Duidelijke en overzichtelijke samenvatting van het vak inleiding strafrecht. Alle stof die je nodig hebt voor het tentamen staat netjes en strak omschreven.
Inleiding strafrecht:
1A:
Vergelding = morele genoegdoening: de dader heeft leed toegevoegd en de samenleving
reageert door de dader zelf ook leed toe te voegen. = doel van straffen.
Speciale preventie = de dader in kwestie zal de volgende keer wel beter nadenken voordat
hij een strafbaar feit pleegt, doordat hij weet dat hij hiervoor gestraft zal worden. = doel van
straffen.
- voorwaardelijke straf.
Generale preventie = de wetenschap dat daders van strafbare feiten worden gepakt en
worden bestraft werkt afschrikwekkend. = doel van straffen.
Materieel strafrecht = bepaalt wat een strafbaar feit is en wie daarvoor kunnen worden
gestraft: Strafbepalingen (moord, diefstal) , uitsluiting van strafbaarheid (noodweer) en
uitbreiding van strafbaarheid (poging, voorbereiding) – Sr.
Formeel strafrecht = bepaalt welke regels er moeten worden gevolgd wanneer iemand wordt
verdacht van het plegen van een strafbaar feit. (= strafprocesrecht of strafvordering) –
bevoegdheden. – Sv
Sanctierecht = de voorwaarden waaronder straffen mogen worden opgelegd en ten uitvoer
worden gelegd. (Wanner bv een taakstraf? Welke voorwaarden bij voorwaardelijke straf?) –
Sr en Sv
Commuun recht = recht wat is opgenomen in WvSr en WvSv.
Bijzonder recht = strafbepalingen in andere, meer specifieke wetten, zoals: WVW, WWM,
Opiumwet. = materieel en formeel strafrecht. (verboden rijden onder invloed (M) , en
bevoegdheid alcoholcontrole (F) )
Ook bijvoorbeeld APV’s.
- Art. 91 Sr: Algemeen deel van WvSr is ook van toepassing op feiten die strafbaar zijn
gesteld in het bijzondere strafrecht.
Internationaal en supranationaal recht krijgen een steeds grotere invloed in ons land,
omdat de EU ook steeds meer toezicht houdt, en verder ook omdat er veel verdragen
worden gesloten met andere landen waar wij ons ook aan dienen te houden. Ook belangrijke
invloed: EHRM.
Kelk & de Jong:
Legaliteitsbeginsel: vastgelegd in Art. 1 lid 1 Sr. “geen feit is strafbaar dan uit kracht van een
daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Ook vastgelegd in Art. 1 Sv: “strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet
,voorzien”.
- Verschil tussen woorden ‘wettelijke strafbepaling’ en ‘wet’ , omdat bij materieel Sr ook
verwezen kan worden naar bijvoorbeeld een APV en niet alleen naar de wet zelf. Bij formeel
Sr is dit anders, vandaar het woord ‘wet’.
- Legaliteitsbeginsel onder druk, want: tegenwoordig zijn ook poging, en deelneming
strafbaar gesteld, en is er dus nog geen strafbaar feit vervuld.
Toch gaat het er bij het legaliteitsbeginsel vooral om dat er een wettelijke
delictsomschrijving wordt vervuld (wat bij poging en deelneming natuurlijk wel het
geval is).
Legaliteit hangt ook heel sterk samen met het idee van Rule of Law (rechtsstaat)
1. Geheel van wettelijke voorschriften.
2. De instellingen die zijn begiftigd met wettelijke macht.
3. Procedures waarin deze voorschriften door de instellingen kunnen worden toegepast.
4. Gericht op de bescherming van essentiële belangen van individuen die in onze
samenleving is gegarandeerd.
5. Beperkingen van de macht van de staat.
🡺 Gaat om bescherming tegen de machtige overheid, via duidelijke normen en eerlijke
processen.
Dimensies legaliteitsbeginsel:
1. Constitutionele dimensie = primaire dimensie, en de conditio sine qua non voor de
andere dimensies.
Strafrecht is een stuursysteem van bevoegdheden die aan overheidsfunctionarissen
worden verleend.
Bevoegdheden verspreid over verschillende overheidsmachten – trias politica
2. Rechtsbeschermende dimensie = gaat om rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.
Grenzen van de overheid, waardoor minder willekeur en machtsmisbruik.
3. Generaalpreventieve dimensie = afschrikeffect doordat men ziet dat strafbare feiten
ook echt worden bestraft.
Nadeel theorie: gaat uit van een rationeel denkend persoon, terwijl veel delicten juist
worden gepleegd vanuit hevige emoties.
Concrete eisen die volgen uit het legaliteitsbeginsel:
1. Lex certa = duidelijk geformuleerde delictsomschrijvingen.
Vaag geformuleerde delictsomschrijvingen moeten zoveel mogelijk worden
vermeden. Dit kan echter niet altijd, omdat sommige termen vaag moeten blijven,
omdat niet alle gevallen kunnen worden omschreven in een wet.
