Goede samenvatting van het vak mensenrechten en democratie. Alle stof die je nodig hebt voor het tentamen is netjes verwerkt! De teksten zijn allemaal vertaald naar het Nederlands.
In het boek van Freeman wordt het idee van mensenrechten neergezet als een concept.
Achterliggende gedachte is dat er een kloof bestaat tussen de mensenrechtelijke idealen en de
werkelijkheid. Om deze kloof te begrijpen is een interdisciplinaire aanpak vereist: het concept van
mensenrechten bevindt zich in een domein waar normatieve filosofie, recht en sociale
wetenschappen elkaar ontmoeten.
Mensenrechten en democratie ondersteunen elkaar:
- Democratie draagt bij aan respect voor mensenrechten: gelijkheidsidee
- Mensenrechten zijn noodzakelijk voor het functioneren van de democratie: participatie en
contestatie
Maar tussen mensenrechten en democratie bestaat ook een spanning:
- Democratische meerderheid kan besluiten nemen die mensrechten aantasten
- Mensenrechten kunnen beperkingen stellen aan democratische wetgeving en beleid
- In onze Grondwet wordt deze spanning nog eens verduidelijkt door het toetsingsverbod van
art. 120 Gw
Het concept van mensenrechten omvat de volgende uitgangspunten:
- Mensenrechten zijn rechten van de mens (individuele rechten)
- Ze gelden gelijkelijk voor eenieder op dezelfde manier, ongeacht geslacht, ras, nationaliteit of
sociaaleconomische positie
- Ze beschermen de individuele menselijke waardigheid
- Ze hebben universele gelding
- Ze zijn onvervreemdbaar
Het verschil van mensenrechten ten opzichte van ‘normale’ rechten:
- Mensenrechten hebben een pre-positieve gelding: ze gelden ook als ze niet door de
bevoegde juridische instanties zijn erkend
- Mensenrechten gelden voor ieder mens
- Consequentie is dat mensenrechten grenzen stellen aan de macht van de staat
Verhouding tussen mensenrechten:
- Tussen verschillende soorten/ generaties mensenrechten bestaat geen hiërarchie. In de
plaats daarvan: wederzijdse afhankelijkheid
- Vrijheidsrechten en politieke rechten zijn vaak wel juridisch afdwingbaar (burgers kunnen zich
er rechtstreeks op beroepen voor een rechter)
- Sociale, economische en culturele rechten zijn vaak niet juridisch afdwingbaar (burgers
kunnen zich er niet rechtstreeks op beroepen voor een rechter)
1
,Vervolgens worden een aantal mensenrechtentheorieën voorgesteld. Maar alvorens die theorieën te
bespreken kan de volgende vraag worden gesteld: waarom hebben we die theorieën nodig? Het
concept van mensenrechten is niet iets wat zichzelf al automatisch rechtvaardigt. Daarom moeten we
ontdekken wat datgene dan wel is dat het concept van mensenrechten rechtvaardigt. Freeman stelt
dat de theorieën nodig zijn om de onenigheid te begrijpen over de (interpretatie van) mensenrechten
en argumenten te bieden ter onderbouwing van het eigen standpunt. Die onenigheid bestaat
bijvoorbeeld over de volgende onderwerpen:
- Kritiek op het concept van mensenrechten
o Mensenrechten bestaan niet in de natuur: het zijn menselijke constructies. Ze zijn
daarom niet 'natuurlijk' of 'vanzelfsprekend', maar zijn alleen moreel dwingend als ze
volgen uit een moreel dwingend rechtvaardigingsargument.
o Aristoteles had gelijk toen hij zei dat mensen sociale dieren zijn. Een theorie van
mensenrechten moet daarom volgen uit en niet voorafgaan aan een theorie van de
goede samenleving.
o Aangezien het welzijn van de samenleving voorrang heeft op de rechten van
individuen, gaan de plichten van individuen jegens de samenleving boven de rechten
van individuen.
o Er zijn verschillende opvattingen over de goede samenleving en er zijn verschillende
opvattingen over rechten die daaraan kunnen worden ontleend.
o Internationale mensenrechtenwetgeving is het product van politieke macht,
pragmatische overeenstemming en een beperkte morele consensus. Het heeft geen
diepere theoretische rechtvaardiging. Mondelinge overeenstemming over algemene
beginselen kan onenigheid over de betekenis en beleidsimplicaties van die
beginselen verhullen.
