Verpleegkundige ondersteuning bij zelfmanagement en eigen regie – Hoofdstuk 1
1.1 – Zelfmanagement ondersteuning hoort bij de kern van verpleegkunde
Zelfmanagement en zelfmanagementondersteuning zijn onderdeel van een veranderde visie op wat
verplegen is. Door de groeiende nadruk op het belang van persoonsgerichte zorg, verschuift het
accent in de rol van de verpleegkundige: het ondersteunen en coachen van de patiënt wordt steeds
belangrijker.
1.1.1 – Zelfmanagement ondersteunen is een kerntaak van de verpleegkundige
Verpleegkundige hebben te maken met mensen in alle levensfasen, in uiteenlopende leefsituaties en
sociale verbanden, met een grote diversiteit aan gezondheidsproblemen. Verpleegkundigen
ontmoeten patiënten die meer of minder zorgafhankelijk zijn, patiënten die tijdelijk of langdurig
verpleegkundige zorg nodig hebben, of patiënten die meer of minder in staat zijn om buiten de zorg
om een zelfstandig leven te leiden. In die diversiteit is er één overeenkomst: het gaat om
verpleegkunde in essentie om het ondersteunen van mensen om goed te leven ondanks een ziekte of
beperkingen, en te zorgen dat zij hun waardigheid behouden.
Zelfmanagement is veel meer dan patiënten die zelf
behandelvoorschriften uitvoeren, het gaat er ook om dat zij de
consequenties van de ziekte in het leven alledag opvangen en betekenis
geven aan het lijden aan een chronische aandoening.
‘Verpleegkundige zijn professionals die zich richten op het
ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun naasten en
hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het
dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit
van het leven.’
Als hbo-verpleegkundige leer je bovenstaande toe te passen. Dit leer je
aan de hand van de CanMEDS rollen.
1.1.2 – Zelfmanagement hoort bij mensen met chronische aandoeningen
Zelfmanagement is direct verbonden met de uitdagingen die patiënten en hun naaste omgeving
ondervinden bij het leven met een chronische aandoening. De doelgroep van zelfmanagement is niet
de algemene, gezonde bevolking. De voornaamste reden om het begrip zelfmanagement alleen op
patiënten toe te passen, in een duidelijk onderscheid te maken met andere begrippen, zoals
preventie en gezondheidsvoorlichting en -promotie.
Mensen zijn altijd elke dag bezig met zorg voor zichzelf, in wat voor vorm dan ook. Maar het zorgen
voor jezelf en de zelfmanagement kan worden verstoord door een chronische aandoening.
Zelfmanagement is niet een opdracht van een zorgverlener aan een patiënt, maar het is ‘een
empirisch gegeven, onlosmakelijk en onvermijdelijk verbonden met het hebben van een chronische
ziekte’. Kenmerkend voor zelfmanagement ondersteuning is dat zorgverleners een patiënt niet
opleggen om zelfmanagementactiviteiten uit te voeren. Ze kunnen de patiënt alleen toe uitnodigen
en hem motiveren en faciliteren. Patiënten hebben altijd al zelf beslissingen genomen, soms
regelrecht tegen de voorschriften van de professionals in. Dat noemen je therapie-ontrouw. Het gaat
bij zelfmanagement dus niet alleen over afspraken maken, overleggen en een plan hebben, maar
vooral dat de patiënt het zelf doet. Als verpleegkundige heb je maar een kleine rol bij het stimuleren
van zelfmanagement, maar uiteindelijk moet de patiënt het echt zelf doen en zelf met zijn
aandoening leren leven. Zelfmanagement betekent dus het recht van mensen met een chronische
aandoening erkennen om, nat als mensen die niet ziek zijn, hun eigen leven vorm te geven en
gezondheid hierbij niet altijd op de eerste plek te zetten.
,Het is binnen het team waarin je werk belangrijk om goed af te stemmen wat belangrijk is en goed
samen te werken met elkaar, alleen op deze manier kan je een patiënt de juiste zorg en
ondersteuning bieden.
1.1.3 – Chronische aandoeningen
Chronische aandoeningen worden omschreven als onomkeerbare aandoeningen zonder uitzicht op
volledig herstel en met een relatief lange ziekteduur; afhankelijk van de aandoening gaat het om een
ziekteduur van langer dan zes weken of zes maanden. Een chronische aandoening onderscheidt zich
verder door een langdurig beroep op de zorg.