, - Onbehoorlijk Gedrag arrest – verdachte beroept zich op lex certa beginsel, aangezien
zij vind dat de term ‘onbehoorlijk gedrag’ te vaag is. (HR niet mee eens, term moet
vaag zijn, en betekenis hangt af van de praktijk)
Methoden om delicten te formuleren:
- Kwalificatie: bijvoorbeeld art. 300 lid 1 Sr Mishandeling. Er wordt alleen het woord
mishandeling genoemd, zonder dat verder uit te leggen, of de bestanddelen op te
sommen. “mishandeling wordt gestraft met…”
- Opsommen bestanddelen, gedragingen en omstandigheden zonder een
kwalificatie: bv art. 138 Sr, of art. 326a Sr. Dus zonder dat er echt een naam wordt
gegeven aan het delict. In de praktijk vaak wel een informele juridische naam
gegeven.
- Opsommen bestanddelen, gedragingen en omstandigheden met een kwalificatie:
bv Art. 310 Sr: “Hij die….. wordt als schuldig aan diefstal gestraft…” dus dan worden
en de bestanddelen opgenoemd, en een naam genoemd wat dan strafbaar is.
2. Gebondenheid van de rechter aan de tekst van de wet: Omdat het niet altijd
duidelijk is wat er wordt bedoeld met termen uit de delictsomschrijving moet de
rechter dit interpreteren.
- Grammaticale interpretatiemethode: Puur gebaseerd op de uit de tekst van de
bepaling sprekende betekenis (Bv. Woordenboek gebruiken)
- Wetshistorische interpretatiemethode: In parlementaire documenten op zoek naar
de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever.
- Wetssystematische interpretatiemethode: Plaatsing van de wet in een bepaalde titel
of afdeling kan meer informatie geven over wat de betekenis van de term is.
- Teleologische interpretatiemethode: welk belang of rechtsgoed wordt hier
beschermd? Gaat niet om wat de wetgever oorspronkelijk heeft bedoeld, maar juist
om de nieuwe situatie.
- Functionele interpretatiemethode: een bepaling krijgt betekenis in
overeenstemming met de maatschappelijke functie die de bepaling in kwestie
vervuld.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij interpretatie problemen kan opleveren:
- Betekenissen van termen kunnen veranderen. Dus daderschap werd vroeger
bijvoorbeeld opgevat als de fysieke dader, terwijl nu ook wordt gekeken naar het
geestelijke deel.
- Maatschappelijke opvattingen kunnen veranderen, bijvoorbeeld dat een tongzoen
geen verkrachting is, terwijl dat eerst wel zo was.
, - Technologische ontwikkelingen. Bijvoorbeeld dat een virtueel amulet wel een goed in
(art. 310 Sr). de wetgever wist in 1900 nog niet dat er toen virtuele objecten zouden
bestaan.
- Verschillende interpretaties botsen met elkaar. 🡪 kiezen voor de meest overtuigende
redenering.
3. Verbod van analogische wetsinterpretatie
= dat uit een bestaand wettelijk voorschrift een regel wordt gedestilleerd en toegepast op
een ander geval dat strikt genomen niet onder het voorschrift valt.
- voorbeeld: een man ziet een bordje met “verboden te lopen over het gras”. Hij besluit te
gaan fietsen over het gras. Dit is natuurlijk ook niet de bedoeling, maar de rechter mag deze
persoon niet veroordelen, want hij mag lopen en fietsen niet aan elkaar gelijk stellen. Als hij
dit wel zou doen dan zou hij analogisch interpreteren.
- ten nadele van een verdachte analogisch interpreteren is niet toegestaan. Wel als het in het
voordeel van de verdachte werkt.
4. Lex scripta
= de gewoonte is geen directe bron van strafrecht.
- gebruik van gewoonterecht kan zorgen voor willekeur. Mag wel indirect een rol spelen,
zoals bij de invulling van bepaalde normatieve bestanddelen zoals ‘aanstotelijk voor de
eerbaarheid’.
5. Verbod van terugwerkende kracht
= iemand is alleen strafbaar als er tijdens het begaan van het feit een wettelijke strafbepaling
bestond die de gedraging strafbaar stelt.
- Zorgt voor rechtszekerheid.
- stel dat er een nieuwe wet komt waarbij iets strafbaar wordt gesteld wat eerder nog niet
strafbaar was, en de verdachte pleegt dat feit, worden altijd de verzachtende
omstandigheden toegepast. Wetswijzigingen:
- Wijzigen sanctienorm – is altijd duidelijk wat de verzachtende vorm is, want je hebt
gevangenisstraf, taakstraf, boete.
- Schrappen bestanddeel uit de delictsomschrijving – meestal oude bepaling gunstiger,
want moest meer worden bewezen.
- Toevoegen bestanddeel aan de delictsomschrijving – rechter toetst of de gedraging
ook onder de nieuwe bepaling valt. Ja? 🡪 minder gunstig en dus niet toegepast.
- Toevoegen bestanddeel, maar sanctienorm wordt gunstiger. – oude
delictsomschrijving is gunstiger, maar met een betere sanctienorm. Dan wordt dit op
deze manier toegepast.
6. Nulla poena-regel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kim44444. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.