Neurobiologische Achtergronden Van Opvoeding En Ontwikkeling - Deel B
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Hii! Bij deze heb ik de colleges tot op het bot toe ongeveer uitgeschreven om zo een goed begrip te hebben van wat er wordt verteld tijdens de colleges. Hierdoor is het boek bijna niet meer nodig! Ik hoop dat jullie er veel van kunnen leren :)
Neurobiologische Achtergronden Van Opvoeding En Ontwikkeling - Deel B
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
treik
Content preview
Neurobiologie deel B
Week 41: geheugen, taal en empathie
● Met betrekking op relaties
Geheugen
Neurale representatie van herinneringen
Niet: Vroeger werd gedacht dat er bepaalde hersencellen waren voor bepaalde
herinneringen. Bv hersencellen die bv ‘stoel’ onthouden; het zou niet logisch zijn dat als je
hersencellen kwijtraakt, je gelijk een heel concept kwijtraakt. Daarna werd gedacht dat door
nieuwe verbindingen tussen grote gebieden herinneringen werden gemaakt, met name bij de
grote witte stof banen. Onderzoek daarnaar is voornamelijk door Karl Lashley gedaan. Hij
onderzocht dit bij konijnen, door hen hersenschade aan te doen. Hij zocht naar waar het
engram was (geheugenopslag) dmv klassiek conditioneren. Hij vond het engram uiteindelijk
niet eens. Hoe het precies zit, is nog steeds niet bekend.
Wel: Het is wel gebaseerd op netwerkactivatie. Het brein creëert een soort echo van
de originele ervaring, waardoor er activatie ontstaat in bijvoorbeeld de sensorische gebieden.
De gebieden die betrokken zijn op het moment dat je iets ervaarde, worden opnieuw
geactiveerd wanneer je die herinnering ophaalt. Je brein simuleert de ervaring. Je verplaatst je
er niet letterlijk in, maar figuurlijk en daar is die echo voor nodig.
Onderverdelingen van het geheugen
Geheugen is niet 1 unitaire functie, daar kunnen we deelfuncties aan onderscheiden:
● Korte-termijn vs lange termijn. Aanvankelijk worden alle herinneringen kort
opgeslagen in het korte termijn geheugen, maar het kan naar het lange termijn
geheugen gaan. Verplaatsen van ktm naar ltm heet consolidatie. Hoe accuraat en hoe
lang je het geheugenspoor op kan slaan is afhankelijk van rehearsal. Dat is
afhankelijk van intensiteit. Hoe uitgebreider je de info verwerkt en bewerkt, hoe beter
je het onthoudt. Bv ezelsbruggetjes, samenvattingen etc.
● Procedureel vs declaratief. Gaat om het type informatie; of je een herinnering aan een
handeling hebt. Procedureel gaat over handelen, bv piano spelen of brood smeren.
Declaratief gaat over woorden; afhankelijk van onder woorden brengen aka taal.
● Expliciet vs impliciet. Expliciet gaat over de herinneringen waar je je bewust van bent.
Dat je bewust bent van het moment dat je iets hebt geleerd. Impliciet is dat je iets hebt
opgeslagen, maar je niet bewust bent van het leren, onbewust.
De hippocampus is erg belangrijk bij geheugen, voornamelijk bij langdurig onthouden. Ook
bij dieren erg van belang, bij hen voornamelijk voor locaties en ruimtelijk handelen (spatieel
geheugen). Bij mensen is dat vooral declaratief lange-termijn geheugen. Schade aan de
hippocampus leidt tot geheugenverlies, maar wel bij bilaterale schade (dus aan beide kanten
beschadiging). Als er 1 beschadigt is, dan is er kans op compensatie. Als beide beschadigt
zijn treedt er ernstig geheugenverlies op.
Bij de H. M. casus werden temporaalkwabben verwijderd, daardoor kon hij niet meer nieuwe
herinneringen maken. Wel kon hij oude herinneringen ophalen van voor de operatie en bleef
zijn impliciet procedureel geheugen intact.
,Geheugenverlies
Noemen we amnesie. Hierbinnen heb je nog retrograde amnesie, dat is het verlies van
opgeslagen informatie (“achteruit” dat je niet meer kan herinneren wat je hebt opgeslagen).
Daarnaast heb je anterograde amnesie, dat is het onvermogen om nieuwe herinneringen te
vormen.