Afgemeten van de aard en het beloop van een ziekte, worden er vier typen chronische aandoeningen
onderscheiden:
1. Levensbedreigende ziekten als kanker of beroete
2. Aandoeningen die tot periodiek terugkerende klachten leiden
3. Aandoeningen die een progressief beloop hebben en/of invaliderend van aard zijn
4. Chronische psychische stoornissen
Als een patiënt meer dan één (chronische) aandoening heeft in een bepaalde periode noemen we
dat Multimorbiditeit. In Nederland hebben meer vrouwen dan mannen te maken met
Multimorbiditeit. Maar liefst een deerde van de Nederlandse bevolking heeft een of meer chronische
aandoeningen.
1.2.1 – Brede en smalle definitie van zelfmanagement en zelfmanagementondersteuning
Voor patiënten staat niet per definitie ‘de optimale gezondheidsuitkomst’ of de ‘therapietrouw’
centraal, maar gaat het vooral om het bereiken of behouden van de best mogelijke kwaliteit van
leven: het functioneren op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan.
Om recht te doen aan deze complexe interacties en processen is een brede definitie van
zelfmanagement(ondersteuning) nodig, die uitgaat van het patiënten perspectief.
‘Zelfmanagement is het zodanig omgaan met de chronische aandoening (symptomen, behandeling,
lichamelijke, psychische en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de
aandoening optimaal wordt ingepast in het leven. Zelfmanagement betekent dat chronisch zieken
zelf kunnen kiezen in hoeverre men de regie over het leven in eigen hand wil houden en mede
richting wil geven aan hoe beschikbare zorg wordt ingezet, om een optimale kwaliteit van leven te
bereiken of te behouden.’
in deze definitie komen de vier centrale elementen van zelfmanagement naar voren:
1. Omgaan met de uitdagingen die de ziekte stelt
2. Inpassen in het dagelijks leven
3. Voeren van eigen regie over het zorgproces
4. Streven naar optimale kwaliteit van leven
Buiten bovenstaande definitie zijn er ook andere definities van
zelfmanagement. De verschillen komen voort uiteenlopende visies over wat
het doel is van zelfmanagement. Er zijn smalle en brede definities. Binnen de
‘smalle’ visie op zelfmanagement ligt de nadruk op goede
gezondheidsuitkomsten. Optimaal zelfmanagement houdt dan in dat een
patiënt zijn best doet zich aan de behandelingsvoorschriften te houden en
actief samenwerkt met zorgverleners. De opdracht voor zorgverleners is hier
mensen aan te zetten tot gedragsverandering: succesvolle
zelfmanagementondersteuning houdt in dat je aanpassingen in de leefstijl
bewerkstelligt.
,1.2.2 – Het generiek model zelfmanagement
Het generiek model zelfmanagement heeft als doel in één oogopslag zichtbaar te maken wat de
essenties van zelfmanagement zijn en aan welke onderdelen aandacht kan worden besteed bij het
ondersteunen van zelfmanagement in de praktijk. Het model heeft ook weer welke competenties,
aandachtsgebieden en organisatorische randvoorwaarden er nodig zijn op passende
zelfmanagement te realiseren.
Centraal in dit model staat de mens met een chronische aandoening, die samen met de zorgverlener
vaststelt wat hij zelf kan en wil doen. De kern van het model is dus de interactie tussen beide
partijen. Achter beiden figuren staan belangrijke derden. Dit benadrukt dat zelfmanagement een
zaak is van de patiënt en zijn naasten in samenspel met de eerstverantwoordelijke zorgverlener en
het hele team van zorgverleners.
Patiënt en zorgverlener zoeken gezamenlijk naar de balans tussen enerzijds de eisen die de
aandoening stelt (belasting) en anderzijds de hoeveelheid eigen regie en verantwoordelijkheid die de
patiënt wil en kan nemen (belastbaarheid).
In de eerste ring om de kern van het model staan de belangrijkste compententiegebieden van de
patiënt en zorgverleners die een rol spelen bij zelfmanagement. Zelfmanagement vraagt van de
patiënten veel competenties, zoals kennis en vaardigheden, vertrouwen in eigen kunnen en het
vermogen tot zelfontplooiing. Omgekeerd vraagt het ondersteunen van zelfmanagement van de
zorgverlener kennis en het vermogen deze kennis over te dragen, maar ook vaardigheden als coach
van de persoon met de chronische aandoening en als wegwijzer naar voorzieningen.
1.2.3 – Zelfmanagement als pijler van persoonsgerichte zorg
Zelfmanagement is een essentieel onderdeel van persoonsgerichte zorg, een paraplubegrip voor zorg
waarbij het leven centraal staat en niet de ziekte. Zelfmanagement, gedeelde besluitvorming en
stapsgewijze werkwijze vormen er de kern van.
