1. Wat is volgens Eric Herber (2016) de moeilijkste en cruciale fase bij het
leren touwtje springen?
A. Tegenstrijdige bewegingen, omhoog springen en armen naar benden om te
draaien.
B. Het aan elkaar verbinden van enkele sprongen tot een reeks van sprongen.
C. Timing van wanneer er gesprongen moet worden tijdens over het draaiende
touw.
2. In de theorie over bewegings- en hindernisbanen staan verschillende
lesorganisatievormen beschreven. Wat zijn kenmerkende eigenschappen
van een hindernisbaan?
A. Snelheid, veiligheid, hoogtes, geen eis aan bewegingsuitvoering.
B. Snelheid, veiligheid, geen eis aan bewegingsuitvoering.
C. Bewegingsuitvoering is belangrijk, snelheid, veiligheid.
3. In Perspectieven op bewegen (Berkel, 2016) staan de voor- en nadelen van
verschillende les-organisatievormen beschreven. In welke van de
onderstaande antwoorden staan voordelen van een ‘vrije lesorganisatie’
voor de kinderen benoemd?
A. Er is een gevarieerd aanbod en het oog voor de groep is minder aanwezig.
B. Er wordt wat gezamenlijks gedaan en als je goed bent, kun je dat aan
iedereen laten zien.
C. Er is een gevarieerd aanbod en je krijg meer beurten en leermomenten.
4. In Perspectieven op bewegen (Berkel, 2016) staan de voor- en nadelen van
verschillende les-organisatievormen beschreven. In welke van
onderstaande antwoorden staan nadelen van een ‘groepjesles’ voor de
docent benoemd?
A. Het is in het begin moeilijk om het overzicht te bewaren en instructie van
nieuw activiteiten duurt wat langer.
B. Differentiëren is vaak door gebrek aan materiaal lastig en het is vaak moeilijk
de les echt leerzaam te maken door (te) korte leermomenten.
C. Het opbouw van arrangementen kost veel tijd en de les is minder
overzichtelijk.
, 5. In de theorie over bewegings- en hindernisbanen zijn verschillende vormen
van bewegingsbanen beschreven. Vul de volgende zin aan: Een
bewegingsbaan met achtereenvolgens een koprol voorover op een
turnmatje, op een schuin vlak en op een verhoogd vlak is een voorbeeld van
een bewegingsbaan die …:
A. … bestaat uit verschillende toestellen/arrangementen, waarop dezelfde
activiteit moet worden uitgevoerd.
B. … bestaat uit verschillende toestellen/arrangementen, waarop verschillende
activiteiten moet worden uitgevoerd.
C. … bestaat uit dezelfde toestellen/arrangementen, waarop dezelfde activiteiten
moet worden uitgevoerd.
6. In de theorie over bewegings- en hindernisbanen zijn variabele factoren bij
de bewegingsbaan beschreven. Welk van de volgende opmerkingen over
deze variabele factoren is juist?
A. Door de lengte en duur van de bewegingsbaan te verhogen gaat de intensiteit
van bewegen omlaag.
B. Door de duur en de aard van de rustfase(n) te verhogen gaat de intensiteit
van bewegen omhoog.
C. Door het aantal malen dat de baan gehaald dient te worden te verhogen gaat
de intensiteit van bewegen omhoog.
7. In het artikel Zelfstandig leren in een ‘Vrije-organisatie-les’ (Hazelebach,
2016) worden uitgangspunten beschreven voor het uitvoeren van een vrije-
organisatie-les. Uit hoeveel activiteiten bestaat een vrije-organisatie-les
idealiter?
A. Maximaal 5 activiteiten.
B. Tussen de 6 en 10 activiteiten.
C. Minimaal 10 activiteiten.
8. In de theorie over bewegings- en hindernisbanen staat de
lesorganisatievorm ‘Concurrerend groepswerk’ beschreven. Welke van de
volgende antwoorden is geen passend voorbeeld van deze
organisatievorm?
A. Sprinten 1-1.
B. Estafette.
C. Hindernisbaan team-team.
9. In de theorie over bewegings- en hindernisbanen staan verschillende
lesorganisatievormen beschreven. Onder welke les organisatievorm valt het
Ravijnenspel?
A. Bewegingsbaan.
B. Hindernisbaan.
C. Concurrerend groepswerk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camillaburcksen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.50. You're not tied to anything after your purchase.