Echter, niet alle geheugenverlies is slecht. Want het is heel normaal en goed om de
relevante dingen te onthouden en irrelevante informatie te verliezen. Anders belemmert dat
het functioneren.
Werkgeheugen
Informatie opslaan doe je niet zomaar. We spreken van het werkgeheugen als we informatie
even kort vasthouden en daarna de informatie bewerken. Bv als je ergens heen gaat fietsen,
ben je constant bezig met het bekijken waar je heen gaat, hoe lang je erover doet, waar je
moet afslaan etc. Je gebruikt dit geheugen dus om bv dus te plannen. Het werkgeheugen
wordt ingedeeld in verschillende onderdelen:
1. Visuospatial sketchpad. Houdt visuele en spatiële informatie vast, vooral visueel.
2. Phonological loop. Houdt auditieve informatie vast.
3. Central executive. Bewerkt en gebruikt de informatie. Dat is het coördinatie proces
waarbij wordt bepaald wat er met die info gebeurt en wanneer.
Hierbij zijn de prefrontale gebieden van belang. Met name de DLPFC, vooral waar de central
executive ligt. Zo wordt de taak goed uitgevoerd.
Bijzondere vormen van geheugen en geheugenverlies. Ten eerste heb je het prospectief
geheugen: geheugen voor wat in de toekomst plaats kan vinden. Bv dat je morgen om 10 uur
een tandartsafspraak hebt moet je herinneren. Ook heb je het brongeheugen: oorsprong van
herinneringen. Ook kan het je helpen om te kijken of het bv een droom was of dat het echt is
gebeurd. Iedereen heeft eigenlijk infant amnesia; weinig herinneringen aan de eerste jaren
(tot ongeveer het 4e jaar).
Bij gehechtheid vormt een kind een soort intern werkmodel. Het creëert een beeld van
zichzelf, de ander en de omgeving dmv exploratie. Gevormd in relaties met belangrijke
personen, dus bv ouders, oppas, vrienden. Het heeft een enigszins sturende rol in hoe je
nieuwe informatie opslaat. Het biedt een interpretatiekader hoe je de wereld om je heen ziet.
De gehechtheidsrepresentatie is een opgeslagen beeld dat iemand van zichzelf, (relevante)
anderen en de sociale werkelijkheid heeft. De representatie zelf is moeilijk onder woorden te
brengen en er is geen sprake van een bewust leermoment. Het interne werkmodel zèlf is dus
een vorm van impliciet geheugen. Gehechtheidsrepresentaties zijn wel verbonden aan meer
expliciete, declaratieve herinneringen aan (interacties met) belangrijke personen en
gebeurtenissen.
Opdracht: aan welke geheugenfuncties kun je de gehechtheidsrepresentatie
verbinden?
,Taal
Is uiteraard van groot belang voor menselijke interactie, zowel gesproken als geschreven. Bij
taal hebben we zoals veel andere onderdelen deelfuncties met elk een eigen gebied wat
verantwoordelijk is voor de functie. Bij de meeste mensen is taal naar links gelateraliseerd;
vooral in de linkerhersenhelft zijn meer gebieden betrokken bij taal. Bij een klein percentage
is het bilateraal gerepresenteerd, maar dat komt dus echt minder voor. Bij een heel klein
percentage bij linkshandigen is taal in rechterhersenhelft, maar dat is echt een heel klein
percentage.
De deelfuncties van taal. Het produceren van gesproken taal vindt vooral plaats in het
gebied van Broca. Er worden ook signalen naar de motorische cortex gestuurd wat in
verbinding staat met dit gebied, wat maakt dat je ook met je mond daadwerkelijk kan
spreken. Het produceren van gesproken taal gaat om het plannen van de motoriek. De
functies van het gebied van Broca:
● Spraakmotoriek
● Woordvinding
● Grammaticaproductie
Beschadiging leidt tot expressieve afasie, wat moeite is met spraakproductie. Kenmerken van
expressieve afasie is langzaam spreken, incorrecte uitspraak, problemen met woordvinding,
a-grammaticale spraak, maar het taalbegrip is gespaard. Dus wat mensen zeggen is wel
relevant.
Er is een gebied van je woorden omzetten ideeën; dus dat het gaat om taalbegrip. Dit vindt
vooral plaats in Wernicke’s area. Dus dat het wel vloeiend klinkt, maar het betekenisloze
spraak is. Het ligt tegen de primaire auditieve cortex aan. Het gebied van Wernicke is dus
belangrijk voor woordbegrip en zinsbegrip (gesproken taal). De beschadiging leidt tot
receptieve afasie; storing in de analyse van het begrip van taal. De kenmerken van deze afasie
is dat er wel vloeiend wordt gesproken, syntactisch correcte bouw van spraak maar het is
betekenisloos. Het is ernstig verstoord taalbegrip.