- Mensenrechten verhullen de werkelijke (politieke) bedoelingen
- Er is geen overeenstemmende onderbouwing van het concept
- Er is onduidelijkheid over welke mensenrechten en welke corresponderende verplichtingen
er dan zijn
- Wat is de verhouding tot andere (sociale, culturele, etc.) waarden
- Wat is de verhouding tussen rechten en plichten (individu – gemeenschap)
o Gaat om het idee dat alle rechten verdiend worden door het uitvoeren van bepaalde
plichten. Rechten zouden plichten impliceren, omdat regeringen de rechten van
burgers niet kunnen beschermen als burgers hun regeringen niet steunen en hen niet
van de nodige middelen voorzien.
o De meeste mensenrechtentheoretici zeggen nu dat het vervullen van plichten geen
voorwaarde is voor mensenrechten, maar dat mensenrechten plichten met zich
meebrengen om zowel de mensenrechten van anderen te respecteren als om andere
morele en sociale verplichtingen na te komen.
- Er is geen theoretische basis is voor mensenrechten, omdat er geen theoretische basis is voor
enig geloof.
o Weerlegging: de zaak van de mensenrechten vereist echter geen theorie voor zijn
succes, maar eerder sympathie.
De rechtvaardiging van mensenrechten moet deze argumenten onder ogen zien. Dit is de taak van de
mensenrechtentheorie. De theorie van mensenrechten moet de betekenis van het concept van
mensenrechten verklaren, de rechtvaardigingsgrond ervan, de verplichtingen die ze met zich
meebrengen, en de relatie tussen mensenrechten en andere waarden.
Mensenrechtentheorieën + kritiek:
2
, 1. Consensus
Mensenrechten worden soms gerechtvaardigd op grond van het feit dat er een internationale
consensus over dergelijke rechten bestaat in het internationaal recht. Er is echter geen consensus
over fundamentele waarden als 'autonomie', noch over specifieke rechten als die van vrouwen of
gendergelijkheid. Het meest fundamenteel is dat consensus een feit is en niets rechtvaardigt bij
afwezigheid van onafhankelijke redenen die aantonen waarom de consensus goed is. Er wordt wel
beweerd dat consensus de mensenrechten niet rechtvaardigt; het is een middel om rechten te
realiseren en in stand te houden.
2. Menselijke waardigheid
Sommigen zeggen dat mensenrechten gebaseerd zijn op menselijke waardigheid. Het concept van
menselijke waardigheid is echter vaag en het zou de basis kunnen vormen voor morele theorieën die
het bestaan van mensenrechten juist ontkennen. Mensenrechten kunnen dan wel gebaseerd zijn op
de menselijke waardigheid, maar er is alsnog argumentatie vereist die het verband legt tussen de
menselijke waardigheid en mensenrechten.
3. Natuurrecht: objectieve waarden
Sommige filosofen zijn van mening dat mensenrechten kunnen worden verdedigd door een beroep te
doen op het natuurrecht, terwijl controversiële metafysische claims worden vermeden. Moderne
natuurrechttheoretici stellen dat er objectieve goederen zijn die rationeel niet kunnen worden
verworpen, zoals het leven, de samenleving en kennis. Deze dingen zijn goed, of dit nu wordt
onderschreven door consensus of positief recht. Van deze goederen wordt gezegd dat ze objectief
noodzakelijke voorwaarden zijn voor menselijke bloei, en bijgevolg de basis van morele
verplichtingen. Natuurrechttheoretici beweren het algemeen welzijn te verzoenen met individuele
rechten, met het argument dat het algemeen welzijn de individuele vrijheid verbetert door het te
voorzien van stabiele sociale omstandigheden, terwijl individuele vrijheid het algemeen welzijn
verbetert door de bloei van iedereen te bevorderen. Deze theorie is kwetsbaar voor een aantal
bezwaren. Beweringen over objectieve goederen zijn ofwel te vaag om nuttig te zijn of te
controversieel om objectief te zijn. Zelfs degenen die het erover eens zijn dat er objectieve goederen
zijn, zijn het er niet over eens wat die goederen zijn. De bewering dat het algemeen welzijn is
verzoend met individuele rechten wordt beweerd, maar niet aangetoond en roept veel vragen op
over conflicten tussen individuen en de samenleving.
4. God
Mensenrechten komen voort uit de wil van God. Deze theorie werd ook aangehangen door John
Locke.
5. Theorie van mogelijkheden/capaciteiten
De mogelijkheden van een persoon zijn zijn/haar capaciteiten om bepaalde dingen te doen en te zijn
die van fundamenteel belang zijn voor elk menselijk leven, wat de persoon ook maar wil. Elke
capaciteit is waardevol en daarom zijn er grenzen aan de mate waarin ze tegen elkaar kunnen worden
verhandeld. De theorie kan een aantal prioriteiten stellen wanneer capaciteiten conflicteren door te
eisen dat basiscapaciteiten de niet-basiscapaciteiten "overtroeven" (voedsel is bijv. belangrijker dan
spelen), maar het kan dit slechts in beperkte mate doen.
