Dit document bevat samenvattingen van ongeveer 400 woorden van de teksten van: Demos, Bennet, Jones, Niemojwski, Charman, Taylor, Shalem, Malraux, Quaranta, O'Doherty en Lidchi.
The Tate Effect van Demos is gebaseerd op het idee dat een financieringsstructuur, ondersteund
door publiek-private samenwerkingen, tegenstijdige, veelheids- en paradoxale effecten heeft op
de manier waarop, in het geval van de Tate, moderne kunst wordt tentoongesteld. Hierdoor is er,
zoals Demos stelt, ‘no one, simple Tate Effect'. Tate modern is een voorbeeld van een museum in
de tijd van globalisatie. Een museum in de tijd van globalisatie is een ruimte van conflict, diverse
functies en gemengde politieke effecten. De Tate museum is anders dan traditionele musea,
hierdoor ontstaat kritiek. Dit wordt besproken over verschillende onderdelen; Tate’s
financieringsstructuur, zijn globalisering door cyberspace, zijn manier van representeren van
internationale moderne kunst, zijn gebrek aan niet-westerse kunst, de tentoonstelling van de
vaste collectie en gratis toegang. In zijn artikel noemt Demos verschillende argumenten met
betrekking tot de meervoudige Tate Effects.
Het eerste argument van Demos gaat over Tate's financieringsstructuur. Van private
financiering ging Tate over op publieke financiering. Tate moest tentoonstellingsruimte opgeven
om de collectie van de financierende bedrijven te tonen en hun merken te promoten. Maar deze
financiering creëert ook nieuwe kansen: extra expositieruimte, meer projecten en educatieve
activiteiten.
Het tweede argument gaat in over hoe Tate zichzelf presenteert. Tate kan meer worden
gezien als een product van franchise dan als een instelling. De Tate Gallery kan worden gezien als
een kapitalistische instelling, met cafés, boekwinkels, speciale programma's en incidentele
toegangsprijzen. Demos stelt echter dat dit onjuist zou zijn, net zoals het onjuist zou zijn om de
vele afdelingen te classificeren als 'metastable states co-existing in one and the same
modulation’. De Tate Gallery belichaamt ook een grote diversiteit aan publiek die zich uitdrukt via
de verschillende afdelingen.
Het derde argument betreft de tegenstrijdigheid binnen de gepresenteerde kunst.
Enerzijds probeert de Tate Gallery volgens Demos nationale Britse hedendaagse kunst te
presenteren, anderzijds presenteert het museum internationale kunst, al met al een
evenwichtige presentatie proberen te creëren. Demos vermeldt dat geen van deze verlangens
kon slagen. Bovendien stelt Demos dat de hoeveelheid internationale hedendaagse kunst van
Tate bescheiden is en bijna geen aandacht heeft voor de niet-westerse kunst. Tate maakt grote
niet-westerse tentoonstellingen die meerdere landen of decennia omvatten, zodat de solo- of
eenmanstentoonstellingen een grotere status krijgen.
Volgens Demos lijkt Tate hun eigen smaak te herhalen. Demos stelt dat grote musea,
zoals de Tate Gallery, de mondiale hedendaagse kunst bepalen en heeft een grote invloed heeft
op het publiek van Londen. Dit zorgt ervoor een beperkt perspectief op en toegang tot
internationale hedendaagse kunst.
Naast deze argumenten noemt Demos nog andere.
Demos
, In zijn tekst benoemt Bennet de filosoof Foucault. Foucault werpt een kritische blik op de
verschuiving en de opkomst van de disciplinaire macht van de staat, aangewakkerd door
surveillance. Hij gebruikte het idee van het panopticum in het 19e-eeuwse gevangenissysteem als
metafoor om disciplinaire staatscontrole te illustreren. Foucault legt uit: door te weten dat de
gevangenen worden geobserveerd, gedragen en reguleren de gevangenen zichzelf. Degene die
observeert heeft de macht en degene die wordt geobserveerd is onderworpen aan macht.
Foucault breidt dit concept uit naar de hedendaagse samenleving en stelt dat de staat het idee
van toezicht op zijn burgers implementeert om ervoor te zorgen dat ze zich goed gedragen. Het
laat de samenleving op zichzelf functioneren door zelfregulering.
Bennet stelt dat het museum ook kan worden gezien als instituties van disciplinaire
staatscontrole, en dus een instrument voor zelfregulerende samenleving. Terwijl de gevangenis
probeert de menigte beheersbaar en zichtbaar te maken, wil het museum dat de menigte actief
deelneemt of handelt in bepaald gedrag en de bevolking zichtbaar maakt voor zichzelf. Dit gebeurt
in een minder autoritair model, maar waar het publiek juist van geniet. De Italiaanse politicus
Antionio Gramsci noemt dit een vorm van soft power, waarbij leren in de eerste plaats
doormiddel van voorbeeld is in plaats van door pedagogiek en door middel van entertainment.
Het is niet hun doel om mensen met macht te terroriseren, maar om ze er onderdeel van te
maken, om ze zowel subject als object te maken. Maar terwijl ze zich in tegengestelde richting
ontwikkelen in termen van openheid voor het publiek; zijn in beide instellingen mensen
onderworpen aan zelfregulering. Toen het museum besloot hun deur te openen voor de
arbeidersklasse, vond de staat eigenlijk een manier om een nieuwe morele en culturele regulering
van de arbeidersklasse te creëren. Hiermee werd de basis gelegd voor een belangrijk aspect van
het moderne museum zoals wij dat kennen; een instrument van openbaar onderwijs zijn met
gedragsrichtlijnen. Het verhaal dat werd verteld was het verhaal van de westerse beschaving,
vanuit een dominant blank standpunt. Ze gebruikten antropologie om verschillen tussen
westers/beschaafd en primitief/onbeschaafd aan te tonen.
Dus volgens het exhibitionary was het museum een antwoord op het probleem van
culturele orde en begon het een rol te spelen bij het beheersen van de macht van een natie en het
aanzetten van mensen tot bepaald sociaal gedrag. Met het woord Complex in de titel bedoeld
Tony Bennet dat de musea een symbool zijn van macht, rijkdom en belangrijkheid. Het museum
werd een instrument van openbaar onderwijs en museumbezoekers worden onderworpen aan
een rol van gehoorzaamheid onder nationale identiteit.
.
Bennet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosaneuteboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.