Een goed doorlopen proces van samen beslissen, waarin de patiënten ervaringskennis en de
zorgverlener professionele deskundigheid inbrengt, resulteert in een heldere verdeling van taken en
verantwoordelijkheden tussen beide en vormt de basis voor zelfmanagement. Doelen en acties zijn
afgestemd op de wensen en verwachtingen van de patiënt.
Eigen regie staat centraal en wordt vergroot waar mogelijke en gewenst.
Thema Traditionele zorg Gedeelde zorg/ zelfmanagement
Relatie patiënt-zorgverlener Zorgverlener is expert die Zorgverlener is expert over de ziekte en
patiënt vertel wat te doen en patiënt is expert over zijn leven.
patiënt is passief Wederzijds kennis delen staat voorop
Wie is de zorggever en wie Zorgverlener Patiënt en zorgverlener zijn samen de
is verantwoordelijk voor de voornaamste zorggever; delen de
oplossing? verantwoordelijkheid
Wat is het doel? Therapietrouw Patiënt bepaalt het doel. Zorgverlener
helpt patiënt om geïnformeerde keuzes
te maken.
Hoe verandert het gedrag? Externe motivatie Interne motivatie. Patiënt krijgt
vertrouwen en inzicht om tot nieuwe
situatie te komen
Probleemidentificatie Zorgverlener stelt Patiënt geeft klachten aan; bepaalt
diagnose/constateert samen met zorgverlener wat het
ongezondheid of ongezond probleem is
gedrag
Probleemoplossing Zorgverlener draagt oplossing Zorgverlener leert patiënt door middel
aan van probleemoplossende vaardigheden
om probleem aan te pakken
, 1.2.4 – Waar de aandacht voor zelfmanagement vandaan komt
Door de vergrijzing en daarmee samenhangend het groeiend aantal
mensen met chronische aandoeningen neemt de druk op de zorg
toe, terwijl de personele en financiële middelen beperkt zijn.
Daardoor voldoet de huidige nadruk op ziekte en zorg niet meer.
Deze zou moeten liggen op gezondheid en (gezond) gedrag. Voor de
zorgverlening betekent dit méér aandacht voor preventie, meer
vooruitdenken en handelen, meer gerichtheid op de samenleving en
ook: de patiënt méér coachen in zelfmanagement. De verschuiving
naar aandacht voor zelfmanagement is ook herkenbaar in de
discussie rondom een nieuwe definiete van positieve gezondheid,
waarin wordt voorgesteld deze te beschrijven als ‘het vermogen tot
aanpassing en Zelfmanagement, in relatie tot sociale, fysieke en
emotionele uitdagingen’.
De maatschappij als geheel verandert: mensen leven langer, maar brengen een groter deel van hun
leven door met gezondheidsproblemen. De nadruk ligt in het beleid daarom steeds meer op de
actieve burger die zelf werkt aan gezondheid en op zoek gaat naar participatie in de maatschappij –
eventueel met professionele ondersteuning. Dit wordt ook wel aangeduid als een verschuiving van
de traditionele verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving.
Toegenomen aandacht voor zelfmanagement komt door:
De toegenomen levensverwachting met als direct gevolg de groei van het aantal chronische
aandoeningen
De uitdagingen om binnen beperkte financiële kaders en bij toenemende zorgvraag
kwalitatief goede zorg te blijven leveren.
Het uitgangspunt dat ook mensen met een beperking of ziekte zo goed mogelijk kunnen
(blijven) participeren in de samenleving.
De sociaal-culturele ontwikkeling waarbij mensen meer toegang hebben tot informatie en
keuzemogelijkheden
De erkenning van het recht op zelfbeschikking en autonomie
De wens van de burger tot zorg op maat die aansluit bij de eigen behoeften en
mogelijkheden
1.3 – Wat is goed zelfmanagement? Visies van patiënten en verpleegkundigen
Er bestaat niet één visie op wat goede zorgverlening of ‘goed’ zelfmanagement is; onderling
verschillen de visies van verpleegkundige (en andere zorgverleners) hierover. Ook patiënten zijn niet
hetzelfde als het gaat om de mate waarin zij zelf aan het roer willen staan.
1.3.1 – Zorgen voor of zorgen dat?
Soms wordt er gesteld dat verpleegkundigen niet meer moeten ‘zorgen voor’ de patiënt, maar dat
zelfmanagement inhoudt dat de zorgverlener ervoor gaat ‘zorgen dat’ de patiënt voor zichzelf zorgt.
Maar eigenlijk moeten verpleegkundige beide doen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ekmmarks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.