Inleiding over nierziekten • Hoorcollege
1. Welke stelling is juist?
a. De macula densa bevindt zich in de afferente arteriole
b. Het juxtaglomerulaire apparaat bevat geen extraglomerulaire
mesangiumcellen
c. Juxtaglomerulaire cellen bevatten geen granula
d. Juxtaglomerulaire cellen zijn gladde spiercellen
2. Waarvan is filtratie in de glomerulus afhankelijk?
3. Wat wordt moeilijk gefilterd in de glomerulus?
⬜ Aminozuren
⬜ Bloedcellen
⬜ Glucose
⬜ Grote plasma eiwitten
⬜ Mineralen
⬜ Niet-eiwitgebonden geneesmiddelen
⬜ Ureum
⬜ Water
4. Waardoor wordt de glomerular filtration rate (GFR) bepaald?
5. Waardoor wordt vasoconstrictie van de efferente arteriole opgeheven?
a. ACE-remmer
b. Prostaglandinen
c. NSAID
6. Afname van de nierfunctie leidt tot anemie.
a. Juist
b. Onjuist
Circ III → week 1 → vragen → 1
,Chronische nierinsufficiëntie • Hoorcollege
7. Regeling van de zuurgraad is een functie van de nier
a. Juist
b. Onjuist
8. Wat zijn de klachten bij slecht functionerende nieren?
9. Welke albuminurie is ernstig verhoogd?
a. < 30 mg/24 uur
b. > 300 mg/24 uur
c. 30-300 mg/24 uur
10. Waaruit bestaat de behandeling van hypertensie bij patiënten met nierschade?
11. Welke stelling(en) over nierinsufficiëntie is of zijn juist?
⬜ Ca2+ daalt
⬜ Er wordt meer actief vitamine D gevormd
⬜ Fosfaat wordt verminderd uitgescheiden
⬜ Parathyreoïdhormoon (PTH) daalt
12. Chronische nierinsufficiëntie is een sterke risicofactor voor met name
cardiovasculair overlijden.
a. Juist
b. Onjuist
Acute en subacute nierinsufficiëntie • Hoorcollege
13. Tubuloglomerulaire feedback start in de .
a. distale tubulus
b. proximale tubulus
14. Een patiënt met acute tubulusnecrose (ATN) zal meer plassen door de
furosemide-stresstest.
a. Juist
b. Onjuist
15. In welke 3 groepen kunnen nierinsufficiënties verdeeld worden?
16. Bij een ATN zie je een lage bloeddruk en een hoge natriumconcentratie in de
urine.
a. Juist
b. Onjuist
Circ III → week 1 → vragen → 2
, 17. Een acute tubulo-interstitiële nefritis (TIN) ontstaat meestal door een allergie.
a. Juist
b. Onjuist
18. Op welke 4 manieren kan endotheel beschadigd raken bij trombotische
microangiopathie (TMA)?
19. Bij een glomerulonefritis (rapidly progressive glomerulonephritis (RPGN)) raakt
het filter van de glomerulus verstoord.
a. Juist
b. Onjuist
20.Waartegen zijn de antigenen gericht bij een anti-GBM-nefritis?
a. Basaalmembraan
b. Een antigen in de circulatie
c. Neutrofiele granulocyten
21. Bij een immuuncomplex glomerulonefritis kunnen immuuncomplexen alleen
neerslaan in het mesangium.
a. Juist
b. Onjuist
22. Waar slaan immuuncomplexen neer bij een IgA-nefropathie?
a. Binnen het basaalmembraan
b. Buiten het basaalmembraan
c. In het mesangium
Circ III → week 1 → vragen → 3