Uitgebreide samenvatting van de colleges van het vak, het boek van Hammersley & Atkinson en Bryman voor het vak kwalitatief onderzoek voor het schakeljaar van sociologie.
TO BE OR NOT TO BE
1.1 INVLOEDEN OP HET UITVOEREN VAN ONDERZOEK: ONTOLOGIE
“Filosofische” ontologie = Zijnsleer, bestaat er zoiets als een realiteit (werkelijkheid)?
TO BE OR NOT TO BE SOCIALLY
Sociale ontologie: the nature of social entities, bestaan er sociale entiteiten?
Is die realiteit onafhankelijk van de actoren?
OBJECTIVISTISCHE SOCIALE ONTOLOGIE
Sociale fenomenen worden beschouwd als externe feiten.
Individuen worden geboren in een reeds bestaande sociale wereld
Sociale krachten en regels oefenen druk uit op actoren om zich te conformeren
Cultuur bestaat onafhankelijk van sociale actoren die erin opgroeien
CONSTRUCTIONISTISCHE SOCIALE ONTOLOGIE
Sociale fenomenen en hun betekenis worden geconstrueerd door sociale actoren.
Voortdurende herzieningen en aanpassingen .
Taal en representatie vormen onze percepties van de realiteit.
ONTOLOGIE IN BRYMAN
Ontologische overwegingen
Vragen vanuit de sociale ontologie gaan over de natuur van sociale entiteiten. Centraal punt
staat de vraag of sociale entiteiten kunnen en moeten worden beschouwd als objectieve
entiteiten die een realiteit hebben extern aan sociale actoren, of dat ze moeten worden
gezien als sociale constructies opgebouwd uit de percepties en acties van sociale actoren.
Ontologie is zijnsleer. (BLZ 32)
Objectivisme = een ontologische positie die beweert dat sociale verschijnselen en
hun betekenis een bestaan hebben onafhankelijk van sociale actoren. Beweert dat
sociale verschijnselen ons confronteren als externe factoren die buiten ons bereik en
invloed liggen. De sociale entiteit komt naar voren als iets extern aan de actor een
bijna voelbare realiteit van zichzelf. Het heeft de karaktereigenschappen van een
object en een objectieve realiteit.
Constructivisme = ontologische positie die beweert dat sociale verschijnselen en hun
betekenissen continu tot stand worden gebracht door sociale actoren. Het stelt dat
sociale verschijnselen en categorieën niet alleen voortkomen uit sociale interactie
maar dat ze in een continue staat van herziening is. Sociale objecten en categorieën
worden sociaal geconstrueerd.
,Ontologische overwegingen = zijnsleer; hebben sociale verschijnselen en hun
betekenis een bestaan onafhankelijk van sociale actoren
Objectivisme = sociale entiteiten karaktereigenschappen als object, objectieve
realiteit. Betekenis onafhankelijk van sociale actoren. (kwantitatief onderzoek)
Constructivisme = sociale verschijnselen continue staat van herziening. Betekenissen
worden tot stand gebracht door sociale actoren.
Filosofische ontologie = zijnsleer
Sociologische ontologie = bestaan van sociale entiteiten. Is die realiteit onafhankelijk van de
actoren.
As van onafhankelijkheid van de actoren
Onafhankelijk
“Objectivisme/realisme: de sociale “Onmogelijk voor sociale wetenschappers.”
Werkelijkheid bestaat buiten ons om. “
Ja As van de werkelijkheid Nee
“Pragmatisme/kritisch/subtiel realisme: “Constructionisme: de sociale werkelijkheid
De sociale actoren spelen een rol in de wordt geconstrueerd door de actoren.
Sociale werkelijkheid.”
Afhankelijkheid
TO KNOW OR NOT TO KNOW
1.2 INVLOEDEN OP HET UITVOEREN VAN ONDERZOEK: EPISTEMOLOGIE
Epistemologische kwestie = gaat over de vraag over wat acceptabele kennis is in een
discipline.Een centrale kwestie in deze context is of de sociale wereld kan worden onderzocht
aan de hand van dezelfde principes, procedures en ethos als de natuurwetenschappen.
Hoe kennen wij?
Kunnen we de realiteit kennen?
Wat wordt beschouwd (of zou beschouwd moeten worden) als geldige kennis?
Wat is wetenschappelijke kennis? (Demarcatieprobleem = gaat over de vraag wat
wetenschap is, waar de grens is tussen wel-wetenschap en niet-wetenschap)
POSITIVISTISCHE EPISTEMOLOGIE VOLGENS BRYMAN
Snel gelinkt met objectivisme
Externe realiteit bestaat onafhankelijk van onze waarnemingen
Sterke nadruk op waarneming
Deductie: testen van theorie
Inductie: theorie opbouwen
Objectieve, waardevrije onderzoeker
Onderscheid tussen wetenschappelijke en normatieve uitspraken
, DE TERM POSITIVISME
Comte ⇒ Social Physics
Logisch positivisme ⇒ inductivisme
Popper ⇒ Hypothetico-deductivisme
Kwantitatief onderzoek
(Scheldwoord voor kwalitatief onderzoek)
NATURALISME
Zet zich af tegen positivisme, en objectivisme/ realisme, omdat mensen de sociale
wereld construeren. Maar als “professional strangers” kunnen wij de ander leren
kennen.
INTERPRETATIEVE EPISTEMOLOGIE VOLGENS BRYMAN
Mensen zijn geen atomen
Mensen geven fenomenen betekenis en handelen op basis daarvan
- Begrijpen (verstehen): interpretatieve benadering van sociale actie
- Pogingen om de wereld te zien van uit het perspectief van actoren: subjectieve
realiteit
EPISTEMOLOGISCHE STROMINGEN VOLGENS BRYMAN
Naïve empiricism/naïef empirisme = reageert afwijzend op onderzoek dat geen
logische connectie heeft met theorieën.
Empirisme = de studie van de realiteit -> suggereert dat kennis alleen acceptabel is
als het is verzameld door ervaringen en de zintuigen. Dit standpunt betekend dat
ideeën onderworpen moeten worden aan testen voordat ze kunnen worden beschouwd
als kennis. (BLZ 23)
Epistemologische overwegingen
Epistemological issue –epistemologische kwestie = gaat over de vraag over wat
acceptabele kennis is in een discipline.
Een centrale kwestie in deze context is of de sociale wereld kan worden onderzocht
aan de hand van dezelfde principes, procedures en ethos als de natuurwetenschappen.
Positivisme = bevestigt het belang van het nabootsen van de natuurwetenschappen.
Wordt door auteurs op verschillende manieren gebruikt. Bevat elementen van zowel
deductieve en inductieve benadering. De rol van onderzoek is om theorieën te testen
en materiaal te verzamelen voor het ontwikkelen van wetten
Positivisme = een epistemologische positie die pleit voor de toepassing van methodes
van de natuurwetenschappen in de studie van de sociale werkelijkheid en verder.
Positivisme neemt ook de volgende principes met zich mee:
1. Verschijnsels en kennis bevestigd door de zintuigen kunnen werkelijk gerechtvaardigd
worden als kennis (principe van fenomenalisme).
2. Het doel van theorie is om hypotheses te ontwikkelen die kunnen worden getest en die
daardoor verklaringen van wetten kan evalueren (principe van deductivisme).
3. Kennis wordt verzameld door het verzamelen van feiten die de basis vormt voor
wetten (principe van inductivisme).
4. Onderzoek moet waardevrij worden uitgevoerd (objectivisme).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mvg1990. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.