Samenvatting van de
Hoorcolleges: Bestuurlijke
Netwerken en Instituties
Door Adriaan von Harenberg
DEEL 1: INSITUTIONEEL PERSPECTIEF
,Hoorcollege 1:
Instituties (Lowndres & Robberts, 2013): Formele regels, herhaalde praktijken en
gekoesterde verhalen in het politieke bestuurlijke systeem.
Instituties zijn ingesneden, praktische paden of sociale structuren die door
meerdere mensen worden gevolgd. Instituties zijn imitaties van gedragingen wat
wordt herhaald door de meeste mensen. Deze instituties hebben een
controlerende en stimulerende werking. Het gaat bij instituties om ingesleten
organisatievormen en handelingspatronen en zijn zowel formeel als informeel
(denk aan wachten op de bus in rijen in Engeland) en hebben invloed bij het
maken van beleid.
Institutietheorie en cultuurtheorie zijn in elkaar verweven.
Institutietheorie heeft veel raakvlak met netwerktheorie
Cultuurtheorie met discourstheorie (verhalen en beelden binnen een
bepaalde groep of samenleving. (New-institutionalism)
Instituties hebben te maken met padafhankelijkheid: Waar ik nu ben is
afhankelijk van wat er vooraf is gegaan. Ofwel waar ik over 5 jaar ben is
afhankelijk van het pad dat ik bewandel.
Er zijn twee type instituties te onderscheiden;
1. Inclusieve instituties:
- Property rights (eigendomsrecht)
- Level playing field (gelijke kansen voor iedereen)
- Rule of law (hebben een grondwet)
- Gelijke kansen
- Open markt
- Ontplooiingsmogelijkheden
2. Extractieve instituties:
- Geen eigendomsrecht
- Indoctrinatie
- Onpartijdig rechtssysteem
- Onttrekken geld wat ander ten goede komt.
Instituties kunnen zowel politiek als economisch van aard zijn.
Politieke instituties verspreide de macht over verschillende culturen
(pluralistisch), houden de boel bij elkaar, en centraliseren de macht
(monopolypositie om geweld in te zetten).
Extractie politieke instituties ontbreekt ofwel het pluralisme of de centralisatie
van macht.
Extractieve politieke instituties leiden tot extractieve economische instituties
(vicieuze cirkel).
Extractieve politieke instituties elite hebben macht in handen geld naar elite
elite stellen economische instituties op worden rijk hebben macht etc.
Inclusieve economische instituties Macht is verspreid brede
vertegenwoordiging gelijke kansen verdeling van de middelen stabiele
economie.
In geval van nieuw heerschappij nemen nieuwe machthebbende snel dergelijke
extractieve instituties over (ijzeren wet van oligarchie).
Arend Lijphart
, Pacificatiedemocratie resp. consensusdemocratie: is een staatsvorm
waarbij leiders ondanks meningsverschil bereid zijn om samen te werken. Zij
stellen dat 50 plus 1 zetel te weinig is om te besturen. Er wordt gezocht naar een
zo breed mogelijk draagvlak. Voorbeeld is verzuild Nederland waarbij de
verschillende verzuilde bevolkingsgroepen tot compromissen moeten komen om
gemeenschappelijke relingen te treffen. Volgens Lijphart zijn er vier spelregels
binnen pacificatiedemocratie:
1. Er is een autonomie binnen eigen zuil: zoals radio, school, media etc.
2. Minderheidsveto tussen zuilen: Gevoelige zaken tussen zuilen (zoals
abortus) worden middels een debat uitvoerig besproken, zodat meeste
nadelen worden weggepoetst.
3. Brede coalitievorming: Alle partijen krijgen een plek in het bestuur
4. Proportionaliteit in de benoeming van instellingen.
Een Westminster democratie is er daarentegen op gericht om via verkiezingen
een duidelijke meerderheid te creëren van bij voorkeur een partij die onmiddellijk
de regeringsmacht overneemt en zijn verkiezingsprogramma ten uitvoer brengt.
En daarmee wordt (democratische wijze) de wil van de meerderheid onmiddellijk
ten uitvoer gelegd: 50 plus 1 zetel is voldoende om de staat in te richten.
Voorbeeld is Engeland en het thatcherisme: Waar Thatcher (als ruling president)
allesomvattend was m.b.t de politiek i.p.v. kabinet en chefs. Waarbij de
vakbonden zijn ingeperkt, grootschalige privatisering (deze marktwerking is door
NL overgenomen).
De 10 belangrijkste verschillen tussen een Westminster democratie en een
consensusdemocratie:
Uitvoerende partijen dimensie:
1. Een-partij meerderheidskabinet vs. Multipartijen coalities
2. Dominante uitvoerende macht vs. Machtsbalans
3. Tweepartijensysteem vs. Multi-partijen systeem
4. Disproportioneel (uit proportie: 1 partij de overhand) vs. Proportioneel
5. Pluralistisch - vrij toegankelijke competitie - vs. Corporatistisch –
compromis en breed overleg.
Federale-eenheidsstaat dimensie:
6. Een centrale overheid vs. Federale gecentraliseerde overheid
7. Een kamer systeem vs. Twee (even sterke) kamer systemen
8. Flexibele constituties vs. Rigide constituties (moeilijk te wijzigen)
9. Wetgevende macht laatste woord op grondwettelijkheid eigen wetgeving
vs. Wetten onder rechtelijke herziening
10.Centrale bank afhankelijk van uitvoerende macht vs. Centrale banken
onafhankelijk.
Verschil consensusdemocratie en meerderheidsmodel:
De turn-over test: een democratie is pas stabiel als de machthebber de
macht overdraagt aan de oppositie nadat deze de macht door verkiezingen
hebben verkregen.
Dubbele turn-over test: De oppositie geeft de macht weer terug na verlies
van verkiezingen.
In een consensusdemocratie is er nooit een geheel van overdracht van
macht, de macht verspreid hooguit een beetje, één partij is weg en wordt
door een andere ingenomen. Volgens deze ‘turn-over test’ als bewijs van
democratie zouden Nederland, Duitsland, Zwitserland en Luxemburg geen
democratieën zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Adriaan1990. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.