100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Experimenteel onderzoek binnen 'Basis van Onderzoeksmethoden en Statistiek' $5.91
Add to cart

Class notes

Experimenteel onderzoek binnen 'Basis van Onderzoeksmethoden en Statistiek'

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat alle informatie uit de hoorcolleges én aanvullende informatie uit de boeken 'Research Methods' van Morling en 'Discovering Statistics Using IBM SPSS Statistics' van Field dat niet in de hoorcolleges naar voren is gekomen.

Preview 2 out of 13  pages

  • November 6, 2021
  • 13
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Marieke den otter
  • All classes
avatar-seller
Experimenteel onderzoek

Veel onderzoekers zijn geïnteresseerd in causale verbanden. Op deze manier willen ze beter
begrijpen hoe de (sociale) werkelijkheid in elkaar zit. Voorbeelden van deze situaties zijn 1) het effect
van motivatie op je leerprestaties en 2) het effect van SES op toegang tot gezondheidszorg. We zijn
dus benieuwd naar wat de werkelijkheid beïnvloedt en op welke manier.

De voorwaarden voor die causale verbanden, causaliteit, zijn:
1. Covariance: Er moet een relatie zijn tussen de twee variabelen
2. Temporal precedence: De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg
3. Internal validity: Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
De beste manier om te kunnen voldoen aan deze drie voorwaarden is middels een gerandomiseerd
experiment: dit is een onderzoeksopzet, waarbij 1) door randomisatie de groepen worden ingedeeld,
2) de onderzoeker één variabele manipuleert ( = varieert) en 3) de onderzoeker het effect daarvan op
een andere variabele meet. We gaan het effect meten van de gemanipuleerde variabele op de andere
variabelen. Door gebruik te maken van randomisatie ( = willekeurige toewijzing, volledig door toeval)
hebben we de grootste kans dat in de groepen bij aanvang vergelijkbaar zijn én alle variabelen
worden betrokken (zowel gemeten als ongemeten).

Bij experimenteel onderzoek is altijd sprake van een experimentele groep en een controle groep.
De afhankelijke variabele (de uitkomstvariabele) is de variabele die gemeten wordt. De onafhankelijke
variabele is de gemanipuleerde variabele, waarvan we het effect op iets anders gaan meten. In
experimenteel onderzoek wordt altijd een strak onderscheid gemaakt tussen deze twee variabelen.

Een onderzoeksvraag van een experimenteel onderzoek kun je herkennen aan de volgende
elementen (PICO):
 Population: De groep mensen die de onderzoeker wil onderzoeken.
 Intervention: De variabele die je manipuleert (de onafhankelijke variabele)
 Comparison: De niveaus van de gemanipuleerde variabele ( = de groepen die vergeleken
worden)
 Outcome: De gemeten variabele (de afhankelijke variabele)

We kunnen binnen experimenteel onderzoek gebruik maken van de Null Hypotheses Significance
Testing:
1. Toetskeuze, hypotheses bepalen en significantieniveau kiezen:
Om het verschil tussen een experimentele en controlegroep te analyseren, gebruiken we de t-
toets voor onafhankelijke groepen. De hypothesen die we toetsen zijn:
H0: DI = c
H0: DI - c = 0

, H1: DI > c H1: DI - c > 0

α = .05

2. Assumties controleren:
a. Is er gebruik gemaakt van een aselecte steekproef? (Lees het methode deel, hoe
hebben onderzoekers de participanten geselecteerd?). Soms wordt er ook gebruik
gemaakt van een selecte steekproef, maar daarbij moet je meer waakzaam zijn!
b. Afhankelijke variabele van interval/ratio meetniveau (De onafhankelijke variabele
mogen ook van een ander meetniveau zijn)
c. Onafhankelijke waarnemingen (Twee groepen zijn onafhankelijk)
d. Geen uitschieters: Binnen een boxplot worden milde uitschieters aangegeven met een
rondje, extremere uitschieters worden weergegeven met een ster. Milde uitschieters
hebben meestal geen/weinig invloed op het resultaat van de t-toets. Echter hebben
extreme uitschieters wel invloed en zul je dus moeten overwegen of je deze uit de
analyse laat.
e. Scores moeten in beide groepen normaal verdeeld zijn: Dit checken we door te kijken
of het histogram een klokvorm heeft (bouwt op en daarna weer af over het algemeen).
Schending van deze voorwaarde beïnvloedt de resultaten niet ernstig wanneer bij alle
groepen n > 30.
f. Scores moeten in beide groepen gelijke spreiding hebben: Dit kan je checken door te
kijken naar de Levene’s test: dit is een extra hypothese toets, bij de t-toets. Deze test
toetst of de spreiding van beide groepen gelijk is. Als je hier vindt dat je de H0 niet
moet verwerpen, dan heb je voldaan aan de assumptie en kan je door met de t-toets.

3. Toetingsgrootheid en p-waarde bepalen:
In SPSS kan het verschil in het gemiddelde tussen de directe groep en de controle groep
worden gevonden. We kunnen nu checken of onze hypothese overeenkomt met de
werkelijkheid.

Is er dan ook een significant verschil? Dat bekijken we via de steekproevenverdeling van t.
Deze verdeling is gebaseerd op de nulhypothese. Bij t hebben we verschillende
steekproevenverdelingen, die bij correlationeel werd bepaald door n, maar die binnen
experimenteel onderzoek worden bepaald door het aantal vrijheidsgraden (degrees of
freedom, df). De formule hiervoor is: df = (n1 – 1) + (n2 – 1).

Hoe groter n, hoe groter df, hoe minder spreiding in de steekproevenverdeling!

Om t uit te rekenen, is er de volgende formule:




M1 en M2 staat voor het verschil tussen de
steekproefgemiddelde. SE staat voor standard error (standaardfout). Wanneer we de waarden
van t dichtbij 0, dan vinden we de H0 het meest waarschijnlijk. Wanneer we de waarden van t
ver weg vinden van 0, vinden we H1 het meest waarschijnlijk.

Om te bepalen wat ‘dicht bij 0’ en ‘ver van 0’ is, gebruiken we weer de p-waarde en het
significantieniveau. (Bij SPSS wordt de p-waarde altijd tweezijdig aangegeven, bij JASP wordt
de p-waarde altijd eenzijdig aangegeven. We moeten dus goed opletten of de t-toets en dus
de p-waarde zijn uitgevoerd in JASP of SPSS).

4. Beslissing over H0:
Is het significantieniveau groter dan de p-waarde? Dan verwerpen we de H0 en H1 is het
meest waarschijnlijk.

Als we H0 verwerpen, betekent dit dan gelijk dat H1 waar is? H0 verwerpen betekent dat we
de alternatieve hypothese (H1) het meest waarschijnlijk vinden. We hebben vertrouwen in

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Romyvandeven. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.91
  • (0)
Add to cart
Added