Fasciculus arcuate
Dit is de zenuwbundel tussen de gebieden Broca en Wernicke. Verbinding receptieve en
productieve gebieden. Beschadiging leidt tot conductie-afasie; dat is dat productie en begrip
niet tot stand komen. Het taalbegrip is hierbij in orde, want dat gebied van Wernicke
functioneert, ook kan er productie plaatsvinden, want ook Broca is in orde. Maar als er dus
schade is in deze zenuwbundel, dan is er onvermogen tot nazeggen. Dat gebied van Wernicke
moet dit door kunnen geven aan het gebied van Broca om nagezegd te worden.
Geschreven taal
Hier is een koppeling met visuele systemen nodig. Dat moet gekoppeld worden aan
klankpatronen. Daarom is het gebied van Wernicke verbonden met visuele cortex, wat zorgt
voor begrip van geschreven taal. Het bestaan van de zenuwbundel is essentieel. Schade aan
de zenuwbundel leidt tot alexie; verlies van leesvaardigheid. Niet hetzelfde als dyslexie, want
en het heeft niet dezelfde oorzaak en gaat om probleem met het aanleren. Dat is een
ontwikkelingsprobleem ipv schade.
, Empathie
Empathie verstaan we inlevingsvermogen in gevoelens van anderen. Dat je de emotie
van anderen voor kan stellen en daar goed op kan reageren.
Theory of Mind ligt in het verlengde; dat je in staat bent om te realiseren dat anderen
een eigen geest hebben. Dus mentale toestand aan anderen toe te schrijven. Je kan je beseffen
dat gedachten van anderen kunnen afwijken van de eigen. Deze ontwikkelt zich rond het 4e
levensjaar, maar jongere kinderen kunnen wel al iets aanvoelen dat het verschilt
interpersoonlijk. Er worden vaak false beliefs test gebruikt; bv de Sally Anne test. Het kind
dat weet bv iets wat Sally niet weet; kennis die niet klopt.
Het zijn complexe vaardigheden en die berusten dus op veel hersengebieden. Is vooral
in de temporaalkwab;
● De superieure temporale gyrus (STG)
○ Taal: prosodieperceptie (stembuiging in taal), bv dat je intonatie verandert als
je boos bent. Daar kan je emoties aan aflezen.
● Temporale polen
○ Semantiek: sociaal-emotionele context. Gaat over interpreteren, bv ‘hoe moet
ik dit bericht opvatten?’
● Temporoparietal junction (TPJ)
○ Het overgangsgebied tussen temporaalkwab en pariëtaalkwab. Gaat over de
bewegingen; de bewegingen die van belang zijn voor het waarnemen van
acties van individuen. Bv analyse van blikrichting, perceptie
mondbewegingen. Bewegingspatronen die iets sociaals in zich hebben.
● Mediale prefrontale cortex
○ Betrokken bij metacognitie, dus denken over denken.
● Inferieure frontale gyrus (IFG) en insula
○ Betrokken bij wat we emotional awareness noemen, dat we bewust zijn van
eigen emoties en emoties van anderen.
○ Integratie primaire sensatie in bewustzijn.
○ IFG: taal.
Autismespectrumstoornis
Problemen met de theory of mind duiden vaak op problemen met sociale communicatie en
interactie. Dit is bijvoorbeeld autisme. Kenmerken zijn dan vaak problemen met sociale
communicatie en interactie (oogcontact, fysiek contact, empathie, taal), beperkte gedragingen
(obsessieve focus, stereotypieën), (non)verbale communicatie en interesses. De ernst hierbij
kan erg variëren. Kan samen gaan met een laag IQ, maar hoeft niet per se.
Er zijn andere termen
● Syndroom van asperger: problemen met sociale interactie, normaal tot hoog IQ,
afwijkende motoriek, maar wel taalontwikkeling nagenoeg normaal. Wordt
ondervangen onder het autismespectrum, dus niet als zelfstandige stoornis.
● PDD-NOS: verzamelnaam. Problematiek voldoet niet aan alle kenmerken van
autisme.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller treik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.90. You're not tied to anything after your purchase.