Het begrip capaciteiten kan in verband worden gebracht met dat van de mensenrechten voor zover
iedereen recht heeft op bescherming van zijn capaciteiten. Zowel de capaciteiten- als de
mensenrechtentheorieën stellen dat regeringen de belangrijkste dragers zijn van de relevante
3
, verplichtingen. Zowel capaciteiten als moderne mensenrechtentheorieën zijn seculier en proberen
controversiële metafysische of religieuze verplichtingen te vermijden. De capaciteitentheorie is zeer
geschikt om burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten te integreren.
De capaciteitentheorie roept een aantal problemen op. Het meest fundamentele is dat capaciteiten
(feitelijke of potentiële) feiten over mensen zijn, en hun morele status is daarom twijfelachtig. Een
bepaalde mogelijkheid kan namelijk op zowel een goede als een slechte manier gebruikt worden.
Verbeelding is bijvoorbeeld een vermogen dat kan worden gebruikt voor kunst én voor marteling,
maar kunst is vriendelijker dan marteling voor de capaciteiten van anderen. Maar zelfs als we de
goede capaciteiten kunnen definiëren, is de theorie van overeenkomstige verplichtingen
onderontwikkeld. De capaciteitentheorie is, net als het concept van mensenrechten, een theorie van
minimale aanspraken en niet van verdelende rechtvaardigheid in die zin dat ze ons niet kan vertellen
wat een eerlijke verdeling van capaciteiten is. Er zijn problemen met het identificeren, wegen en
prioriteren van capaciteiten. De beste manier om deze problemen op te lossen kan contextafhankelijk
zijn. Dit roept het verdere probleem op of capaciteiten een basis vormen voor het bekritiseren van
culturen of dat culturen de basis vormen voor het identificeren van capaciteiten.
6. Concept van agency/keuzevrijheid
Hoewel er verschillende moraliteit in de wereld is, veronderstelt moraliteit een doelgericht handelen
en ook dat men de nabije noodzakelijke voorwaarden van hun acties als noodzakelijke goederen
moeten beschouwen. Deze noodzakelijke goederen zijn vrijheid en welzijn. Vrijheid bestaat uit het
kiezen van acties zonder externe dwang op basis van adequate informatie. Welzijn bestaat uit het
hebben van de andere algemene vaardigheden die vereist zijn voor keuzevrijheid.
Logischerwijs moet men, tenminste impliciet, aanspraak maken op rechten op vrijheid en welzijn
gebaseerd op hun behoeften. De benodigde goederen voor actie zijn even noodzakelijke goederen
voor eenieder en dus moeten iedereen logischerwijs toegeven dat anderen evenveel recht op deze
goederen hebben als zij. De rechten op vrijheid en welzijn zijn daarom morele rechten, aangezien zij
van iedereen eisen dat zij gunstig rekening houden met de belangrijkste belangen van alle anderen.
Hieruit volgt dat iedereen zich dient te onthouden van inmenging in de vrijheid en het welzijn van alle
anderen, en dat iedereen anderen moet helpen om vrijheid en welzijn te hebben, wanneer zij deze
niet door hun eigen inspanningen kunnen hebben, en anderen hen kunnen helpen zonder
vergelijkbare kosten voor zichzelf.
Dit argument wordt op een aantal gronden sterk bekritiseerd: rechten worden onterecht ontleend
aan behoeften; het is niet duidelijk waarvoor noodzakelijke goederen nodig zijn; rechten zijn niet
logisch, maar empirisch noodzakelijk voor actie; de veronderstelling van morele gelijkheid is westers
en liberaal en niet inherent aan moraliteit; aangezien de rechten van iedereen prudentieel zijn en niet
moreel, hebben ze geen morele verplichting om de rechten van anderen te respecteren.
7. Theorie van Griffin
Griffin stelt dat we onvoldoende criteria hebben om geldige mensenrechten te onderscheiden van
valse rechten en andere claims. Ieder mens heeft een fundamenteel belang bij 'persoonlijkheid' of
'normatieve keuzevrijheid', namelijk: het vermogen om hun concept van een waardevol leven te
kiezen en na te streven. Dit bestaat uit autonomie, welzijn en vrijheid. Dit zijn fundamentele
menselijke belangen en dit is een objectief feit, volgens Griffin. Mensenrechten zijn universeel voor
zover ze rekening houden met verschillende omstandigheden en steun vinden in verschillende
culturen. Griffin's theorie is bekritiseerd op basis van het feit dat de waarde van autonomie de
universaliteit mist die nodig is om mensenrechten te aarden: het kan redelijkerwijs worden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kim44444. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.