omdat spieren wel de thorax vergroten, maar
weinig lucht wordt aangezogen. De luchtdruk om de hals blijft echter gelijk en wint het dan van de
verlaagde druk in de hoge luchtwegen tijdens het inademen. Een inspiratoire stridor wijst dus op een
belemmering in de keel of larynx.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ekmmarks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.